M1: 4,1 - de koning en zijn leenmannen

Welkom in de geschiedenisles!
1 / 47
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag? (1)
  • Lesdoelen
  • De koning en zijn leenmannen 
  • Opdrachten 
  • Afsluiting  

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag? (2)
  • Lesdoelen
  • Herhaling 
  • Filmpje 
  • Opdrachten 
  • Afsluiting  

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Kun je uitleggen wie Karel de Grote was.

  • Kun je uitleggen hoe het Frankische rijk werd bestuurd.

  • Kun je kenmerken van het leenstelsel herkennen in bronnen.

  • Kun je beoordelen welke voor- en nadelen er aan het leenstelsel zaten.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Afspraken
Om op een normale manier les te volgen worden de volgende afspraken gemaakt.

  • Bij binnenkomst op eigen plek zitten en voeren we de binnenkomst opdracht uit.
  • Na binnenkomst het lokaal niet meer verlaten.
  • Boeken mee!
  • Telefoon op stil en in de tas.
  • In de les gebruiken we vingers als we iets willen zeggen.
  • Als we de klas uitgestuurd worden komen we aan het einde van het uur terug.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leg het leenstelsel uit in je eigen woorden

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Bekijk de afbeelding. Leg uit wat je ziet gebeuren op de bron. Verwijs hierbij naar een beeldkenmerk uit de bron.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Benoem een aantal oorzaken voor het einde van het WRR

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Welke is niet een oorzaken voor het einde van het WRR
A
Te weinig soldaten aan de grens
B
Zeus werd niet goed geëerd en was boos
C
de volksverhuizingen
D
er was ruzie over wie er de keizer mocht zijn

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waar gaat hoofdstuk 4 over?
A
De Grieken
B
De Romeinen
C
De Tweede Wereldoorlog
D
De Middeleeuwen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Direct en indirect
Directe bron 
  • --> is een bron die uit die tijdsperiode komt

Indirecte bron 
  • --> is een bron die later is gemaakt dat die tijdsperiode 



Tekening van Karel de Grote (745-814) gemaakt in 1513.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

timer
2:00
Middeleeuwen

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Het Frankische Rijk

  • Het was erg gevaarlijk in Europa na de val van het WRR. Weinig handel

  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.

  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  (768)

  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer

Een buste van Karel de Grote. In een schatkamer in Wenen kan je zijn kroon nog bewonderen!

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Rond 800 was het Frankische Rijk op zijn grootst. Naast dit rijk is er nog het grote Oost-Romeinse Rijk en ontstaan er nieuwe Moslimse Rijken.

Welke landen uit onze tijd behoren tot zijn rijk?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

a. Wie was Karel de Grote?
b. Over welk gebied was hij de baas?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Het leenstelsel
  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen. Daarom kreeg hij hulp van edelen: mannen die met hem meevochten.

  • Zijn trouwste edelen kregen als beloning ieder een gebied in leen.

  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.

  • Karel de grote leende zijn gebied uit en was de leenheer.

  • Deze manier van besturen noem je het leenstelsel.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Het leenstelsel
Als leenman had je vier plichten:

1. Je moest trouw zweren aan de koning;

2. Je moest zijn gebied besturen en er rechtspreken;

3. Je moet jaarlijks belasting aan de koning betalen;

4. als er oorlog was in het rijk, moest je met je eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke vier plichten had een leenman van de koning?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

De leenmannen lieten hun gebied ook weer besturen door onderleenmannen. De leenmannen van Karel de Grote werden dus leenheren van de onderleenmannen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Leg in je eigen woorden uit hoe het leenstelsel werkt.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Het gezag van de koning







  • Karel stuurde zendgraven om te controleren of de leenmannen zich aan de gemaakte afspraken hielden en om nieuwe wetten bekend te maken.
  • Soms besloot een leenman om niet meer te luisteren naar de koning.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Na de dood van Karel de Grote nam  zijn zoon Lodewijk de Vrome het over.
Toen ook deze stierf viel het Frankische rijk uiteen in drie stukken verdeeld over zijn drie zonen.
Afbeelding: verdeling van het verdrag van Verdun, 843.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Video
Histoclips: Karel de Grote

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

3:11
3:30
8:11
8:38
8:56
10:22
11:08
12:42
Welke twee redenen heeft Karel de Grote om tegen de Saksen te vechten?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Waarom lijkt het Frankische leger onoverwinnelijk?
A
Ze hebben de hulp van God en goede paarden.
B
Ze hebben stijgbeugels en hakken de heilige eik van de Saksen om.
C
Ze hebben stijgbeugels en sterke zwaarden.
D
Ze hebben sterke zwaarden en Karel is een goede legerleider.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Tegen welke drie volken vecht Karel de Grote?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Waarom heeft Karel de Grote leenmannen nodig?
A
Anders wordt hij afgezet als keizer.
B
Zijn rijk is te groot om alleen te besturen.
C
Hij is druk met oorlog voeren en kan niet besturen.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de taken van Karel zijn leenmannen?
A
Het stuk land besturen + Karel advies geven + Karel helpen als hij oorlog voert
B
Het stuk land besturen + Karel geld betalen + Karel helpen als hij oorlog voert
C
Het christendom verspreiden + Karel advies geven + Karel helpen als hij oorlog voert
D
Het stuk land besturen + Karel advies geven + Karel zijn rijk uitbreiden

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor belangrijks gebeurde er in het jaar 800?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Waarom liet Karel overal in zijn rijk Paltsen bouwen?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Welke twee zaken probeert Karel te verbeteren in zijn Rijk?
A
Recht & rijkdom
B
Onderwijs & rijkdom
C
Handel & recht
D
Onderwijs & handel

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Opdrachten
Paragraaf 4,1 - de koning en zijn leenmannen
Opdrachten: 2, 6, 7, 8, 9, 12
LB blz. 64 en 65
WB blz. 122 t/m 127

Klaar? geef dit aan bij je docent
Schrijf de opdrachten in je planner!

timer
5:00
-

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Aan het eind van deze les:

  • Kun je uitleggen wie Karel de Grote was.

  • Kun je uitleggen hoe het Frankische rijk werd bestuurd.

  • Kun je kenmerken van het leenstelsel herkennen in bronnen.

  • Kun je beoordelen welke voor- en nadelen er aan het leenstelsel zaten.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Fijne dag!

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Welke voordelen en nadelen zitten er aan het leenstelsel?

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Wat hoefde een leenman NIET te doen voor zijn leenheer?
A
Een eed van trouw afleggen.
B
Vechten voor zijn leenheer.
C
Overleggen wat hij met het gebied ging doen
D
Belasting betalen.

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Wat kreeg een leenman NIET van zijn leenheer?
A
Land in leen
B
Bescherming bij oorlog.
C
Privileges
D
Een ridder uitrusting

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord hoort er niet bij?
A
Frankische Rijk
B
West-Romeinse Rijk
C
Oost-Romeinse Rijk
D
Moslimse Rijken

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Ridders
  • Ridders waren de soldaten van de middeleeuwen.

  • Een uitrusting (harnas, paard, zwaard, schild) waren erg duur, ridders waren dus altijd rijk!  

  • Vaak kregen ridders als beloning een stuk land van de koning.

  • Besturen lieten zij doen, ze gingen zelf liever jagen met valken!

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

De valkenjacht was duur, het trainen van roofvogels was een echt beroep. 
Naast jagen hielden de ridders ervan om op toernooien te vechten (soms om de hand van een mooie jonkvrouw).

Slide 47 - Slide

This item has no instructions