3VWO paragraaf 4.3 Brandstof en milieu

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welke stoffen ontstaan na een volledige verbranding van koolwaterstoffen?

Custardpoeder

Kopersulfaat

Kalkwater

Joodoplossing

Zetmeel

Water

Zwaveldioxide

Koolstofdioxide

Helder oplossing kleurt troebel wit

Wat geeft de TGG-waarde aan en wat is de eenheid?

Leerdoelen:

4.3 Je kan uitleggen wat fossiele brandstoffen en biobrandstoffen zijn,

4.3 Je kan het natuurlijk en versterkt broeikaseffect beschrijven.

4.3 Je kan omschrijven wat zure regen is.

4.3 Je kan beschrijven wat de zuurgraad en de pH zijn.

4.3 Je kan het milieueffect van verbranding van fossiele brandstoffen beschrijven.

Welke fossiele brandstoffen kun je benoemen?

Hoe zou je een snelle koolstofkringloop beschrijven?

Huiswerk

Paragraaf 4.3

Opgaven 23 en 24

Wat zijn biobrandstoffen?

Wat is een snelle koolstofkringloop?

Wat is het nadeel van biobrandstoffen en wat is een beter alternatief?

Wat is een zure oplossing?

1. pH waarde kleiner dan 7
2. pH waarde groter dan 7
3. pH waarde gelijk aan 7
4. zuurgraad groter dan 7

Leerdoelen:

4.3 Je kan uitleggen wat fossiele brandstoffen en biobrandstoffen zijn,

4.3 Je kan het natuurlijk en versterkt broeikaseffect beschrijven.

4.3 Je kan omschrijven wat zure regen is.

4.3 Je kan beschrijven wat de zuurgraad en de pH zijn.

4.3 Je kan het milieueffect van verbranding van fossiele brandstoffen beschrijven.