2020-03-23 Much / Many / A lot of / (a) few / (a) little

1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we oefenen?

--> De juiste hoeveelheden aangeven in een zin door middel van woorden als veel, een paar, een beetje en weinig.

Weet je nog hoe je die woorden kunt vertalen en gebruiken?  

Slide 2 - Slide

Ontelbaar of telbaar?
Je ziet zo meteen een paar keer de woorden 'telbaar' en 'ontelbaar' voorbij komen. 

Kijk goed en kies: 

Telbaar of ontelbaar? 

Slide 3 - Slide

Telbaar of ontelbaar: guy
A
Telbaar
B
Ontelbaar

Slide 4 - Quiz

Telbaar of ontelbaar: lock
A
Telbaar
B
Ontelbaar

Slide 5 - Quiz

Telbaar of ontelbaar: sugar
A
Telbaar
B
Ontelbaar

Slide 6 - Quiz

Telbaar of ontelbaar: water
A
Telbaar
B
Ontelbaar

Slide 7 - Quiz

Telbaar of ontelbaar: time
A
Telbaar
B
Ontelbaar

Slide 8 - Quiz

Telbaar of ontelbaar: money
A
Telbaar
B
Ontelbaar

Slide 9 - Quiz

3 manieren dus: VEEL
Er zijn drie manieren om het woord 'veel' te vertalen:

Much
Many
A lot of

In de volgende dia's wordt uitgelegd welke je wanneer gebruikt.

Slide 10 - Slide

VEEL
much = gebruik je bij woorden in het enkelvoud of bij ontelbare woorden

much sugar
much time
much homework
much coffee


Slide 11 - Slide

VEEL
many = bij woorden in het meervoud of bij telbare dingen

many children
many birds
many subjects
many stories

Slide 12 - Slide

VEEL
Alleen in bevestigende zinnen:
a lot of
I have a lot of friends.
We paid a lot of money for this.

Na so, as, too NIET!
I sleep as many hours as I can.
We ate too much food today.
A

Slide 13 - Slide

En dan nu WEINIG...
Er zijn verschillende manieren om weinig of een beetje te vertalen. 

Het verschil zit hierbij in de vertaling. 

Lees de volgende dia's goed door en bekijk het filmpje. 

Slide 14 - Slide

A LITTLE = een beetje (enkelvoud)

A FEW = een paar (meervoud)


I need a little more time.
Ik heb een beetje meer tijd nodig.

Jack eats a few fries.
Jack eet een paar frietjes.


LITTLE = weinig (enkelvoud)

FEW = weinig (meervoud)


My teacher has little patience.
Mijn lerares heeft weinig geduld.

We bought few books yesterday.
Wij kochten weinig  boeken gisteren.

Slide 15 - Slide

Tijdens de opdracht zometeen zijn dit zijn je opties:

veel = many (ontelbaar) much (telbaar) a lot of (mag overal, maar niet na so, as & too)

weinig = few (telbaar), little (ontelbaar)

een paar = a few (telbaar)
 een beetje= a little (ontelbaar)

Slide 16 - Slide

(a) little
(a) few
People
Water
Salads
Fun
Homework
Hamburgers

Slide 17 - Drag question

(a) Few
(a) Little
Money
Donut
Food
Time
People
Dollar

Slide 18 - Drag question

much
many
People
Water
Salads
Fun
Homework
Hamburgers

Slide 19 - Drag question

Many
Much
Money
Food
Donut
Sweater
People
Time

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

___ (weinig) people tell the truth!
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 23 - Quiz

___ (veel) girls watched Frozen
in the cinema.
A
much
B
few
C
a lot of
D
little

Slide 24 - Quiz

Bill didn't kill ___ (een paar) people,
he killed a lot.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 25 - Quiz

The girl has ___ (weinig) sunshine
in her life.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 26 - Quiz

Forrest didn't have ___ (veel) chocolates in his box.
A
a few
B
many
C
much
D
a little

Slide 27 - Quiz

He sang ___ (een beetje) better than last time.
A
little
B
few
C
a little
D
a few

Slide 28 - Quiz

Extra oefenen met 
much / many / a lot of?

Extra oefenen met
(a) little / (a) few?


Slide 29 - Slide