This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Examen Nederlands - 1F
Slide 1 - Slide
Inleiding
Voor het examen is het belangrijk dat je weet hoe je een formulier moet invullen en dat je een stukje kunt schrijven van ongeveer 10-12 zinnen. Dit gaan jullie oefenen vandaag!
Slide 2 - Slide
Waar let je op bij het schrijven van een tekst?
Slide 3 - Mind map
Formulier invullen hoe?
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Slide
Wat moet je zeker toevoegen aan het einde van het invullen van een formulier?
A
Pasfoto, CV, LinkedIn-profiel
B
Handtekening
Slide 6 - Quiz
Wat zijn voorletters?
Tekst
A
Alle letters van je naam
B
De eerste letters van je voornaam
C
De laatste letters van je naam
D
De laatste letters van je voornaam
Slide 7 - Quiz
Wat is burgerlijke stand?
A
getrouwd, gescheiden, alleenstaand
B
voetbal, tennis, joggen
C
vrouw, man, jongere, kind
D
leeftijd
Slide 8 - Quiz
Wat is burgerservicenummer (BSN)
A
telefoonnummer
B
e-mailadres
C
huisnummer
D
persoonlijk nummer
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
geboorteplaats
Slide 11 - Slide
Vul het formulier in
Als je klaar bent ruil je je formulier met je buurmens en bespreek je samen hoe je het hebt ingevuld.
timer
6:00
Slide 12 - Slide
En nu jullie lievelings!
Schrijven ;)
Eerst een klein stukje herhaling, daarna oefenen
Slide 13 - Slide
Formeel
- Je schrijft dan een bericht (e-mail, whatsapp, briefje) zoals het hoort, volgens de regels.
- Beleefd en netjes (u, mevrouw/meneer)
Slide 14 - Slide
Wanneer schrijf je een formeel bericht?
Gebruik je in officiële situaties, als mensen ouder zijn dan jij of bij mensen die je niet kent of net hebt ontmoet
Bijvoorbeeld: je baas, je stagebegeleider, een politieagent
Slide 15 - Slide
Informeel
- Je schrijft dan een bericht (e-mail, whatsapp of briefje), dit hoeft niet volgens de regels
Slide 16 - Slide
Wanneer schrijf je een informeel bericht?
Gebruik je als je met bekenden praat en in dagelijkse situaties
Bijvoorbeeld: Vrienden, familie of klasgenoten
Slide 17 - Slide
Formeel bericht schrijven
- Je gebruikt 'u'
- Je spreekt iemand aan met mevrouw / meneer
Informeel bericht schrijven
- Je gebruikt 'je' of 'jij'
- Je spreekt iemand aan met de voornaam
Slide 18 - Slide
Wat moet je doen?
Maken opdracht die uitgedeeld wordt.
Als je klaar bent, lever je je werk in.
Ga in stilte iets voor jezelf doen als de timer nog niet is afgelopen!