6.2 van alle markten thuis

• Bedrijfseconomie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 6   Productie en Markt

Wat gaan we doen :

korte herhaling van vorige les 

* ondernemingsvormen

* productiesectoren 

Belangrijkste doelen van deze les: 

• Kernbegrippen van 6.1 weten en begrijpen
• Begrijpen wat marktaandeel is en hoe je een         vraag hierover uitrekenen en uitleggen aan een ander
• Relatie tussen vraag en aanbod en prijs begrijpen en kunnen uitleggen 

* informele en formele sector

* productiefactoren

* arbeids en kapitaal intensief

* afschrijving 

* bedrijfskolom en toegevoegde waarde 

Wat gaan we doen :

korte herhaling van vorige les 

* ondernemingsvormen

* productiesectoren 

Hoe gaan we dat doen: 

* Herhalen belangrijke begrippen 6.1 

* Uitleg 2e gedeelte 6.1 

* Begin maken met uitleg  6.2 

* Opdracht 21 maken

* Opdracht over vraag en aanbod 

* Afsluiting van de les 

Herhaling 6.1

Wat weten we nog over...

•     informele en formele sector
  
•     productiefactoren
  
•     arbeids- en kapitaal intensief
  
•     afschrijving 

Productie in de formele sector noemen we ook wel productie ..........

1. in enge zin
2. in ruime zin

Hieronder staan vier voorbeelden van productie. 

Is er sprake van formele productie of van informele productie? Sleep de voorbeelden naar het juiste vak.

formele productie

informele productie

De buurman legt in zijn tuin een nieuw gazon aan.

De gemeentelijke plantsoenendienst maakt het park schoon. 

Een fabrikant maakt een nieuw model smartphone. 

Een timmerman beunt bij in de avonduren. 

Deze vrachtwagen hoort bij de productiefactor ...

1. natuur
2. arbeid
3. kapitaal
4. ondernemerschap

Deze koeien horen bij de productiefactor ...

1. natuur
2. arbeid
3. kapitaal
4. ondernemerschap

Wat is kapitaalintensief?

1. Mensen doen vooral het werk
2. Machines doen vooral het werk

Een bedrijf met veel machines is ...

1. arbeidsintensief
2. kapitaalintensief

Hoe produceert een timmerman?

1. arbeidsintensief
2. kapitaalintensief

Bereken de afschrijving per jaar.
Bastiaan heeft voor € 15.000 een auto gekocht en hij wil die in 5 jaar afschrijven. Hij verwacht de auto na die 5 jaar nog voor € 5.000 te kunnen verkopen.

1. € 1.000
2. € 1.500
3. € 2.000
4. € 3.000

Je hebt een auto gekocht voor €18.000,- Deze auto gaan 15 jaar mee. Hoeveel moet je per jaar afschrijven?

€18000,- : 15 jaar = €1200,- per jaar

€18000,- : 15 jaar = €1200,- per jaar

Vervolg 6.1: De bedrijfskolom 

 bladzijde 165

Wat is een bedrijfskolom?

De bedrijfskolom bestaat uit alle 

bedrijven die na elkaar meewerken 

aan een product.

elke stap verder bewerkt, meer waard in elke stap door arbeid tijd en energie die er in wordt gestoekn 

Toegevoegde waarde

Elke schakel in de bedrijfskolom voegt waarde toe aan een product. 

... Stel je wilt een houten tuinstoel maken en verkopen
... Wat zijn de stappen?

1. Houthakker
   
2. Zagerij
3. Meubelmaker
4. Groothandel
5. Woonwinkel

• -> Consument

1. Houthakker
2. Zagerij
3. Meubelmaker
4. Groothandel
5. Woonwinkel

-> Consument

• € 5
  
• € 15
• € 40
• € 50

• Toegevoegde waarde
  
• -> hoeveel een product telkens meer waard wordt doordat een bedrijf het product bewerkt

• € 110
  

Opgave 6

blz. 99

Toeleveranciers ook toegevoegde waarde 

Waarom kiezen sommige bedrijven voor inkopen in plaats van zelf maken ? 

Is duidelijk wat bedrijfskolom is?

Ja

Nee

Bedrijfskolom

Een voorbeeld:

de bedrijfskolom van brood.

Aan het BEGIN van de bedrijfskolom staat een bedrijf dat werkzaam is in de ..........

1. primaire sector
2. secundaire sector
3. tertiaire sector
4. quartaire sector

Eindproducten zijn duurder dan
grondstoffen door de toegevoegde waarde.

1. juist
2. onjuist

Wat is een detaillist?

1. een producent
2. een fabrikant
3. een consument
4. een winkelier

Bedrijfskolom

Chocoladefabriek

Supermarkt

Importeur

Cacaoplantage

Groothandel

 6.2 van alle markten thuis 

Wat is de markt ? 

concreet 

abstract

laten lezen 

In de economie :

Markt = geheel van vraag en aanbod 

 Wie biedt er aan ?

producent 

Wie vraagt ? 

consument 

Marktaandeel 

 afzet van een bedrijf als % van de hele markt 

•  5 minuten:  
• lees opdracht 21 en  schrijf voor je zelf de stappen op papier hoe jij 21b en 21c  zou oplossen
•  5 minuten: 
  
• besprek met je buurman elkaars stappen
• 5 minuten: 
•  maak opdracht 21 en schrijf je antwoord op 
•  Ik vraag een van jullie om uit te leggen hoe je dit hebt       aangepakt en wat je antwoord is 

Aan de slag  !! 

zijn er nog andere ideeën 

• opzoeken hoeveel % van de markt heeft LG 
• dus 59.1 = 9% -> 100% = 656.7
• marktaandeel S+A optellen: 25+12=37%
• 37% van 656.7 = 242.9

In Doetinchem zijn er 3 bloemisten. De totale afzet van rozen op Valentijnsdag is 1150 rode rozen. Roberto's Flowershop verkoopt 450 rode rozen op deze dag. Hoe groot is haar marktaandeel?

1. 33%
2. 39%
3. 33,3%
4. 39,1%

vraag en aanbod 

pagina 167 boven aan  

 

• inkoopprijs 
• vraag en aanbod   (de markt) 
• van je zelf en van concurrenten

Hoe bepaal je de verkoopprijs ?

Voorbeeld vraag een aanbod 

Als het aanbod van bananen toeneemt, wat gebeurt er dan met
de prijs van bananen?

1. De prijs stijgt
2. De prijs daalt
3. De prijs blijft gelijk

Noem 1 ding wat je geleerd /
onthouden hebt van deze les ?

Wat gaan we doen :

korte herhaling van vorige les 

* ondernemingsvormen

* productiesectoren 

Belangrijkste doelen van deze les: 

• Kernbegrippen van 6.1 weten en begrijpen
• Begrijpen wat marktaandeel is en hoe je een         vraag hierover kunt aanpakken en beantwoorden
• Relatie tussen vraag en aanbod en prijs begrijpen

* informele en formele sector

* productiefactoren

* arbeids en kapitaal intensief

* afschrijving 

* bedrijfskolom en toegevoegde waarde 

Noem 1 tip en 1 top voor mij over deze les,
dus wat ging goed, wat liever anders een volgende keer?