Obst und Gemüse

Vertaal:
Was möchten Sie?
A
Wat wil je?
B
Kan ik helpen?
C
Wat wenst u?
D
Wat moet u?
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vertaal:
Was möchten Sie?
A
Wat wil je?
B
Kan ik helpen?
C
Wat wenst u?
D
Wat moet u?

Slide 1 - Quiz

Vertaal:
eine Birne

Slide 2 - Open question

Vertaal:
Ich hätte gern 8 Gurken.
A
Ik zou graag 8 komkommers willen hebben.
B
Ik wil 8 augurken.
C
Ik heb graag 8 augurken.
D
Ik moet 8 komkommers hebben.

Slide 3 - Quiz

vertaal:
Kartoffeln

Slide 4 - Open question

Kann ich helfen?
Sonst noch was?
Wieviel kosten die Bananen?
Wieviel möchten Sie haben?
Haben Sie auch Erdbeeren?
Ich möchte auch noch Bananen.
Die kosten €1,90 das Kilo.
2 Kilo bitte.

Slide 5 - Drag question

Was ist das?
Was ist das?
A
Gemüse
B
Erdbeere
C
Trauben
D
Obst

Slide 6 - Quiz

de Sinaasappel
A
der Pfeffer
B
die Orange / die Apfelsine
C
die Frucht
D
das Obst

Slide 7 - Quiz


A
das Frut
B
das Gemüse
C
das Obst
D
der Salat

Slide 8 - Quiz

krop sla
A
Salat
B
kopf Salat
C
salat
D
Kopf Salat

Slide 9 - Quiz

Wat is dit?
A
die Erdbeere
B
der Apfel
C
die Kirsche
D
die Banane

Slide 10 - Quiz

Maak de volgende sleepvraag:
Er staan woorden in die je misschien nog nooit gehoord of gelezen hebt.
Het gaat vast wel lukken om de goede combinaties te maken.

Slide 11 - Slide

Auf Wiedersehen!
die Pommes
die Nudeln
die Kartoffeln
das Eis
die Suppe
der Kaffee
die Cola
der Reis
de patat
het ijs
aardappelen
de soep
de rijst
de pasta
de koffie
Tot ziens!
de cola

Slide 12 - Drag question

einkaufen
kaufen
kosten
zahlen, bezahlen
helfen
brauchen
mit Karte zahlen
suchen
sonst
bar
teuer
pinnen
betalen
boodschappen doen
anders, verder
kopen
contant
nodig hebben
duur
kosten
helpen
zoeken

Slide 13 - Drag question

Zoek de vertaling van de soorten winkels bij elkaar.
Je hebt sommige woorden misschien nog nooit gehoord of gezien, maar het gaat vast wel lukken.

Slide 14 - Slide

die Konditorei
Metzger/Fleischerei
das Kaufhaus
die Drogerie
die Bäckerei
das Gemüse geschäft
der Supermarkt
das Kleidungs geschäft
die Eisdiele
de drogist
de supermarkt
de banketbakker
de ijssalon
de kledingwinkel
de slager
het warenhuis
de bakkerij
de groentewinkel

Slide 15 - Drag question

2

Slide 16 - Video

00:00
Wat zijn Spargel?

Slide 17 - Open question

00:00
In Duitsland krijg je statiegeld (=Pfand) voor blikjes.
Vraag: Hoeveel statiegeld krijg je voor 1 blikje?
Schrijf alleen het cijfer op.

Slide 18 - Open question

0

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide