Woordvolgorde

Engels woordvolgorde
Les over woordvolgorde en zinsopbouw.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Engels woordvolgorde
Les over woordvolgorde en zinsopbouw.

Slide 1 - Slide

Woordvolgorde
* Woordvolgorde Engels.
* "Hij praatte gisteren engels in de winkel"
* He / spoke / English / in the shop / yesterday
  Wie / doet   / wat         /  waar             / wanneer
* "zij at vorige week thuis een appel"
* she / ate / an apple / at home / last week
* Wie / doet  / wat         / waar    / wanneer



Slide 2 - Slide

Wie
doet
wat
waar
wanneer
Henry
runs
around
school
everyday

Slide 3 - Drag question

Wie
doet
wat
waar
wanneer
felt
Jess
pain
last week
in her back

Slide 4 - Drag question

Wie
doet
wat
waar
wanneer
every morning
in our garden
our dog
likes
to run

Slide 5 - Drag question

Wie
doet
wat
waar
wanneer
at 2 pm
his knee
scratched
Peter
in the park

Slide 6 - Drag question

Wie
doet
wat
waar
wanneer
just now
in London
the pilot
landed
his plane

Slide 7 - Drag question

In de volgende slide krijg je een vraag over dit plaatje.

Slide 8 - Slide

Maak een mooie Engelse zin over het plaatje van de vorige slide, gebruik hierbij het rijtje:
wie, doet, wat, waar, wanneer

Slide 9 - Open question

In de volgende slide krijg je een vraag over dit plaatje.

Slide 10 - Slide

Maak een mooie Engelse zin over het plaatje van de vorige slide, gebruik hierbij het rijtje:
wie, doet, wat, waar, wanneer

Slide 11 - Open question

In de volgende slide krijg je een vraag over dit plaatje.

Slide 12 - Slide

Maak een mooie Engelse zin over het plaatje van de vorige slide, gebruik hierbij het rijtje:
wie, doet, wat, waar, wanneer

Slide 13 - Open question

In de volgende slide krijg je een vraag over dit plaatje.

Slide 14 - Slide

Maak een mooie Engelse zin over het plaatje van de vorige slide, gebruik hierbij het rijtje:
wie, doet, wat, waar, wanneer

Slide 15 - Open question

In de volgende slide krijg je een vraag over dit plaatje.

Slide 16 - Slide

Maak een mooie Engelse zin over het plaatje van de vorige slide, gebruik hierbij het rijtje:
wie, doet, wat, waar, wanneer

Slide 17 - Open question

Klaar, nog vragen?
?

Slide 18 - Slide