What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
H6L114 - 1THE - Vrijdag - 5.9 Spelling
Welkom 1THE
: )
Planning van dit uur
Stillezen / studerend lezen
Zelfstandig werken: maak opdracht 1 + 3 t/m 11 van 5.9 Spelling
Klaar? Maak Test Jezelf van 5.9
Blooket
Stoelen uit elkaar zetten
Aan het einde van deze les
weet je wat een tegenwoordig deelwoord is en hoe je het spelt;
weet je hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt.
Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
Boekinterviews (donderdag en vrijdag)
Repetitie hoofdstuk 4 en 5 (toetsweek)
timer
5:00
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom 1THE
: )
Planning van dit uur
Stillezen / studerend lezen
Zelfstandig werken: maak opdracht 1 + 3 t/m 11 van 5.9 Spelling
Klaar? Maak Test Jezelf van 5.9
Blooket
Stoelen uit elkaar zetten
Aan het einde van deze les
weet je wat een tegenwoordig deelwoord is en hoe je het spelt;
weet je hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt.
Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
Boekinterviews (donderdag en vrijdag)
Repetitie hoofdstuk 4 en 5 (toetsweek)
timer
5:00
Slide 1 - Slide
Deze les behandelen we vijf dingen:
Tegenwoordig deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord/bijzondere soort 1/2:
stoffen bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord/bijzondere soort 2/2:
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Trappen van vergelijking
Slide 2 - Slide
1. Tegenwoordig deelwoord
Geeft aan dat een handeling
bezig
is
Schrijf een
-d
achter de infinitief (hele werkwoord)
Fluitend
brengt de postbode de post rond.
Fluitend
bracht de postbode de post rond.
Slide 3 - Slide
De jongens zaten juichend op de bank.
Wat is het tegenwoordig deelwoord in deze zin?
A
jongens
B
zaten
C
juichend
D
bank
Slide 4 - Quiz
Wat is de goede spelling?
A
Hij was lachent de tent aan het opzetten.
B
Hij was lachend de tent aan het opzetten .
Slide 5 - Quiz
1. Tegenwoordig deelwoord
Geeft aan dat een handeling
bezig
is
Schrijf een
-d
achter de infinitief (hele werkwoord)
Fluitend
brengt de postbode de post rond.
Fluitend
bracht de postbode de post rond.
Slide 6 - Slide
2. Bijvoeglijk naamwoord
Hoort bij een
zelfstandig naamwoord
Voegt een
kenmerk
toe aan het zelfstandig naamwoord
Een
gezonde
maaltijd
Bijzondere soort 1:
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
(eindigt op -en)
De
wollen
sjaal
/
het
rieten
dak
/
de
gouden
ring (uitzondering: plastic, aluminium)
Slide 7 - Slide
3. Bijvoeglijk naamwoord bijzondere soort 1/2
Bijzondere soort 1:
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
(eindigt op -en)
De
wollen
sjaal
/
het
rieten
dak
/
de
gouden
ring (uitzondering: plastic, aluminium)
Slide 8 - Slide
Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffen bijvoeglijk naamwoord?
A
Gezonde
B
Scherpe
C
Groene
D
Zilveren
Slide 9 - Quiz
Hoe spel je het op de goede manier?
A
De kartonne doos
B
De kartonnen doos
Slide 10 - Quiz
Schrijf zelf een stoffen bijvoeglijk naamwoord op met een zelfstandig naamwoord erbij.
Slide 11 - Open question
4. Bijvoeglijk naamwoord bijzondere soort 2/2
Slide 12 - Slide
Noem een zelfstandig naamwoord
Slide 13 - Mind map
Noem een bijvoeglijk naamwoord
Slide 14 - Mind map
Noem een voltooid deelwoord
Slide 15 - Mind map
Maak nu eens een bijvoeglijk naamwoord van een voltooid deelwoord (en zet er een zelfstandig naamwoord bij)
Slide 16 - Mind map
4. Bijvoeglijk naamwoord bijzondere soort 2/2
Bijzondere soort 2:
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
De
gezochte
man / de
uitgereikte
medaille / het
bezette
pand / de
gewonnen
wedstrijd
Slide 17 - Slide
4. Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
spelling
Zwakke werkwoorden
: schrijf zo kort mogelijk
De
verbrede
weg, de
verlichte
kamer, de
geredde
drenkeling
Sterke werkwoorden
: geen verandering
De
gebakken
aardappels, de
gelopen
route
Slide 18 - Slide
De [blazen] ballon
A
geblaze
B
geblazen
C
geblaazen
Slide 19 - Quiz
blazen - blies -
geblazen
de
geblazen
ballon
Slide 20 - Slide
De [werken] uren
A
gewerkte
B
gewerkten
C
gewerktte
D
gewerktten
Slide 21 - Quiz
werken - werkte -
gewerkt
de
gewerkte
uren
Slide 22 - Slide
De [uitwerken] medicijnen
A
uitgewerkte
B
uitgewerkten
Slide 23 - Quiz
uitwerken - uitwerkte -
uitgewerkt
de
uitgewerkte
medicijnen
Slide 24 - Slide
Het [bedraden] netwerk
A
bedrade
B
bedraadde
C
bedraadden
D
bedraden
Slide 25 - Quiz
bedraden - bedraadden -
bedraad
het
bedrade
netwerk
Slide 26 - Slide
Het [raden] antwoord was goed.
A
gerade
B
geraden
C
geraadden
D
geraaden
Slide 27 - Quiz
raden - raadden -
geraden
het
geraden
antwoord
Slide 28 - Slide
Deze les behandelen we vijf dingen:
Tegenwoordig deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord/bijzondere soort 1:
stoffen bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord/bijzondere soort 2:
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Trappen van vergelijking
Slide 29 - Slide
Trappen van vergelijking (uitlegfilmpje)
Slide 30 - Slide
More lessons like this
H4L25 - 1THE - Donderdag 20 juni - Dia-toetsen
June 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
H4L24 - 1THE - Vrijdag 21 juni - Dia-toetsen
June 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
Spelling 5.9
October 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H5 Spelling tegenwoordig deelwoord
May 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
1HV 5.9 Spelling: td, als/dan, trappen van vergelijking
May 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1HV tegenwoordig deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
January 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
5.9 Spelling week 23 1D
June 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
BE1 5.9 Spelling: td, als/dan, trappen van vergelijking
May 2022
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1