Biologie Olympiade

Programma

-Introductie over de sprinkhaan (Marieke)

-College A: Treksprinkhaan (Locusta mugratoria) van ei tot imago

-College B: het leven van een sprinkhaan (Erwin)



www.lessonup.io 

1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieHBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma

-Introductie over de sprinkhaan (Marieke)

-College A: Treksprinkhaan (Locusta mugratoria) van ei tot imago

-College B: het leven van een sprinkhaan (Erwin)



www.lessonup.io 

Slide 1 - Slide

De Europese trekspinkhaan van ei tot imago

1. Genetica 

2. Eitjes leggen

3. Diapauze 

4. Groei en ontwikkeling (ei – nimf – imago)

5. Anatomie/Bouw, Functie en Gedrag

6. Fysiologie van overgang solitair – gregair

7. Sprinkhanen kweken als eiwitbron


quiz: kies een nickname, niet je echte naam

Slide 2 - Slide

Een Europese treksprinkhaan is:
A
Eetbaar
B
Steriel
C
allebei juist
D
allebei onjuist

Slide 3 - Quiz

1. genetica

Het X-O systeem


In sprinkhanen, kakkerlakken enz. 

  • 1 type geslachtscel: de X


Vrouwtjes XX en mannen Xo


Het geslacht wordt bepaald door aantal X-en.

Slide 4 - Slide

2. Eitjes leggen

De vrouwtjes gebruiken een sabelvormige legboor om eitjes aan het eind van de zomer  in de bodem te kunnen leggen. Na de winter ontwikkelen zich hieruit eerst larven.




Slide 5 - Slide

2. Eitjes leggen

Sabelsprinkhaan = duidelijke legboor


Verwant aan de langsprietigen (Ensifera), waartoe alle krekelachtigen vormen behoren, en niet tot de kortsprietigen waar alle veldsprinkhanen onder worden gerekend.


Slide 6 - Slide

Eitjes leggen

Veldsprinkhanen:

Langwerpig, gelegd in min of meer vaste pakketten.

Aantal eieren per pakket bepaald door aantal eizakjes (in twee eierstokken).



Meestal 4+4 of 5+5 eizakjes.

Vrouwtje legt ei en scheidt schuimige massa af (hard en sponsig).

Slide 7 - Slide

Eitjes leggen

De top van het pakket heeft een deksel 

Afgezet in de bodem (droger=dieper)


De Nederlandse soorten leggen hun eieren echter nooit diep in de grond (waarom?)


Winter doorgebracht in eistadium


Slide 8 - Slide

3. Diapauze

Ongunstige omstandigheden?


Ongunstige omstandigheden overleven.





Slide 9 - Slide

Diapauze

De nymfen komen in mei uit (enkele weken tot volwasssen), waarna de voortplanting weer begint.


Nymf te laat? Overwinteren eenmaal als nymf en jaar daarna tot imago (met vleugels).



Slide 10 - Slide

Diapauze in veldsprinkhanen:
A
Vindt alleen in de zomer plaats
B
Vindt alleen in de winter plaats
C
Vindt niet plaats
D
Manier om ongunstige omstandigheden te overleven

Slide 11 - Quiz

4. Groei en ontwikkeling

De nimfen komen in de lente uit het ei (Mei), na te hebben overwinterd.

Ei – nimf – imago:

Hemi-metabool (onvolledige gedaanteverwisseling): larven (nimfen genaamd) lijken op de volwassenmen zonder vleugels  


Bij ±30°C duurt = levenscyclus ongeveer 2 maanden. De nimfen 

komen uit het ei na ongeveer 10 dagen.


Slide 12 - Slide

Groei en ontwikkeling
Metamorfose: ontwikkelen van vleugels

Ontwikkelen binnen 35 dagen tot imago (volwassen individu).

Twintig tot dertig dagen vruchtbaar

Om zwermen te kunnen vormen is meer dan één generatie per jaar nodig. Denk eens na over de gevolgen daarvan voor Nederland? Hebben wij last van zwermen?

Slide 13 - Slide

5. Anatomie/ bouw, functie en gedrag

Europese treksprinkhaan

Hoort tot de groep Veldsprinkhanen


Andere soort uit zelfde groep is woestijnsprinkhaan.


Sabelsprinkhaan = Onderorde Ensifera (langsprietigen)

Slide 14 - Slide

Anatomie/ bouw, functie en gedrag


Marrokaanse (Dociostaurus maroccanus)

Australische (Chortoicetes terminifera)

Bruine sprinkhaan (Locustana pardalina)


Meest voorkomend woestijnsprinkhaan (Schistocerca gregaria)


Slide 15 - Slide

Europese treksprinkhaan

Europese treksprinkhaan (Locusta migratoria).  






Slide 16 - Slide



Slide 17 - Slide

6.Fysiologie overgang solitair – gregair


Treksprinkhanen: Kennen twee fases solitair en gregair


Tot 1921 twee soorten



Slide 18 - Slide

Solitair

Gregair



Zoek de verschillen!

Slide 19 - Slide

Solitair

Normale fase:

  • snel voortplanten;
  • hoge populatiedichtheden opbouwen.


Bij een bepaalde dichtheid veranderen sprinkhanen (gedrag groeperen) --> Gregair

Slide 20 - Slide

Gregair. Hoe?

Soortgenoten, voelen, ruiken en/of zien.


De fasewisseling kan 3 generaties duren


Kenmerk: vormen van zwermen en afleggen grote afstanden.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Onderzoek naar de verklaring was niet alleen 'leuk' het had ook een groter doel:
A
Groepen richten schade aan
B
Niet vliegende individuen zijn makkelijk te doden
C
Allebei waar
D
Allebei niet waar

Slide 23 - Quiz

Hoe?

Serotonine-niveau, gregaire fase, driemaal zo hoog


Zodra individu andere sprinkhanen ruikt, ziet, voelt.


Onderzoek biedt mogelijkheden om plagen te kunnen stoppen.

Slide 24 - Slide



Slide 25 - Slide

Serotonine is:
A
Ook te vinden in mensen
B
Niet te vinden in mensen

Slide 26 - Quiz

Gedrag

Gedragsecoloog J. Buhl (2006) beschreef dit als een 'simpel model':


‘Ontmoet je een soortgenoot, loop dan een klein stukje met hem op'.


Kleine groepen van 2-7 kortstondig volgen


Grote groepen van >30 sprinkhanen, marcheren.

Slide 27 - Slide

7.Sprinkhanen kweken als eiwitbron


Vleesconsumptie heeft nadelen

  • landbouwgrond,
  • ontbossing
  • milieubelasting door broeikasgassen

Vraag:
  • Welke nadelen hangen er aan insecten?
  • Wat zou voedselconversie zijn?





Slide 28 - Slide

Vragen?
Bedankt en veel plezier!

Slide 29 - Slide

literatuur
Kharchenko, E. P., & Tsyplenkov, P. V. (1978). Chromatin RNA as a factor decreasing chromatin fragmentability under endonucleolysis. Biokhimiia (Moscow, Russia), 43(11), 2055.


Slide 30 - Slide


Buhl, J., Sumpter, D. J., Couzin, I. D., Hale, J. J., Despland, E., Miller, E. R., & Simpson, S. J. (2006). From disorder to order in marching locusts. Science, 312(5778), 1402-1406.

Slide 31 - Slide


Weidner, H. "Heuschreckenprobleme und ihre Erforschung in Afrika und Westasien." Zeitschrift für Pflanzenkrankheiten (Pflanzenpathologie) und Pflanzenschutz (1953): 463-475.

Slide 32 - Slide