V3 woordenschat H2 stijlfiguren

Woordenschat H2

hyperbool, understatement, litotes, eufemisme
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordenschat H2

hyperbool, understatement, litotes, eufemisme

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je: 
hyperbolen, understatements, litotessen en eufemismen herkennen, begrijpen en gebruiken.

Slide 2 - Slide

Stijlfiguren: eufemisme, understatement en hyperbool
- Stijlfiguren gebruik je om een gevoelswaarde aan je woorden te geven.

- Met stijlfiguren kun je overdrijven, iets afzwakken of een pijnlijke zaak wat verzachten

Slide 3 - Slide

Hyperbool

Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.


Voorbeeld:  Hij barst van het geld. 


Je bedoelt: Hij is rijk.


Slide 4 - Slide

Hyperbool
Voorbeelden:
- In Nederland regent het 29 van de 30 dagen.
- Je wordt doodgegooid met informatie over corona.

Slide 5 - Slide

Understatement

Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid.


Voorbeeld: Zij heeft wel een paar centen.


Je bedoelt: ze is rijk.

Slide 6 - Slide

Understatement
Voorbeeld:
- Ik had een twee voor het proefwerk. Ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 7 - Slide

Litotes
- Een bijzondere vorm van het understatement. Je ontkent het tegenovergestelde.
Bijvoorbeeld:
- Dat vind ik geen verkeerd plan.
- Daar ben ik niet blij mee.

Slide 8 - Slide

Eufemisme

Bij een eufemisme zeg je iets zo dat het minder erg of hard overkomt, maar dat doe je dan om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst.


Voorbeeld: Hij is helaas niet meer onder ons.


Je bedoelt: hij is overleden.

Slide 9 - Slide

Eufemisme
Voorbeelden:
- Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
- Zij werkt daar als interieurverzorgster

Slide 10 - Slide

Even testen
Welk stijlfiguur herken je in de volgende zinnen? 

Slide 11 - Slide

Die film is echt OM JE DOOD TE LACHEN.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
litotes

Slide 12 - Quiz

Het kost EEN PAAR CENTEN, maar dan heb je ook wat.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
litotes

Slide 13 - Quiz

De overheid moet de komende jaren AFSLANKEN.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
litotes

Slide 14 - Quiz

Hij heeft GEEN KLAP uitgevoerd voor de proefwerkweek.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
litotes

Slide 15 - Quiz

Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten INSLAPEN.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
litotes

Slide 16 - Quiz

'EEN LEUK KARRETJE', zei Hetty toen ze de Jaguar van Felix zag.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
litotes

Slide 17 - Quiz

Mijn tante heeft voor één ochtend in de week een INTERIEURVERZORGSTER.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
litotes

Slide 18 - Quiz

'Ik heb EEN KLEIN MAZZELTJE gehad', zei de winnaar van de jackpot.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
litotes

Slide 19 - Quiz

Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
litotes

Slide 20 - Quiz

Hij sterft aan de hoeveelheid toetsen
A
Eufemisme
B
Litotes
C
Hyperbool
D
Understatement

Slide 21 - Quiz

Dat schot is niet mis
A
Eufemisme
B
Litotes
C
Hyperbool
D
Understatement

Slide 22 - Quiz

Ik word knettergek van je gezeur.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 23 - Quiz