Jaar 1

Jaar 1
We gaan eens even kijken hoeveel jullie hebben onthouden van het afgelopen schooljaar.
De winnaar krijgt iets lekkers.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Jaar 1
We gaan eens even kijken hoeveel jullie hebben onthouden van het afgelopen schooljaar.
De winnaar krijgt iets lekkers.

Slide 1 - Slide

Hoe zeg je 'tot ziens' in het Frans?

Slide 2 - Open question

Wat is 'negentien' in het Frans?
A
dix-huit
B
neuf-dix
C
dix-six
D
dix-neuf

Slide 3 - Quiz

MAANDAG
DINSDAG
WOENSDAG
DONDERDAG
VRIJDAG
ZATERDAG
ZONDAG
LUNDI
MARDI
MERCREDI
JEUDI
VENDREDI
SAMEDI
DIMANCHE

Slide 4 - Drag question

Vertaal de zin: Ik heet Anna.

Slide 5 - Open question

Wat is de vlag van Frankrijk?
A
B
C
D

Slide 6 - Quiz

Welk woord gaat NIET over een familielid?
A
L'oncle
B
Le jardin
C
La soeur
D
Le cousin

Slide 7 - Quiz

Welk woord gaat NIET over een dier?
A
Le jour
B
Le chat
C
Le chien
D
Le poisson

Slide 8 - Quiz

In het Frans zeg je 'Ik heb twaalf jaar' in plaats van 'Ik ben twaalf jaar'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

VROUWELIJK
MANNELIJK
BEGINNEND MET KLINKER
MEERVOUD
LES
LA
LE
L'

Slide 10 - Drag question

Wat is GEEN lidwoord?
A
la
B
une
C
les
D
son

Slide 11 - Quiz

Wat was 'het hoofdgerecht' in het Frans? (Vergeet het lidwoord niet)

Slide 12 - Open question

Welke van de volgende voedselsoorten mag ik als vegetariër WEL eten?
A
la viande
B
le légume
C
le poisson
D
le poulet

Slide 13 - Quiz

Hoe zeg je 'ik begrijp het niet' in het Frans?

Slide 14 - Open question

TWINTIG
DERTIG
VEERTIG
VIJFTIG
ZESTIG
ZEVENTIG
TACHTIG
NEGENTIG
HONDERD
TRENTE
CENT
QUATRE-VINGTS
QUARANTE
VINGT
SOIXANTE-DIX
SOIXANTE
CINQUANTE
QUATRE-VINGT-DIX

Slide 15 - Drag question

Bij 21, 31, 41, 51, 61, 71, 81 en 91 komt er 'et' tussen de getallen in.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Wat was het ezelsbruggetje voor de vervoegingen van -er?

Slide 17 - Open question

Met welke twee woorden maak je de ontkenning? Het begint met een 'n' en een 'p'.

Slide 18 - Open question

JE
TU
IL/ELLE/ON
NOUS
VOUS
ILS/ELLES
-ONS
-ENT
-E
-ES
-EZ

Slide 19 - Drag question

Welk woord heeft NIET met school te maken?
A
la biologie
B
la géographie
C
le matin
D
l'anglais

Slide 20 - Quiz

Hoe zeg je 'hoe laat is het?'

Slide 21 - Open question

Welk cijfer is 'dix-sept sur vingt'?
A
7,5
B
8,0
C
8,5
D
9,0

Slide 22 - Quiz

Hoe zeg je 'Het is kwart voor 12 's nachts'?

Slide 23 - Open question

Wat betekend 'avoir'?

Slide 24 - Open question

AVOIR
ÊTRE
suis
es
est
sommes
êtes
sont
ont
avez
avons
a
as
ai

Slide 25 - Drag question

Hoe zeg je 'mijn school'?
A
Mon école
B
Ma école
C
Ton école
D
Ses école

Slide 26 - Quiz

Einde
Dit was alle stof van het afgelopen jaar!

Slide 27 - Slide