- Jas op de gang, oortjes uit, kauwgom uit, tas op de grond.
- Boek en ipad op de hoek van de tafel.
Timer klaar? Aandacht naar voren, de uitleg start.
De expertgroep kan zelfstandig aan de slag na de intro van de les.
timer
2:00
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom!
Nog even tijd om te kletsen bij binnenkomst!
Ben jij klaar voor de les over [timer] min?
- Zitten op je plek (klassenopstelling).
- Jas op de gang, oortjes uit, kauwgom uit, tas op de grond.
- Boek en ipad op de hoek van de tafel.
Timer klaar? Aandacht naar voren, de uitleg start.
De expertgroep kan zelfstandig aan de slag na de intro van de les.
timer
2:00
Slide 1 - Slide
4.6 Zwangerschap
Slide 2 - Slide
Wat weet je al van vorige les?
Test jezelf!
Slide 3 - Slide
Welke noodmaatregel kun je de dag na de seks gebruiken?
A
Abortus
B
Morning after pil
C
abortuspil
Slide 4 - Quiz
Tot welke week van de zwangerschap is abortus toegestaan?
A
16 weken
B
20 weken
C
24 weken
D
26 weken
Slide 5 - Quiz
Chlamydia kan leiden tot onvruchtbaarheid
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Chlamydia is een....
A
Bacterie
B
Virus
C
Parasiet
D
Schimmel
Slide 7 - Quiz
Aids wordt veroorzaakt door hiv. Hiv is een...
A
schimmel
B
bacterie
C
virus
Slide 8 - Quiz
De hypofyse :
A
maakt mannelijke geslachthormonen
B
maakt vrouwelijke geslachthormonen
C
zorgt dat de eierstokken geslachtshormonen produceren
D
zorgt dat de geslachtsklieren geslachthormonen produceren
Slide 9 - Quiz
Kijk naar de afbeelding.
→ Hoe heet het orgaan dat is aangegeven met de letter P?
A
Clitoris
B
Eierstok
C
Vagina
Slide 10 - Quiz
Welk nummer is de vagina?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 11 - Quiz
De pil slik je:
A
4 weken
B
2 weken per dag
C
21 dagen en 1 stopweek
Slide 12 - Quiz
Welke van de volgende beweringen over het condoom is juist? 1. Een condoom beschermt tegen zwangerschap 2. een condoom beschermt tegen SOA.
A
Alleen 1
B
Alleen 2
C
Beide beweringen
D
Geen van beide beweringen
Slide 13 - Quiz
Hoe noemen we de geslachtscellen van de vrouw?
A
eicel
B
zaadcel
C
lichaamscel
D
baarmoeder
Slide 14 - Quiz
Hoe lang duurt een gemiddelde menstruatiecyclus?
A
25
B
28
C
30
D
25
Slide 15 - Quiz
Wat is de functie van de teelballen?
A
Zaadcellen maken
B
Zaadcellen tijdelijk bewaren
C
Vocht toevoegen aan de zaadcellen
D
Zaadcellen vervoeren
Slide 16 - Quiz
Welk voorbehoedsmiddel zorgt er voor dat er geen eisprong plaats vindt?
A
de pil
B
condoom
C
spiraaltje
D
pessarium
Slide 17 - Quiz
Wat is de functie van de zaadblaasjes?
A
Zaadcellen maken
B
Zaadcellen tijdelijk bewaren
C
Vocht toevoegen aan de zaadcellen
D
Zaadcellen vervoeren
Slide 18 - Quiz
Leerdoelen bij 4.6 Zwangerschap
Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en voorbeelden hiervan noemen.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Bevruchting
in de eileider
in de vruchtbare periode
slechts één zaadcel kan binnen dringen in een eicel
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Innesteling
klompje cellen zet zich vast in de baarmoederwand
klompje cellen wordt embryo
heet na 8 weken foetus
eerste weken voeding uit baarmoederslijmvlies
later via placenta (moederkoek)
geen menstruaties meer
Slide 23 - Slide
Zwanger
Als een bevruchte eicel zich heeft vastgehecht in de baarmoeder, wordt het baarmoederslijmvlies niet afgestoten en vindt er geen menstruatie plaats.
De vrouw is dan zwanger.
Tijdens de zwangerschap is een vrouw niet ongesteld.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
zwangerschap
Embryo: de eerste weken
Daarna noem je het kindje een
Foetus (vanaf week 8)
(afbeelding 6 weken oud)
Slide 26 - Slide
Embryo in het baarmoeder (placenta)
Bloedvaten embryo stromen vlak langs die van de moeder.
Bloed van de moeder blijft wel gescheiden van het bloed van het embryo
Zuurstof en voedingsstoffen van het bloed van de moeder naar het bloed van het embryo.
Navelstreng met bloedvaten verbindt embryo met placenta
Afvalstoffen gaan van bloed embryo naar bloed moeder.
Vruchtvliezen met vruchtwater beschermen embryo tegen stoten, tegen uitdroging en tegen wisseling van de temperatuur.
Slide 27 - Slide
Placenta
(moederkoek)
Deel van de baarmoederwand waar bloed in bloedvaten van het embryo vlak langs het bloed van de moeder stroomt voor het uitwisselen van stoffen tussen moeder en kind.
Navelstreng: bloedvaten tussen foetus en placenta.
Slide 28 - Slide
Vruchtwater
Vruchtwater beschermt tegen:
- stoten
- uitdroging
- wisseling van temperatuur
(Foetus 8 weken oud)
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
Echo
(echografie)
beeld van de foetus in de baarmoeder dat met geluidsgolven wordt gemaakt.
Slide 31 - Slide
Prenataal onderzoek
onderzoek tijdens de zwangerschap om te bepalen of de moeder een grotere kans heeft op een kind met een aangeboren afwijking of erfelijke ziekte.
klein stukje placentaweefsel wordt weggenomen.
Hierin zit te onderzoeken dna van de foetus.
klein beetje vruchtwater wordt weggenomen.
Hierin zit te onderzoeken dna van de foetus.
Slide 32 - Slide
NIPT
Niet Invasieve Prenatale Test waarbij het DNA van de placenta wordt onderzocht
Slide 33 - Slide
Eens kijken...
4 vragen over deze lesson-up.
Slide 34 - Slide
Hoeveel weken na de bevruchting vindt de geboorte ongeveer plaats?
A
36
B
38
C
40
D
42
Slide 35 - Quiz
Waar vindt de innesteling van de bevruchte eicel plaats?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina
Slide 36 - Quiz
Kern van de zaadcel smelt samen met de kern van de eicel
Klompje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies