10. SO

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

¡EVALUACIÓN!

• Je maakt het SO met pen. 
• Er ligt alleen een pen (Tipp-Ex/markers) op je tafel. 
• Schrijf eerst je naam en achternaam op. 
• Zet 'm op jullie kunnen het! 

Klaar? 

Controleer of je alle vragen en je naam hebt ingevuld. 

Je mag nu werken aan een ander vak. 

(niet op je iPad)

Me gusta (n) ...

¿Te gusta (n) ... ?

Mi ... favorito/a es ... 

Creo que ... es ...

Describir la casa

Voorbeeldzinnen

La casa tiene un dormitorio.              Het huis heeft een slaapkamer.

El dormitorio tiene una cama.          De slaapkamer heeft een bed.

La cama es azul.                                       Het bed is blauw.

Describir la casa

Describir la casa

Describir la casa

00:10

¿Cuántos años tiene Eva?

1. 32
2. 22
3. 23
4. 20

00:22

¿Cómo se llama?

00:24

¿Cuántos años tiene la madre de Eva?

1. 59
2. 47
3. 49
4. 57

00:30

¿De dónde es?

1. de Madrid
2. de Valencia
3. de Bilbao
4. de Valladolid

00:41

¿Cuántos años tiene el padre de Eva?

00:44

Es ................... de literatura en un instituto.

00:47

¿De dónde es?

1. de Ponferrada
2. de Leon
3. de Valladolid
4. de Granada

01:10

¿Cuántos años tiene Lucía?

01:55

¿Cuántos años tiene Javier?

02:12

¿De dónde es?

Los deberes

1. Open pagina 4 van de module "mi casa". Bekijk de leerdoelen. 

2. Alle leerdoelen van tarea 1, 3, 4 en 5 dien je te kennen in de toetsweek. 

3. Noteer in het plangedeelte van je agenda (of in je eigen planning) welk onderwerp je wanneer gaat leren. 

Plan specifiek! Je schrijft dus niet: Woensdag Spaans leren. 

Kies voor een concreet plan: Woensdag bijvoeglijk naamwooord + creo que leren. Plan ook herhaalmomenten in.