LES 4.1

1 / 19
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 2 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
START OPDRACHT
timer
5:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

           Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik een deel uitrekenen door eerst 1% te berekenen.

  • Ik weet wat 1% betekent (delen door 100).
  • Ik kan 1% van een getal berekenen door de komma twee plaatsen naar links te schuiven.
  • Ik kan met 1% ook andere percentages berekenen (zoals 3%, 5%, 7%).

Slide 4 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
Icoontjes:
Sla deze slide op in je favorieten of klik op het oog om de slide te verbergen.


Kleurcodes:
De kleurcodes in deze les verschillen per lesfase:

  • Voorkennis activeren: #EBE7F7 / #9C89D7
  • Theorie/Instructie: #F8DACF / #FE8F6B
  • Verwerking: #C4E5C9 / #38A84A
  • Afsluiting: #EBE7F7 / #9C89D7

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

1% regel toepassen
Stappen:
1. Reken 1% uit → deel door 100
2. Vermenigvuldig met het gewenste percentage

Voorbeeld:
Hoeveel is 3% van 600?

1% = 600 : 100 = 6
3% = 3 x 6 = 18
2% van 500 =

4% van 300 =

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Som (ik)
Je spaart voor een spelcomputer van €400. 
Je ouders willen je 5% bijdragen. Hoeveel euro is dat?

Slide 7 - Slide

Hoe kunnen we 5% uitrekenen?

Kun je dat doen via 1%?
Som (wij)
Je wilt een telefoon kopen van €1.000
Je hebt nu 15% gespaard.

Hoeveel euro heb je dan al?

Slide 8 - Slide

Hoe kunnen we 5% uitrekenen?

Kun je dat doen via 1%?
Som (jij)
Een paar schoenen kost €200
Je krijgt 9% korting.

Hoeveel korting krijg je dan in euro’s?

Slide 9 - Slide

Hoe kunnen we 5% uitrekenen?

Kun je dat doen via 1%?
Oefeningen
Schrijf de sommen over in je rekenschrift. Schrijf ook de berekening op.




3% van 400 =
5% van 600 =
4% van 1.200 =
7% van 900 =
6% van 800 =
3% van 3.000 =

Stappen:
1. Reken 1% uit → deel door 100
2. Vermenigvuldig met het gewenste percentage
timer
10:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

berekenen 1% van tientallen
Wat betekent 1%?
1% = delen door 100
Als je 1% moet uitrekenen van een getal als bijvoorbeeld 10, 20 of 30:
Schrijf er een komma en twee nullen bij, dan schuif je die komma twee plekken naar links.


Voorbeeld: 
1% van 20
Schrijf 20 als 20,00

Schuif de komma 2 plaatsen naar links
Je krijgt 0,20
1% van 20 = 0,20

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Oefeningen
Schrijf de sommen over in je rekenschrift. 

1% van 10 = ______
1% van 70 = ______
1% van 40 = ______
1% van 80 = ______
1% van 60 = ______





Schrijf er een komma en twee nullen bij, dan schuif je die komma twee plekken naar links.
timer
8:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

berekenen van niet ronde getallen
Regel: 1% = delen door 100 → schuif de komma 2 plekken naar links
Voorbeeld 1: 1% van 520
Schrijf het getal als 520,00
Schuif de komma 2 plaatsen naar links →
Je krijgt: 5,20

Dus: 1% van 520 = 5,20
Voorbeeld 2: 1% van 250
Schrijf het als 250,00
Komma twee plaatsen naar links →
Je krijgt: 2,50

Dus: 1% van 250 = 2,50

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Oefeningen
Schrijf de sommen over in je rekenschrift. 

1% van 620 = ______
1% van 350 = ______
1% van 90 = ______
1% van 1.450 = ______





Schrijf er een komma en twee nullen bij, dan schuif je die komma twee plekken naar links.
timer
8:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Smartrekenen
Maak 10.2 procent van vanaf opgave 2 van je stencils

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

EXIT TICKET

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Controleren 
Pak de startopdracht erbij en controleer de antwoorden die je aan het begin van de les hebt opgeschreven. 
Verbeter of vul aan waar nodig. 

Ben je klaar, schrijf je naam op en 
lever de opdracht in bij de docent.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions