Urinewegstelsel en zintuigelijk stelsel

1 / 52
next
Slide 1: Slide
Anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologieMBO

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke onderzoekmethode wordt gebruikt bij een mogelijke urineweginfectie?
A
Nitriettest
B
Dipslidemethode
C
Urinekweek
D
antwoord A,B,C zijn juist

Slide 2 - Quiz

Inwendige geslachtsorganen
Urineblaas
In de urineblaas bevind zich urine. De urine verlaat de blaas via de urinebuis. 
Penis (eikel en voorhuid)
De penis is het meest herkenbare gedeelte van het mannelijk voortplantingsorgaan. De penis bestaat uit zwellichamen. Het lange gedeelte van de penis heeft geen specefieke naam. 
Het bovenste puntje noemen we de eikel, om de eikel heen bevind zich de voorhuid. De voorhuid is een velletje die de eikel beschermt. Tijdens een erectie trekt de voorhuid zich terug en wordt de eikel zichtbaar. 
De eikel is het gevoeligste gedeelte van de penis en speelt een grote rol bij seksualiteit.
Zaadleider
Vanuit de bijbal loopt er een buisje verder wat ook wel de zaadleider wordt genoemd, die vervolgens naar de lies en met een grote bocht richting de prostaat gaat. De zaadleider verbindt de bijbal met de urinebuis. Achter de prostaat komt de zaadleider samen met de afvoer van zaadblaasjes.  
Hoewel de urinebuis ook urine loost, is er een klep die de uitstroom van sperma en urine regelt. Tijdens de ejaculatie (klaarkomen) stroomt het sperma door de urinebuis uit de penis. Dit betekend dan ook dat er op dat moment geen urine vrij kan komen. Je kan dus nooit tegelijkertijd plassen en klaarkomen
Prostaat
De functie van de prostaat is het vervoer van zaadcellen bij het klaarkomen. Bij het klaarkomen worden de zaadcellen naar de prostaat gepompt. Daar worden ze vermengd met het prostaatvocht.
Zaadblaasje
Achter de prostaat komt de zaadleider samen met de afvoer van zaadblaasjes. Zaadblaasjes zijn klieren die spermavocht produceren. Dit vocht komt in de prostaat samen met de zaadcellen. 
Bijballen
Een man heeft dus twee zaadballen en twee bijballen. Zo'n bijbal bestaat uit een grote groep van zeer kleine buisjes en ligt als een soort kapje op de zaadbal. De zaadcellen worden opgeslagen in de bijballen.
Teelballen
Je teelbal heeft twee duidelijke functies:
Het produceren van spermacellen voor de voortplanting.
Het produceren van het mannelijke hormoon testosteron.
Balzak
De balzak is een huidplooi waarin de teelballen liggen
Zwellichamen
Een zwellichaam is een sponsachtige groep spiercellen die zich kunnen vullen met bloed. Wanneer de bloedtoevoer veel wordt zwelt het orgaan zich op. (In dit geval de penis)
Urinebuis
De urinebuis is een lange buis vanuit de urineblaas tot het uiterste puntje van de penis. Bij de prostaat kan er in de urinebuis sperma worden toegevoegd. Let op! Urine en sperma kunnen nooit tegelijk door de buis heen lopen

Slide 3 - Slide

1
2
4
5
7
14
Baarmoeder
Vagina
Blaas
Eierstok
Eileider
Urinebuis

Slide 4 - Drag question

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina

Slide 5 - Drag question

Wat zijn de Latijnse namen van de verschillende onderdelen?

Nier
Urineleider(s)
Urinebuis
Blaas
Vesica
Ureter
Urethra
Ren

Slide 6 - Drag question

Waar liggen de nieren t.o.v. de organen in de buikholte?

Slide 7 - Open question

Ligging van de nieren



Nieren liggen in de lendestreek aan weerszijden van de wervelkolom achterin de buikholte (retroperitoneaal).




Slide 8 - Slide

Iedere nier bestaat van buiten naar binnen uit de volgende onderdelen:
 
  • Nierschors 
  • Niermerg 
  • Nierbekken
Bouw van de nieren

Slide 9 - Slide

Wat is de functie van de nieren?

Slide 10 - Open question

functies van de nieren
  1. Urinevorming 
    -> Uitscheiding van afvalstoffen 
    -> Regulatie van de hoeveelheid water in het lichaam                                            -> Regulatie van de hoeveelheid zouten in het lichaam
  2. Homeostase 
    -> Regeling bloeddruk (Renine) 
    -> PH  
    -> Aanmaak en uitscheiding van hormonen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De nier bestaat uit drie lagen. Als je een nier van buitenaf zou aanprikken, welke lagen kom je achtereenvolgens tegen?


A
schors, merg, bekken
B
merg, schors, bekken
C
bekken, merg, schors
D
schors, bekken, merg

Slide 13 - Quiz

Nierhilus: de volgende structuren gaan de nieren in of uit:
 ureter, v. renalis, a. renalis, n. renalis

Slide 14 - Slide

Hoeveel bloed ontvangen de nieren van het totale bloedvolume?
A
5%
B
10%
C
20%
D
5 liter

Slide 15 - Quiz

Doorbloeding nieren
  • Aanvoer bloed d.m.v. a. renalis sinistra en dextra (a. renalis dextra is langer)
  • Nieren ontvangen 20% van het hartminuutvolume
  • Elke 5 minuten passeert het totale bloedvolume (5 liter) de nieren

Slide 16 - Slide

Waar in de nieren bevinden zich de nefronen
A
Nierschors
B
Nierbekken
C
Niermerg
D
Urethra

Slide 17 - Quiz

Nefronen bevinden zich in het Niermerg

Slide 18 - Slide

Uit welke 5 onderdelen bestaat een nefron?

Slide 19 - Open question

Iedere nier is opgebouwd uit ongeveer 
1 miljoen nefronen. 
 
Een nefron bestaat uit: 
  • Kapsel van Bowman 
  • Glomerulus 
  • Proximale en distale tubulus
  • Lis van Henle
  • Verzamelbuizen

Slide 20 - Slide

Waar in het nefron vindt de actieve terugresorptie van vocht uit de voorurine plaats?
A
glomerulus
B
lis van Henle
C
kapsel van Bowman
D
nierbekken

Slide 21 - Quiz

NEFRON

Slide 22 - Slide

Wat is de volgorde waarin een afvalstof je lichaam verlaat?
A
nierslagader > nier > urineleider > blaas > urinebuis
B
nierslagader > nier > urinebuis > blaas > urineleider
C
nierslagader > nier > urineleider > urinebuis > blaas
D
nierslagader > nier > urinebuis > urineleider > blaas

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Waar in de nier vindt ultrafiltratie plaats?
A
Glomerulus
B
Proximale tubulus
C
Lis van Henle
D
Distale tubulus

Slide 25 - Quiz

Filtratie & Terugresorptie
Van de voorurine wordt geleidelijk de uiteindelijke urine gemaakt
  • Bloedplasma wordt door de glomerulus geperst naar het kapsel van    Bowman -> voorurine

  • Vervolgens gaat de voorurine door de lis van Henle 
-> TERUGRESORPTIE: Glucose, Zouten en Water worden vanuit het nefron teruggebracht naar het bloed
  • Ten slotte gaat de urine naar de verzamelbuis

 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Bicarbonaatbuffersysteem

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Van buiten naar binnen bestaat de nier uit....
A
Nierschors, niermerg, nierbekken
B
Niermerg, nierbekken, nierschors
C
Nierbekken, niermerg, nierschors
D
Nierschors, nierbekken, niermerg

Slide 30 - Quiz

Hormonen nieren
  • Lage RR -> Renine (onderdeel RAAS)
-> verhoogt RR & terugresorptie natrium
  • Erythropoetine (EPO) 
-> aanmaak rode bloedcellen
  • Calcitriol: stimuleert de opname van calcium- en fosfaationen in het spijsverteringskanaal

Slide 31 - Slide

Welk hormonen wordt door de nieren aangemaakt
A
erythropoitine en renine
B
Adrenaline en noradrenaline
C
erythropoitine en noradrenaline
D
Renine en adrenaline

Slide 32 - Quiz

Welk hormoon stimuleert de terugresorptie van natrium?
A
ADH
B
Adrenaline
C
Aldosteron
D
Erytropoëtine

Slide 33 - Quiz

Van welke bloedcellen worden er meer gemaakt als de nieren EPO afgeven?
A
bloedplaatjes
B
rode bloedcellen
C
witte bloedcellen

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Video

Bijnier


Aldosteron

* Helpt bij de terugresorptie van natrium

Adrenaline 

* Regelt de bloeddruk (hartslag en RR)




Slide 36 - Slide

Urinewegen

De urinewegen zorgen voor de afvoer van de urine vanuit de beide nierbekkens.



- urineleiders (ureters)

- urineblaas

- urinebuis of plasbuis (urethra)

Slide 37 - Slide

De functie van de blaas is ...
A
Filteren van urine
B
Urine vormen
C
Tijdelijk opslaan van urine
D
Voert urine af

Slide 38 - Quiz

Blaas

  • Is een holle spier
  • Urine wordt door peristaltische bewegingen voortbewogen naar de blaas.
  • Opslag urine
  • 350 ml urine -> mictiedrang
  • Urineleider afgesloten door verhoogde druk -> ventielwerking




Slide 39 - Slide

Mictie

Spieren in de blaaswand en de sluitspier worden door het zenuwstelsel automatisch geregeld 


  • Spieren in de blaaswand trekken zich samen
  • Gelijktijdig opent zich de sluitspier om de urethra
  • Samen met de bekkenbodemspieren zorgt de sluitspier ervoor dat de urine geleidelijk de blaas via de plasbuis verlaat 


Slide 40 - Slide

Urethra

Verschillen man/ vrouw:
- Urinebuis bij de man is 20 cm lang
- urinebuis bij de vrouw is 2.5 tot 4 cm
- verbinding met de buitenwereld

Slide 41 - Slide

Uit welke bestanddelen bestaat urine?

Slide 42 - Mind map

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Per 24 uur wordt 180 liter urine geproduceerd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quiz

wat is hematurie?
A
blaaskrampen
B
bloed in urine
C
lekkage van de katheter
D
een blaasontsteking

Slide 46 - Quiz

Wat houdt retentie in?

Slide 47 - Open question

Slide 48 - Slide

Benoem de verschillende vormen van incontinentie

Slide 49 - Open question

Slide 50 - Slide

Een pyelonefritis is vaak een complicatie van
A
Glomerulonefritis
B
Cystitis
C
Urolithiasis
D
Dialyse

Slide 51 - Quiz

Welke onderzoekmethode wordt gebruikt bij een mogelijke urineweginfectie?
A
Nitriettest
B
Dipslidemethode
C
Urinekweek
D
antwoord A,B,C zijn juist

Slide 52 - Quiz