gram blok 3 opdr 3 tm 6 rvl

Redekundig ontleden
2 gt
 BLOK 3 
bijvoeglijke bepaling


1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Redekundig ontleden
2 gt
 BLOK 3 
bijvoeglijke bepaling


Slide 1 - Slide

Lesdoelen - deze les
  • Je kan de bijvoeglijke bepaling in zinsdelen  benoemen.
  • Je kent het verschil tussen de bijwoordelijke bepaling en de bijvoeglijke bepaling. 

Slide 2 - Slide

Even op een rijtje -> zinsdelen benoemen
  1. Persoonsvorm                        (verander de tijd of maak de zin vragend )
  2. Onderwerp                               (wie + pv?  of wat + pv?)
  3. Werkwoordelijk gezegde   (alle werkwoorden in de zin)
  4. Lijdend voorwerp                  (wie + alle benoemde zinsdelen? of wat + alle                                                              benoemde zinsdelen?)
  5. Meewerkend voorwerp      (aan wie + alle benoemde zinsdelen? of voor                                                                wie + alle benoemde zinsdelen?)
  6. Bijwoordelijke bepaling      (alle overgebleven zinsdelen)

Slide 3 - Slide

Bijvoeglijke bepaling
≠ bijwoordelijke bepaling

Kijk het volgende filmpje met uitleg hierover.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Een bijvoeglijke bepaling 

GEEN APART ZINSDEEL, maar een deel van een 
                                                 ander zinsdeel

= staat VOOR of ACHTER een ZNW in een zinsdeel

= geeft eigenschap, kenmerk of bijzonderheid van
   het ZNW aan


Slide 6 - Slide

Bijvoeglijke bepaling -> lees de uitleg even door

Slide 7 - Slide

Bijvoeglijke bepaling
We gaan even oefenen! 

Slide 8 - Slide


Ze woonde heel lang in het centrum van Amsterdam.
Wat is de bvb in deze zin ?
A
centrum
B
van Amsterdam
C
heel lang
D
in het centrum

Slide 9 - Quiz


Mijn nichtje houdt van deze zonnige tuin.
Wat is bvb van deze zin ?
A
zonnige
B
mijn nichtje
C
van deze zonnige tuin
D
tuin

Slide 10 - Quiz


Mijn tante zorgt voor de kat van de buren.
Wat is de bvb van deze zin ?
A
mijn tante
B
zorgt
C
voor de kat
D
van de buren

Slide 11 - Quiz



De jongen uit Brussel heeft een prachtige fiets.
Wat zijn de bvb van deze zin? (Het zijn er 2)

Slide 12 - Open question


Op een klein eiland in de Atlantische Oceaan woont een Zweedse familie.
Wat is  de bvb van deze zin? (Het zijn er 3)

Slide 13 - Open question



De leerling maakte een toets.
Vul onderstaande zin aan met 2 bijvoeglijke bepalingen.

Slide 14 - Open question



Het huis wordt afgebroken.
Vul onderstaande zin aan met 2 bijvoeglijke bepalingen :

Slide 15 - Open question

Bijvoeglijke bepaling
Klik op de link in volgende slide en maak de opdracht.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
Onderscheid 
bijwoordelijke bepaling - bijvoeglijke bepaling

Lees dit goed door :

Slide 18 - Slide

Maak zinsdelen, onderstreep de kernen en omcirkel de bvb 
Mijn kleine broertje van drie jaar mocht afgelopen zaterdag meedoen aan een belangrijke voetbalwedstrijd. 
BVB: De notitieblaadjes in mijn agenda / zijn / allemaal / vol.

BWB: In mijn agenda / staan / te veel afspraken.


Slide 19 - Slide

Is het groot gedrukte deel bvb of bwb ?
Als gevolg van een storm beleefden de inzittenden in een vliegtuig VAN ALITALIA een zenuwslopend moment.
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Bijvoeglijke bepaling

Slide 20 - Quiz

Is het groot gedrukte deel bvb of bwb ?
Door storm Imogen bewoog het toestel door een rukwind VAN LINKS NAAR RECHTS tijdens de daling.
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Bijvoeglijke bepaling

Slide 21 - Quiz

De piloot kon het toestel boven de landingsbaan VAN LONDON CITY AIRPORT toch onder controle houden.
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Bijvoeglijke bepaling

Slide 22 - Quiz




Maak 2 zinnen met : 1. 'in de tuin'  als bwb
                                      2. 'in de tuin'  als bvb 
                                             

Slide 23 - Open question




Maak 2 zinnen met : 1. 'uit Frankrijk'  als bwb
                                      2. 'uit Frankrijk'  als bvb 
                                             

Slide 24 - Open question

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 25 - Open question

Evaluatie : ik kan de bijvoeglijke bepaling in een zin vinden.
A
JA
B
ONGEVEER
C
NEE
D
Ik heb extra uitleg nodig

Slide 26 - Quiz

Huiswerk

Blok 3 grammatica
opdr 3 tm 6 
blz 121/122

Slide 27 - Slide