Christendom-inhoud

Vandaag
Eerst: 
huiswerk bespreken 

Daarna:
par. 1.2 Inhoud Christendom
we kijken wat Jezus aan de mensen vertelde. 

1 / 29
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vandaag
Eerst: 
huiswerk bespreken 

Daarna:
par. 1.2 Inhoud Christendom
we kijken wat Jezus aan de mensen vertelde. 

Slide 1 - Slide

huiswerk blz 7
Opdracht 1.1
a. Waar is het christendom naar vernoemd?
b. Wat betekent het woord Christus?
Opdracht 1.2
Wie is de stichter van het christendom?
Opdracht 1.3
Waardoor wordt er aan het bestaan van Jezus niet getwijfeld?

Slide 2 - Slide

Inhoud Christendom
(paragraaf 1.2)

Aan het eind van de les weet je:
- waarom Jezus verhalen vertelde
- wat gelijkenissen zijn
- ken je minstens twee gelijkenissen
- wat naastenliefde is

Slide 3 - Slide

Verhalencultuur
In Jezus' tijd werden veel verhalen verteld, zo konden mensen: 

- goed onthouden wat verteld werd

- op een indirecte manier kritiek geven 

Hierom vertelde Jezus ook verhalen. 

Slide 4 - Slide

Gelijkenissen
De verhalen die Jezus vertelde waren vaak gelijkenissen:
- ze gingen over iets dagelijks
- maar hadden een verrassende wending
- en waren bedoeld om een boodschap mee te geven

Slide 5 - Slide

Wat is geen kenmerk van een gelijkenis?
A
dat het echt gebeurd is
B
dat het een boodschap bevat
C
dat het om iets herkenbaars gaat
D
dat het een verrassende wending heeft

Slide 6 - Quiz

Waarom vertelde Jezus gelijkenissen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Zo kon hij indirect kritiek uiten.
B
Zo kon hij de mensen wat leren.
C
Zo kon hij laten zien hoeveel hij wist.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 7 - Quiz

De verloren zoon

Wat is ...
- het alledaagse?
- het verrassende?
- de boodschap?

Slide 8 - Slide

Naastenliefde
Jezus leerde dat naastenliefde het belangrijkste is. 

Met naastenliefde wordt medeleven bedoeld. Je moet hulp bieden aan mensen die dat nodig hebben. 

Dit is terug te zien bij o.a. het Rode Kruis en het Leger des Heils. 

Slide 9 - Slide

welke van deze drie afbeeldingen geeft het begrip naastenliefde op de beste manier weer?
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

Zelf aan de slag
Gelijkenissen, basiskennis
zie Magistermail, bovenste link
Gelijkenissen, verdieping
zie Magistermail, onderste link
Hulp nodig bij inleveren opdracht Magister? Laat het weten.

Slide 11 - Slide

Inhoud Christendom
(paragraaf 1.2)

Aan het eind van de les weet je:
- waarom Jezus verhalen vertelde
- wat gelijkenissen zijn
- ken je minstens twee gelijkenissen
- wat naastenliefde is

Slide 12 - Slide

Jezus vertelde gelijkenissen om kritiek te uiten. 

klopt = staan 
klopt niet = zitten

Slide 13 - Slide

In een gelijkenis gebeurt altijd iets grappigs.  

klopt = staan 
klopt niet = zitten

Slide 14 - Slide

De barmhartige zoon is een bekende gelijkenis.

klopt = staan 
klopt niet = zitten

Slide 15 - Slide

Naastenliefde is ook hulp geven aan iemand die vaak nare opmerkingen naar jou maakt.

klopt = staan 
klopt niet = zitten

Slide 16 - Slide

Enquête
Ga naar mijnles.nu/invullen
Code 16UBV308

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Opdracht 1.7
a) Wat is de boodschap van dit verhaal (Lucas6)?
b) Wat vind jij van deze boodschap? Leg je antwoord uit.

Opdracht 1.8
Waaruit blijkt dat Jezus zelf joods was?

Slide 19 - Slide

Opdracht 1.10
a) Wat wordt er bedoeld met de drie-eenheid?
b) Hoe kan het christendom in de drie-eenheid geloven en toch monotheïstisch zijn?
c) Hoe is de drie-eenheid op het schilderij van José de Ribera afgebeeld?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aan de slag
Lezen paragraaf 1.3 De Bijbel
Maken 1.11 en 1.12

Slide 22 - Slide

Opdracht 1.11
a) Wat is het verschil tussen de TeNaCH en het Oude-- -Testament?
b) Wat is de reden van dat verschil?
c) Wat staat er in het Nieuwe-- -Testament?

Opdracht 1.12
a) Wat betekent het woord ‘evangelie’?
b) Waarom zouden de verhalen over Jezus zo genoemd zijn?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wanneer begint het kerkelijk jaar?
A
Pasen
B
Kerst
C
Allerzielen
D
Advent

Slide 25 - Quiz

Wat is de betekenis van Pasen?
A
Dat jezus is geboren
B
Dat Jezus' leven voorbij is
C
Dat Jezus uit de dood is opgestaan
D
Dat de opvolgers van Jezus verder gingen

Slide 26 - Quiz

Pinksteren is
A
40 dagen na Pasen
B
50 dagen na Pasen
C
40 dagen na Hemelvaart
D
10 dagen voor Hemelvaart

Slide 27 - Quiz

Wat vieren christenen met Pinksteren?
A
Dat de Heilige Geest terug gaat naar de hemel
B
Dat de Heilige Geest wordt geboren
C
Dat de Heilige Geest naar de aarde komt

Slide 28 - Quiz

Zet onderstaande feestdagen op chronologische volgorde
Pinksteren
Driekoningen
stille zaterdag
kerst
hemelvaartsdag
pasen
witte donderdag
palmzondag
Goede Vrijdag

Slide 29 - Drag question