What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Eten en drinken- spelling en grammatica
Eten en drinken- spelling en grammatica
Blz 112
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Eten en drinken- spelling en grammatica
Blz 112
Slide 1 - Slide
Wat is een werkwoord
Slide 2 - Slide
Wat geeft werkwoord in de tegenwoordige tijd aan
A
Wat er in het verleden gebeurd
B
Wat er in het heden gebeurd
C
Wat er in de toekomst gebeurd
Slide 3 - Quiz
Stukje Theorie
Ik stam
jij/u stam+t
hij/zij stam+t
Wij hele werkwoord
jullie hele werkwoord
Zij hele werkwoord
Slide 4 - Slide
Welk antwoord is juist
In de tegenwoordige tijd gebruik je bij
jij/u
A
alleen de stam
B
stam+t
C
het hele werkwoord
Slide 5 - Quiz
Welk antwoord is juist
In de tegenwoordige tijd gebruik je bij
Wij/jullie/Zij
A
alleen de stam
B
stam+t
C
het hele werkwoord
Slide 6 - Quiz
Maak opdracht 6 a t/m H
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Stukje theorie
Sommige werkwoorden eindigen op en
-d
Ik stam
jij/u stam+t
hij/zij stam+t
Wij hele werkwoord
jullie hele werkwoord
Zij hele werkwoord
Voorbeeld
Ik verbrand
jij/u verbrandt
hij/zij verbrandt
wij verbranden
jullie verbanden
zij verbranden
Slide 9 - Slide
Welk antwoord is juist
bij het werkwoord woorden
Meerdere antwoorden!
A
ik word
B
jij/u wordt
C
jullie word
D
hij/zij word
Slide 10 - Quiz
Maak opdracht 7 a t/m j
Let op alle zinnen staan in de tegenwoordige tijd
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
stukje theorie
Als
je
of
jij
achter werkwoord staat, schrijf je alleen de stam van het werkwoord.
Jij loopt naar huis - Loop jij naar huis?
Jij fietst naar school vandaag - Vandaag fiets jij naar school.
Jij houdt van taart - Houd jij van taart?
Slide 14 - Slide
Welke antwoord is goed
Jij loopt naar de bus
A
Loop jij naar de bus?
B
Loopt jij naar de bus?
Slide 15 - Quiz
Maak opdracht a t/m c
Let op alle zinnen staan in de tegenwoordige tijd
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Quizvraag 1
Welk antwoord is juist
A
Ik bak
B
jij bak
Slide 18 - Quiz
Vraag 2
Jij (vinden) verse kruiden toch het lekkerst.
A
jij vindt
B
jij vind
Slide 19 - Quiz
Vraag 3
De bakker (ontvangen) zijn klanten altijd zeer gastvrij.
A
De bakker ontvang
B
De bakker ontvangt
Slide 20 - Quiz
Vraag 4
Mijn tante (begrijpen) de gebruiksaanwijzing van de keukenmachine niet.
A
Mijn tante begrijpt
B
Mijn tante begrijp
Slide 21 - Quiz
Vraag 5
Ik (vinden) chocolademousse zo lekker.
A
Ik vind
B
Ik vindt
Slide 22 - Quiz
Ik snap de les.
Ik heb nog extra oefening nodig.
Slide 23 - Open question
More lessons like this
Werkwoorden TT Thema 2 eten en drinken 25-5-2020
March 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Les 2; Spelling & grammatica 3
December 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Les 5/6 - werkwoorden
November 2020
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
ww.spelling tegenwoordige tijd
April 2018
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Les 2; Spelling & grammatica 2
December 2023
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
gramm tegenwoordige tijd
December 2024
- Lesson with
19 slides
Werkwoorden TT Thema 2 eten en drinken 25-5-2020
February 2025
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
werkwoordspelling - pv in t.t.
November 2021
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1,2