This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welke lijn is de prooi? Klaar: Leg uit.
A
Rood
B
Blauw
Slide 1 - Quiz
Bladluizen zitten vaak onder een blad. Ze zuigen suikerhoudende vloeistof uit de plant. Deze vorm van symbiose heet: klaar: zuigen ze uit hout- of bastvaten?
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
Slide 2 - Quiz
Zeepokken kunnen groeien op de huid van walvissen. Doorgaans ondervinden walvissen hier geen hinder van. Zeepokken filteren voedsel uit het water warin de walvis zwemt.
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
Slide 3 - Quiz
Met hoeveel soorten concurreert soort 'tussen' (er zijn twee soorten 'smal')
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 4 - Quiz
Hoofddoel
Je kunt verklaren hoe bepaalde verstoringen of ingrepen de successie kunnen beinvloeden.
Slide 5 - Slide
Doel
Aan de hand van het successiemodel kun je de dynamiek binnen een ontwikkelend ecosysteem verklaren.
Je kunt pioniers- en climaxsoorten van elkaar onderscheiden
Je kunt onderscheid maken tussen primaire en secundaire successie
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Hou bij: toename of afname?
variatie in abiotische omstandigheden
biodiversiteit
aantal individuen per soort
aantal relaties tussen soorten
dikte humuslaag
gelaagdheid in het ecosysteem
biomassa
stabiliteit
Slide 8 - Slide
Successie
Levensgemeenschappen volgen elkaar op. Tot een stabiel ecosysteem ontstaat: climaxecosysteem.
Pioniersecosysteem: eerste organismen die zich vestigen.
Subclimax: ecosysteem in een successiereeks instantgehouden door mensen.
Slide 9 - Slide
bodem
Organisch stofgehalte neemt toe en structuur verandert.
Slide 10 - Slide
Waar zijn er meer wisselingen in abiotische factoren?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem
Slide 11 - Quiz
Successie
Levensgemeenschappen volgen elkaar op. Tot een stabiel ecosysteem ontstaat: climaxecosysteem.
Pioniersecosysteem: eerste organismen die zich vestigen.
Subclimax: ecosysteem in een successiereeks instantgehouden door mensen.
Slide 12 - Slide
Waar verwacht je meer biodiversiteit?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem
Slide 13 - Quiz
verschil primaire en secundaire successie
Slide 14 - Slide
complexiteit voedselweb
Slide 15 - Slide
Successie
Levensgemeenschappen volgen elkaar op. Tot een stabiel ecosysteem ontstaat: climaxecosysteem.
Pioniersecosysteem: eerste organismen die zich vestigen.
Subclimax: ecosysteem in een successiereeks instantgehouden door mensen.
Slide 16 - Slide
Wat verandert bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem
Slide 17 - Quiz
voorbeelden
strand -> duinen -> bos
zand -> heide -> bos
plas -> veen/moeras -> bos
rots onder water -> koraalrif
kale grond -> steppe/prairie -> (regen)woud
Slide 18 - Slide
Maak een foto van je samenvatting van successie
Slide 19 - Open question
veel lichte zaden
weinig, maar grote zaden
Slide 20 - Slide
Welke type zaden past het best bij een pionierplant?
A
veel en licht
B
veel en zwaar
C
weinig en licht
D
weinig en zwaar
Slide 21 - Quiz
Dit type plant vindt je vooral in:
A
pioniersstadium
B
subclimaxstadium
C
climaxstadium
Slide 22 - Quiz
Populier
Beuk
Slide 23 - Slide
Welk type boom kan het best tegen extreme weersomstandigheden?
A
populier, de pionier
B
beuk, de pionier
C
populier, de climaxsoort
D
beuk, de climaxsoort
Slide 24 - Quiz
Doel
Aan de hand van het successiemodel kun je de dynamiek binnen een ontwikkelend ecosysteem verklaren.
Je kunt pioniers- en climaxsoorten van elkaar onderscheiden
Je kunt onderscheid maken tussen primaire en secundaire successie