STE A1+ Proeftest extra

De laatste les!
STE Languages
Niveau A1+
1 / 82
next
Slide 1: Slide
ANT2+Beroepsopleiding

This lesson contains 82 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

De laatste les!
STE Languages
Niveau A1+

Slide 1 - Slide

Het programma:
1) Grammatica
2) Creatief schrijven
3) Kennisquiz over Nederland!

Slide 2 - Slide

Conjuncties (1)
Combineer!

Slide 3 - Slide

1. Ik moet uitrusten ............... ik moe ben.
2. Ik drink koffie ............... ik ben nog niet goed wakker.
3. Mijn baas wil ........... ik vaker pauze neem.
4. ............ mijn collega ziek is, moet ik harder werken.
5. Ik woon in Eindhoven, ............ ik werk in Helmond.
maar
want
omdat
als 
dat

Slide 4 - Drag question

1. Ik wil winkelen, ......... alles is gesloten vandaag!
2. ......... ik klaar ben met werken, ga ik uit eten.
3. ........... ik honger had, moest ik echt wat eten!
4. .......... ik vakantie heb, ga ik mijn familie opzoeken.
5. Ik doe boodschappen ........ mijn koelkast leeg is.
toen
omdat
nadat
maar
zodra

Slide 5 - Drag question

Conjuncties (2)
Geef antwoord.
Begin met "Omdat" of "Als".

Slide 6 - Slide

Wanneer ga je naar je familie?

Slide 7 - Open question

Waarom ben je vrij vandaag?

Slide 8 - Open question

Wanneer gaan we naar het terras?

Slide 9 - Open question

Waarom ben je op het feest?

Slide 10 - Open question

Wanneer ga je naar de sportschool?

Slide 11 - Open question

Wanneer ga je naar de politie?

Slide 12 - Open question

Vragen stellen
Maak steeds een indirecte vraag.

Slide 13 - Slide

Met wie ga je naar het festival?
Kun je me zeggen...

Slide 14 - Open question

Wanneer moet je werken?
Mag ik vragen...

Slide 15 - Open question

Hoe laat is de Jumbo open?
Weet je misschien..

Slide 16 - Open question

Gaan we morgen naar het zwembad?
Kun je me zeggen...

Slide 17 - Open question

Eet Nina alleen vegetarisch?
Mag ik vragen...

Slide 18 - Open question

Kunnen we een weekendje weg?
Weet je al...

Slide 19 - Open question

Demonstratief pronomen
Kies tussen DIE of DAT!

Slide 20 - Slide

Waar staat jouw auto?
........ staat hier!
A
Die
B
Dat

Slide 21 - Quiz

Is dat jouw moeder?
Nee, ........ is mijn oma.
A
die
B
dat

Slide 22 - Quiz

Ken je Nick & Simon?
Ja, ...... zijn bekende zangers.
A
die
B
dat

Slide 23 - Quiz

Ken je Nick & Simon?
Ja, ...... ken ik!
A
die
B
dat

Slide 24 - Quiz

Heb je die film gezien gisteravond?
Jazeker, ....... heb ik gezien!
A
die
B
dat

Slide 25 - Quiz

Waar is mijn boek nu?
..... weet ik niet, sorry!
A
Die
B
Dat

Slide 26 - Quiz

Kijk, daar loopt Anita.
..... ken ik eigenlijk niet.
A
Die
B
Dat

Slide 27 - Quiz

Dat zijn mijn vrouw en kinderen.
...... zien er lief uit!
A
Die
B
Dat

Slide 28 - Quiz

Infinitiefconstructies
Geef antwoord op de vragen.
Gebruik een infinitiefconstructie.

Slide 29 - Slide

Wat doet jouw vrouw vandaag?

Slide 30 - Open question

Wat doen de kinderen op school?

Slide 31 - Open question

Wat doet de man?

Slide 32 - Open question

Wat doen de mensen op Koningsdag?

Slide 33 - Open question

Wat doet de brandweer?

Slide 34 - Open question

Wat doet deze man?

Slide 35 - Open question

Wat doen de mensen op de foto?

Slide 36 - Open question

Wat doet deze zangeres?

Slide 37 - Open question

Wat doe je nu?

Slide 38 - Open question

Wat doet dit koppel?

Slide 39 - Open question

ER of DAAR?
Geef antwoord op de vragen.
Gebruik ER of DAAR.

Slide 40 - Slide

Waar is Maria?

Slide 41 - Open question

Wat heb je in Rotterdam gedaan?

Slide 42 - Open question

Hoeveel appels hebben we nog?

Slide 43 - Open question

Is jouw man thuis toevallig?

Slide 44 - Open question

Wat gebeurt er bij de buren?

Slide 45 - Open question

Mevrouw, wat is er gebeurd?

Slide 46 - Open question

Wat is er gebeurd op de rotonde?

Slide 47 - Open question

Creatief schrijven (1)
Een dagje Maastricht. Wat heb je gedaan?
Maak zinnen met de steekwoorden.
Gebruik de perfectum.

Slide 48 - Slide

7.00 uur - opstaan

Slide 49 - Open question

7.45 uur - vertrekken

Slide 50 - Open question

9.00 uur - parkeergarage

Slide 51 - Open question

9.30 uur - Vrijthof bezoeken

Slide 52 - Open question

10.00 uur - koffie drinken

Slide 53 - Open question

12.00 uur - de markt bezoeken

Slide 54 - Open question

14.00 uur - boottocht

Slide 55 - Open question

17.00 uur - terrasje

Slide 56 - Open question

Creatief schrijven (2)
Reageer op de volgende situaties.

Slide 57 - Slide

Iemand vraagt hoe het in Maastricht was. Geef antwoord.

Slide 58 - Open question

Iemand is boos op je. Wat zeg je?

Slide 59 - Open question

Iemand praat heel snel. Wat zeg je?

Slide 60 - Open question

Iemand dringt voor in de rij. Wat zeg je?

Slide 61 - Open question

Je zit in de bus. Een oude dame wil zitten, maar er is geen plek. Wat zeg je?

Slide 62 - Open question

Iemand vraagt waar je vandaan komt. Wat zeg je?

Slide 63 - Open question

Quiz over Nederland.
Kies steeds het juiste antwoord.

Slide 64 - Slide

Waar is deze foto genomen?
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Zwolle

Slide 65 - Quiz

Waar is deze foto genomen?
A
Den Haag
B
Maastricht
C
Haarlem
D
Arnhem

Slide 66 - Quiz

Waar is deze foto genomen?
A
Amsterdam
B
Eindhoven
C
Rotterdam
D
Delft

Slide 67 - Quiz

Waar is deze foto genomen?
A
Groningen
B
Haarlem
C
Leeuwarden
D
Amersfoort

Slide 68 - Quiz

Hoe heet dit gebakje?
A
appelflap
B
peperkoek
C
tompouce
D
vlaai

Slide 69 - Quiz

Welke stamppot zie je hier?
A
andijviestamp
B
boerenkoolstamp
C
zuurkoolstamp
D
wortelstamp

Slide 70 - Quiz

Hoe heet dit typisch Nederlandse gerecht?
A
hot dog
B
bloedworst
C
rookworst
D
braadworst

Slide 71 - Quiz

Welke provincie staat bekend om zijn vlaaien?
A
Brabant
B
Limburg
C
Groningen
D
Zeeland

Slide 72 - Quiz

Wie zie je op de foto?

Slide 73 - Open question

Wie zie je op de foto?

Slide 74 - Open question

Wie zie je op de foto?

Slide 75 - Open question

Wie zie je op de foto?

Slide 76 - Open question

Vroeger was dit dorpje van Nederland.
In welk land is dit?
A
Indonesië
B
Suriname
C
Zuid-Afrika
D
Maleisië

Slide 77 - Quiz

Welke stad in Amerika heette eerst "New Amsterdam"?
A
Washington
B
New York
C
New Orleans
D
San Francisco

Slide 78 - Quiz

Hoe heet deze Nederlandse ontdekkingsreiziger?
A
Michiel de Ruyter
B
Abel Tasman
C
Willem Barentz
D
Jacob van Heemskerck

Slide 79 - Quiz

Hoe heet deze Nederlandse schilder?
A
Rembrandt
B
Vermeer
C
Mondriaan
D
Van Gogh

Slide 80 - Quiz

Wat vond je van deze cursus?

Slide 81 - Mind map

Houdou & bedankt!

Slide 82 - Slide