P2 Week 6

Today
Work on unit 12 (vocabulary)
Writing assignment Teams
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Today
Work on unit 12 (vocabulary)
Writing assignment Teams

Slide 1 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden
Vocabulary gaat (weer) over bijvoeglijke naamwoorden.
Bijvoeglijk naamwoorden geven informatie over zelfstandige naamwoorden
A big car.
A comfortable chair.

Slide 2 - Slide

Vocabulary p113
Je kunt de woordenlijst in Teams gebruiken bij deze zinnen
  • A:translate the words&think of  word to match it with
    Example: comfortable = comfortabel - A comfortable chair.
  • B: voorvoegsels (net als in het vorige hoofdstuk). Moet er im/un/in om het tegenovergestelde van de woorden van A te maken.
  • C: Vul de woorden in op de juiste plek
  • F: match 1 t/m 6 met A t/m H

Slide 3 - Slide

Writing assignment product
Go to teams - opdrachten
Engels week 6 writing assignment product.
Hand in before next lesson.
Aim: oefenen met zelfstandige naamwoorden

Slide 4 - Slide

Week 6 zelfstudie
Wegens examinering van de 3e jaars moeten jullie deze stof zelfstandig door. Noteer je vragen, zodat ik die de eerstvolgende les kan beantwoorden.
Antwoorden van unit 10&11 staan in Teams - kanaal Engels - bestanden

Slide 5 - Slide

Check language review U11 p108
A
1. If you pay in dollars, we would deliver next week.
2.  If I would have his number, I would phone him.
3.  If the goods will arrive tomorrow, I'll collect them.
4. If the cars would be more reliable, more people would buy them.


Slide 6 - Slide

Reading P 115
Do assignment C
Read the text and decide whether the statements are true or false.

Slide 7 - Slide

un
in
im
Kies het juiste voorvoegsel om de tegenstelling te maken
un
in
im
attractive
comfortable
economical
efficient
expensive
fashionable
healthy
popular
practical
pure
safe
reliable

Slide 8 - Drag question

un
in
im
unattractive
uncomfortable
uneconomical
unfashionable
unhealthy
unpopular
unreliable
unsafe
ineffecient
inexpensive

impractical
impure
Vocabulary B p 113

Slide 9 - Slide

Language review p116 Passives 1
Elke zin heeft een onderwerp.
Meestal is dat degene die iets doet. Dat is dan een actieve zin.
Voorbeeld: Hij loopt naar school.

In een passieve zin doet het onderwerp niet zelf iets. Er wordt iets mee gedaan, hij ondergaat iets of er overkomt hem iets. 

Slide 10 - Slide

Language review p116 Passives 2
In het Nederlands heet deze passieve vorm de lijdende vorm. Dat iemand lijdt is in het 1e voorbeeld duidelijk, maar dat hoeft natuurlijk niet per se. Kijk maar naar het 2e en 3e voorbeeld.

De hond werd aangereden.
De auto werd gerepareerd.
Die ring is gemaakt van zilver.

Slide 11 - Slide

Language review p116 Passives 3
In het Engels gebruik je een vorm van to be+voltooid deelwoord
The dog was hit by a car.
The car was repaired.

Voltooid deelwoord: werkwoord + ed of 3e vorm
walk wordt walked
go- went - gone

Slide 12 - Slide

Language review p116 Passives 4
  • Vaak is het in dit soort zinnen niet belangrijk wie iets doet.
  • Het wordt vaak gebruikt om processen en procedures te beschrijven.
  • Als je wel wilt zeggen wie het heeft gedaan gebruik je het woord by: The dog was hit by my grandmother.

Opdrachten: P116 language review BC

Slide 13 - Slide

Homework
Finish: p 113 vocabulary ABCF
p 115 reading C
p116 language review BC

Study: P113 ABCF
P116 language review
P117 Useful language

Deadline portfolio 1,2,3: 24 December 2021

Slide 14 - Slide