Spelling 4t.i

Voltooid deelwoorden
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Voltooid deelwoorden

Slide 1 - Slide

Het meisje had het uitgemaakt. De jongen heeft er de hele nacht over (tobben)

Slide 2 - Open question

De film was prachtig. Ik heb hem al drie keer (kijken)

Slide 3 - Open question

De dokter heeft mijn oma helemaal (nakijken)

Slide 4 - Open question

Dit schilderij heeft mijn schoonzus (schilderen)

Slide 5 - Open question

Heb jij je wel (douchen) na de wedstrijd?

Slide 6 - Open question

Mijn man heeft een heerlijke maaltijd (bereiden)

Slide 7 - Open question

Ik heb een prachtige route (fietsen)

Slide 8 - Open question

voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

 
Bijv. de geverfde muur

Slide 9 - Slide

Je hebt de toets gemist. Je moet de (missen) toets nog inhalen.

Slide 10 - Open question

De (vergroten) foto is wazig.

Slide 11 - Open question

De (verbreden) weg is gelukkig niet meer zo gevaarlijk.

Slide 12 - Open question

De (verlichten) zaal was nog steeds behoorlijk donker.

Slide 13 - Open question

De met de hand (schrijven) brieven waren heel waardevol voor mij.

Slide 14 - Open question

De (fluiten) liedjes werden opgenomen.

Slide 15 - Open question

gemaakt - de gemaakte toets
persoonsvorm 
voltooid deelwoord 
voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk  
                                                                    naamwoord

Slide 16 - Slide

De storm [verwoestte] de kerk in Sambeek.
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 17 - Quiz

Het [vertaalde] boek is werkelijk prachtig.
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 18 - Quiz

De fotograaf [vergrootte] de foto van het bruidspaar.
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 19 - Quiz

De [vergrote] foto werd boven de bank opgehangen.
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 20 - Quiz

De fotograaf heeft zeker 20 foto's van die bruiloft [vergroot].
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 21 - Quiz

De eend is [gebraden].
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 22 - Quiz

De [gebraden] eend is verrukkelijk.
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 23 - Quiz

De kok heeft die eend in de barbecue [gebraden].
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 24 - Quiz

Vervolgens [braadde] de kok nog een hertenbiefstukje.
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 25 - Quiz

Wij [bezochten] vorige week een prachtig museum in Amsterdam.
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 26 - Quiz

Het [bezochte] museum was eindelijk weer open.
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 27 - Quiz

We hebben het museum voor de tweede keer [bezocht].
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 28 - Quiz

Volgende week [bezoeken] we nog een kunstmuseum in Amsterdam.
A
voltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm

Slide 29 - Quiz

Vul in: 

Slide 30 - Slide

Het schip (tt stranden) op Terschelling.

Slide 31 - Open question

Vorig jaar ... (verkleden) die man zich als vrouw met Carnaval.

Slide 32 - Open question

De ... (verloten) prijzen waren veel geld waard.

Slide 33 - Open question

De ... (aanwennen) medicijnen hebben de zieke genezen.

Slide 34 - Open question

Gelukkig kon het ... (smeden) complot op tijd worden verijdeld.

Slide 35 - Open question

Eindelijk was het lang ... (verwachten) ogenblik aangebroken.

Slide 36 - Open question

Ik heb de puzzel ... (oplossen)

Slide 37 - Open question

De seriemoordenaar ... (vermoorden) elk jaar 2 mensen.

Slide 38 - Open question

Vorig jaar ... (vermoorden) hij zelfs 3 mensen!

Slide 39 - Open question

Hij heeft de kozijnen (verven)

Slide 40 - Open question

Hij ... (vluchten) vorig jaar vanuit Syrië naar Nederland.

Slide 41 - Open question

De pas ... (herstellen) dijk bezweek opnieuw.

Slide 42 - Open question

Het .... (verwennen) kind moest op tijd naar bed van zijn opa.

Slide 43 - Open question

Wij hebben ons huis ... (verbouwen)

Slide 44 - Open question

Goed zo! Je hebt hard gewerkt.



Goedzo!!! 
Je hebt hard gewerkt.

Slide 45 - Slide