H2 2kgt

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Wat ken je al van H2?

Wat ken/kun je wel en wat moet je nog oefenen???

Elmar en Suzanne berekenen hun inkomsten per week.

Elmar: inkomsten = 5 + 5t

Suzanne: inkomsten = 13 + 3t

Wie heeft een hoger uur loon?

1

1. Elmar
2. Suzanne

Elmar en Suzanne berekenen hun inkomsten per week.

Elmar: inkomsten = 5 + 5t

Suzanne: inkomsten = 13 + 3t

Bij hoeveel uren werken verdienen ze evenveel?

2

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Elmar en Suzanne berekenen hun inkomsten.

Elmar: inkomsten = 5 + 5t

Suzanne: inkomsten = 13 + 3t

Hoeveel verdienen ze op het moment dat ze evenveel verdienen?

3

1. €5
2. €12
3. €20
4. €25

Elmar en Suzanne berekenen hun inkomsten.

Elmar: inkomsten = 5 + 5t

Suzanne: inkomsten = 13 + 3t

Elmar verdient €47,50 euro. Welke vergelijking hoort hierbij?

4

1. 5+47,50t=inkomsten
2. 47,50=5+5t
3. inkomsten=47,50+5t
4. 5+5t=47,50

De inkomsten van Elmar kun je berekenen met de formule:

 inkomsten = 5 + 5t(uren)

Elmar verdient €47,50 euro. Hoeveel uren heeft Elmar gewerkt?

5

De inkomsten van Suzanne kun je berekenen met de formule:

 inkomsten = 13 + 3t(uren)

Suzanne verdient €64 euro. Hoeveel uren heeft Suzanne gewerkt?

6

Je kunt een vergelijking ook met een vast stappenplan oplossen.

Hoe heet deze methode. 

2b + 6 = 26

       -6 -6

2b        = 20

:2             :2

b          = 10

7

1. wat je links doet, doe je rechts
2. balansmethode
3. weegschaal gebruiken
4. +/- bij stap 1 en : bij stap 2

Je kunt een vergelijking ook met een vast stappenplan oplossen.

Hoe heet deze methode. 

2b + 6 = 26

                26 - 6 = 20       

                               20 : 2 = 10

b= 10

8

1. verschilmethode
2. terugrekenmethode
3. weegschaal gebruiken
4. +/- bij stap 1 en : bij stap 2

Los de vergelijking op met de manier die je bij de vorige vraag  hebt gezien.    11k + 14 = 25

voeg evt. een foto toe als je dit met typen lastig vindt

9

Los de vergelijking op met de manier die je bij de vorige 2 vragen   hebt gezien/gebruikt.    6p + 3 = 15

voeg evt. een foto toe als je dit met typen lastig vindt

10

11

Maak de formule bij de grafiek hiernaast. 

Sofie leent geld van haar moeder. Ze betaalt elke maand een deel terug. 

Maak de formule bij de situatie van Sofie. Zie de grafiek. 

12

13

Een bad van 180 liter loopt leeg.

Na 12 minuten is het bad leeg.

Welke formule hoort bij deze grafiek?

Van een kaars is de lengte gemeten.

De tijd in uren is hoeveel uur de kaars gebrand heeft en hoe lang de kaars dan nog is.

Stel de formule op bij de lengte van deze kaars.

14

In de tabel zie je de kosten bij Supertax.

a  Stel de formule op van de kosten bij Supertax.

b  Wat kost een rit van 64 km bij Supertax?

15

Einde