Anticonceptiemiddelen: Wat past bij jou?

Anticonceptiemiddelen: Wat past bij jou?
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Anticonceptiemiddelen: Wat past bij jou?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je uitleggen welke verschillende anticonceptiemiddelen er zijn.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les aan de leerlingen.
Wat weet je al over anticonceptiemiddelen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn anticonceptiemiddelen?
Anticonceptiemiddelen zijn middelen die zwangerschap voorkomen.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat anticonceptiemiddelen zijn en waarom ze belangrijk zijn.
Hormonale anticonceptie
Hormonale anticonceptie bevat hormonen die de eisprong onderdrukken. Voorbeelden zijn de pil, pleister en de ring.

Slide 5 - Slide

Beschrijf wat hormonale anticonceptie is en welke voorbeelden er zijn.
Barrièremiddelen
Barrièremiddelen voorkomen dat de zaadcellen in de baarmoeder komen. Voorbeelden zijn condooms en pessaria.

Slide 6 - Slide

Leg uit wat barrièremiddelen zijn en welke voorbeelden er zijn.
Noodanticonceptie
Noodanticonceptie is een middel dat je kan gebruiken als je onveilige seks hebt gehad. Voorbeelden zijn de morning-afterpil en het spiraaltje.

Slide 7 - Slide

Vertel wat noodanticonceptie is en welke voorbeelden er zijn.
Sterilisatie
Sterilisatie is een permanente vorm van anticonceptie. Bij mannen wordt de zaadleider afgesloten en bij vrouwen worden de eileiders afgesloten of verwijderd.

Slide 8 - Slide

Leg uit wat sterilisatie is en hoe het werkt.
Vragen en antwoorden
Heb je nog vragen over anticonceptiemiddelen?

Slide 9 - Slide

Dit is het moment om eventuele vragen van leerlingen te beantwoorden.
Welk anticonceptiemiddel past bij jou?
Maak een lijstje van anticonceptiemiddelen die bij jou passen en bespreek deze met je huisarts.

Slide 10 - Slide

Geef de leerlingen de opdracht om een lijstje te maken van anticonceptiemiddelen die bij hen passen en om deze te bespreken met hun huisarts.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.