P3: Les 5B - Herhaling

Welkom bij geschiedenis!
De Sovjet - Unie
Les 5A
Het einde van de Sovjet-Unie
1 / 42
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom bij geschiedenis!
De Sovjet - Unie
Les 5A
Het einde van de Sovjet-Unie

Slide 1 - Slide

Onze afspraken
  1. Binnen is beginnen. 
  2. Niets leren is geen optie. 
  3. Stoor anderen niet in hun leerproces
  4. Stel vragen
  5. Bij uitleg stil

Slide 2 - Slide

Lesplanning
  • Lesdoelen
  • Herhaling en vragen
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoel vragen
  • bespreken lesdoelen
Lesplanning en huiswerk

Lesdoelen en opdracht

Oefenvragen

Instructie
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

Huiswerk

Maken:                            Keuzeopdrachten inleveren
Leren:                              Alles!
Wanneer af:                  Voor de volgende les


  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat is GEEN oorzaak van de
Russische revolutie?
A
Rusland had nauwelijks industrialisatie
B
De macht van de Tsaar werd niet gedragen door het volk
C
De Tsaar had de strijd in de Eerste Wereldoorlog slecht georganiseerd
D
Er heerste hongersnood

Slide 6 - Quiz

Wat is de tactiek van de Verschroeide Aarde?
A
Snelle aanvallen waarmee vijandelijke linies worden gebroken
B
Eigen land/spullen in de brand steken zodat de vijand niets heeft
C
Via een ander land onverwachts een aanval doen
D
Het uitmoorden van een bevolkingsgroep

Slide 7 - Quiz

Vanaf 1921 wordt de Nieuwe Economische Politiek ingevoerd. Wat is een kenmerk hiervan?
A
Kleine bedrijven mogen zelfstandig blijven
B
Industrie en handel zijn in handen van de staat
C
Er werd een lager belasting geheven
D
Een deel van de oogst mag weer worden verkocht

Slide 8 - Quiz

Wat is collectivisatie?
A
Gezamenlijk protesteren tegen de overheid
B
Vakbonden die opkomen voor de rechten van werknemers
C
Het in staat van paraatheid brengen van het leger
D
Samenvoegen van boerenbedrijven tot een groot bedrijf

Slide 9 - Quiz

Wat is propaganda?
A
Politieke reclame
B
mensen beoordelen op hun afkomst
C
Een politieke groep
D
Een feit

Slide 10 - Quiz

Deze afbeelding is door Stalin gebruikt als propagandamiddel.

Wat is GEEN propagandaboodschap van deze foto?
A
Dat hij een goede vriend/een geestverwant van Lenin was
B
Dat hij de (politieke) opvolger van Lenin was.
C
Dat Stalin een betere leider is dan Lenin
D
Dat hij het beleid onder Lenin voortzette.

Slide 11 - Quiz

Wat is een keerpunt in de oorlog op het oostfront?
A
De Japanners vallen Pearl Harbor aan
B
De geallieerden landen in Normandië
C
De Duitsers verliezen de Slag om Stalingrad
D
De Duitsers hebben een nieuwe rakket

Slide 12 - Quiz

Wat werd er niet besproken bij de converentie in Potsdam?
A
Herstelbetalingen
B
Terechtstellen van Nazi's
C
De overgave van Japan
D
Het ijzeren gordijn

Slide 13 - Quiz

Wanneer was de Russische Revolutie?
A
1914
B
1916
C
1917
D
1918

Slide 14 - Quiz

Communisme of kapitalisme?
communisme
kapitalisme
gelijkheid
vrijheid
Sovjet Unie
Verenigde Staten
Eigen bezittingen
Alles is van de staat

Slide 15 - Drag question

Wat word er besproken in het Verdrag van Brest-Litovsk?

A
Dat Oostenrijk-Hongarije niet meer meevecht in WO1
B
Dat Rusland meer soldaten en wapens gaat inzetten in WO1
C
Dat Rusland niet meer gaat meevechten in WO1
D
Dat Rusland gaat samenwerken met Duitsland

Slide 16 - Quiz

Welk voordeel hadden de communisten tijdens de Burgeroorlog?
A
Geheim wapenontwikkeling
B
Intense steun van buitenlandse machten
C
Gebruik van luchtaanvallen
D
Makkelijker verplaatsen via het spoorwegnet

Slide 17 - Quiz

Bij het communisme:
A
Zijn er grote verschillen tussen arm en rijk
B
Zijn er officieel geen verschillen tussen arm en rijk
C
Worden andere rassen als minderwaardig gezien
D
Zijn bedrijven in handen van particuliere ondernemers

Slide 18 - Quiz

Welke uitspraak over de Cubacrisis is juist?
De Cubacrisis is
A
De aanleiding voor de communistische revolutie op Cuba
B
De oorzaak van het invoeren van hervormingen in communistisch Cuba
C
De reden voor militaire steun van de VS aan Cuba
D
Het gevolg van het plaatsen van raketinstallaties op Cuba.

Slide 19 - Quiz

Welke kenmerk hoort NIET bij de periode van destalinisatie?
A
Meer vrijheid van meningsuiting
B
Democratische verkiezingen
C
Minder terreur
D
Kritiek op Stalin was toegestaan

Slide 20 - Quiz

De NAVO wordt opgericht door de Westerse landen. Wat doet de NAVO?
A
Dit houdt in dat de landen met elkaar samenwerken qua economie
B
Dit houdt in dat de landen met elkaar 24/7 contact houden over de Russen
C
Dit houdt in dat elk NAVO-land zich aan de NAVO-wet moet houden
D
Dit houdt in dat als je een NAVO-land aanvalt je elk NAVO-land aanvalt

Slide 21 - Quiz

Welke volgorde is juist?
A
Hongaarse Opstand - Berlijnse muur - destalinisatie
B
Berlijnse muur - destalinisatie - Hongaarse Opstand
C
Destalinisatie - Berlijnse muur - Hongaarse Opstand
D
Destalinisatie - Hongaarse Opstand - Berlijnse muur

Slide 22 - Quiz

Wat is een planeconomie?
A
Mensen maken hun eigen plannen voor hun bedrijven
B
Een economie waarin jij je eigen vakanties kan inplannen
C
Een economie waarin de overheid advies geeft over de productie
D
De overheid vertelt wat bedrijven moeten produceren en hoeveel

Slide 23 - Quiz

Wat was een kolchoz?
A
Een grote collectieve staatsfabriek
B
Een grote collectieve staatsboerderij
C
Een rijke boer die zich verzette tegen collectivisatie
D
Een arbeider die zich verzette tegen collectivisatie

Slide 24 - Quiz

De S.U. was een totalitaire staat. Wat is géén kenmerk van een totalitaire staat?
A
Propaganda
B
Politieke tegenstanders uitschakelen
C
Geheime dienst uitbreiden
D
Eerlijke verkiezingen

Slide 25 - Quiz

Wat was het doel van de vijfjarenplannen?
A
ontwikkeling landbouw
B
ontwikkeling lichte industrie
C
ontwikkeling zware industrie
D
ontwikkeling leger

Slide 26 - Quiz

Bij welke aspecten van een totalitaire staat past deze bron?
A
Vijfjarenplannen en collectivisatie
B
Censuur en terreur
C
Propaganda en terreur
D
Massaorganisaties en censuur

Slide 27 - Quiz

Wat was de 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
De gevangenissen en werkkampen in Rusland

Slide 28 - Quiz

Wat is De terreur?
A
De massamoord van de nazi's op de joden
B
Geweld gebruiken om mensen te laten gehoorzamen (bang maken)
C
Mensen vermoorden door aanslagen te plegen
D
Zeer zware bom

Slide 29 - Quiz

Westblok
Oostblok
Polen
Frankrijk
Oostenrijk
Denemarken
Oekraïne
Nederland

Slide 30 - Drag question

Wat betekend een Satelietstaat?
A
Een land dat raketten afvuurt
B
Een land met Sateliet TV
C
Een land dat onder invloed staat van een ander land.
D
De staat van een sateliet

Slide 31 - Quiz

Wat is NIET waar over de Berlijnse Muur?
A
Het was een idee van de BRD
B
De Berlijnse Muur sloot het IJzeren Gordijn volledig
C
De Berlijnse Muur werd gemaakt zonder overleg tussen BRD en DDR
D
De Berlijnse Muur is hét symbool voor de Koude Oorlog

Slide 32 - Quiz

Wat is de dominotheorie?
VWO
A
Als 1 land Communistisch wordt, verspreidt zich dat naar landen eromheen
B
Als 1 communistisch land verslagen wordt, dan valt de rest ook om
C
Dat de SU geld geeft aan communistische landen om het kapitalisme tegen te gaan
D
Dit is dat de VS geld geeft aan landen om verspreiding van communisme tegen te gaan

Slide 33 - Quiz

Wat was GEEN oorzaak van Vietnamoorlog?
VWO
A
dekolonisatie
B
dominotheorie
C
communisme in Noord-Vietnam
D
Vietnam had een atoomwapen

Slide 34 - Quiz

Welke 3 plannen hadden de Roden tijdens de burgeroorlog?

Slide 35 - Open question

Wat was geen oorzaak van de overwinning van de Roden?
A
De Witten kregen te weinig wapens van bondgenoten.
B
De generaals van de Witten werkten niet samen.
C
De communisten waren populair.
D
De communisten hadden het spoornet in handen.

Slide 36 - Quiz

Hoe heette de staatsveiligheidsdienst van de S.U.?
A
KGB
B
NPI
C
Stasi
D
MI5

Slide 37 - Quiz


Wie zijn de bolsjewieken?
A
De aanhangers van Karl Marx
B
De aanhangers van Lenin
C
Een ander woord voor adel
D
De achter naam van Lenin

Slide 38 - Quiz

Wat is een voorbeeld van detente?
A
financieel ondersteunen van rebellen in een land
B
Het ondertekenen van een ontwapeningsverdrag
C
Het strategisch plaatsen van nucleaire raketten
D
Het sturen van soldaten om een bondgenoot te helpen

Slide 39 - Quiz

Wat zorgde voor evenwicht tijdens de wapenwedloop
A
de russen hadden geen geld voor wapens
B
de amerikanen hadden geen geld voor wapens
C
mutual assured destruction
D
protesten tegen meer wapens

Slide 40 - Quiz

Wat maakte de Praagse Lente duidelijk?
A
SU was nog steeds oppermachtig en greep in met het leger
B
Hoogtepunt K.O. was geweest geen hard militair ingrijpen meer
C
SU verliest controle over Oost-Europa
D
SU wilde dat er democratie kwam in Oost-Europa

Slide 41 - Quiz

Glasnost en perestrojka is
A
Glasnost is openheid en perestrojka is (economische) hervorming
B
Perestrojka is openheid en glasnost is economische hervorming
C
Glasnost is het bezuinigen op het lege en perestrojka is het houden van vrije verkiezingen
D
Perestrojka is het bezuinigen op het leger en glasnost is het houden van vrije verkiezingen

Slide 42 - Quiz