DISK thema 3 wonen - beginners (deel 3)

Welkom allemaal!


NT2
Klas: O13

7-3-2024

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Welkom allemaal!


NT2
Klas: O13

7-3-2024

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
15 min lezen


DISK
  • nieuwe woorden
  • raadspelletje
  • werken op laptop
  • praten met plaatjes
  • kwartet

Slide 2 - Slide

Toets DISK thema 3 'wonen'
op donderdag 14 maart

Slide 3 - Slide

Welkom
Bij de eerste les Nederlands.


Welkom bij het vak Nederlands
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Disk thema 3 Wonen
(beginner)

deel 3: laten - spullen

Slide 5 - Slide

Welkom allemaal!

Slide 6 - Slide

laten
  • (nog) niet doen
  •  werkwoord
  • zin: Laat dat!
  • zin: Ik laat het je weten.

Slide 7 - Slide

Liggen
Ik lig
jij ?
hij/zij/het ligt
wij ?
jullie liggen
zij liggen

Slide 8 - Slide

lopen
  • Je benen gebruiken om vooruit te komen.
  • werkwoord
  • zin: Ik loop naar de supermarkt.
  • zin: Wij lopen naar de sporthal. 

Slide 9 - Slide

De bal is naast de doos.

Slide 10 - Slide

netjes
  • schoon en opgeruimd
  • het hoort zo 
  • Zin: Ik schrijf altijd netjes.
  • Zin: De kast is netjes opgeruimd.

Slide 11 - Slide

De bal is onder de doos.

Slide 12 - Slide

overal
  • op elke plaats, 
  • op elke plek
  • zin: In de herfst liggen overal blaadjes.
  • zin: Er liggen overal spullen. 

Slide 13 - Slide

de plek
  • een plaats
  • een ruimte
  • zin: De slaapkamer is de plek om te slapen. 
  • zin: Er is geen plek meer voor deze spullen.

Slide 14 - Slide

de ruimte
  • Een plaats in een gebouw
  • Een plek in je huis
  • Een lege plek
  • de ruimte - de ruimtes
  • zin: De gang is een ruimte in je huis.
  • zin: Ik heb geen ruimte voor een nieuwe bank. 

Slide 15 - Slide

schoonmaken
  • wassen / poetsen
  • zorgen dat iets niet meer vies is
  • werkwoord
  • zin: Ik heb de groente schoongemaakt.
  • Je fiets is erg vies. Je moet hem eens schoonmaken.

Slide 16 - Slide

de slaapkamer
  • ruimte in huis
  • staat je bed - je slaapt er
  • slaapkamer - slaapkamers
  • zin: Mijn slaapkamer is niet groot maar wel gezellig.
  • zin: In haar slaapkamer is het donker.

Slide 17 - Slide

slapen

Slide 18 - Slide

 de soorten 
Er zijn veel soorten dieren

Slide 19 - Slide

spullen
  • het eigendom van iemand
  • = verschillende dingen
  • verkleinwoord: spulletjes
  • Zin: Wil jij je spullen uit de kast pakken?
  • Zin: Waar zijn de spullen van Mohammed?

Slide 20 - Slide

Raadspelletje
Werk in tweetallen en raad de woorden van elkaars kaartje. Wie heeft de meeste goed?

Gebruik de woordenlijst (DISK thema 3 'wonen')

Slide 21 - Slide

Zelfstandig werken
Disk 
thema 3 'wonen'

Klaar? Ga dan verder met Grammatica.

Slide 22 - Slide

Wat is dit en waar doe je dit?
Je krijgt kaartjes van de docent.

Werk in tweetallen.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

slapen
  • diepe rust
  • meestal 's nachts, in bed
  • werkwoord
  • zin: Ik slaap het beste in mijn eigen bed.
  • zin: De baby slaapt. Ssttt! 
  • zin: Ik heb me verslapen.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Kwartet spelen

Hoe speel je kwartet?

Slide 27 - Slide