4H - 609

Zoek je 
plek
Pak je
spullen
Deze les:
Start + Planning bekijken
HW bespreken (38)

Start 6.4
- Vermogen; wat weet je en hoe kan je dat combineren met wat je nieuw weet?
- Drie voorbeeld opdrachtjes.

Opdracht: 44 en 46ab









10 min 



20 min

10 min

? min













Welke energie omzettingen vinden er hier plaats?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Zoek je 
plek
Pak je
spullen
Deze les:
Start + Planning bekijken
HW bespreken (38)

Start 6.4
- Vermogen; wat weet je en hoe kan je dat combineren met wat je nieuw weet?
- Drie voorbeeld opdrachtjes.

Opdracht: 44 en 46ab









10 min 



20 min

10 min

? min













Welke energie omzettingen vinden er hier plaats?

Slide 1 - Slide

Planning
H6: Arbeid en Energie
Week
Wat gaan we doen?
Leerdoelen
Huisw.
45
6.1
611 - 612
8 opdr.
46
6.2 en start 6.3
620 - 630
9 opdr.
47
afmaken 6.3 + start 6.4
631 - 633
5 opdr.
48
6.4 en 6.5 + herhaling
641 - 643
9 opdr.
49
Oefententamen

Slide 2 - Slide

a Uit het (v,t)-diagram blijkt: de beginsnelheid is 0 en de eindsnelheid is 4,6 m/s.
Wtot = ∆Ek  
           = ½ m∙v2 
           = ½ × 1,5 × 4,6
            = 16 J

b de zwaartekracht en de wrijvingskracht

c  Wz = Fz ∙ s 
           = m ∙ g ∙ s 
            = 1,5 × 9,81 × 3,7 
            = 54 J

Slide 3 - Slide

d Manier 1:

  Wtot = Wz + Ww ➙ Ww = Wtot − Wz 
                                               = 16 − 54 = −38 J
  Ww = −Fw ∙ s       ➙ Fw  = − Ww / s 
                                               = − −38 / 3,7 = 10 N

Manier 2:

       Ez,boven = Ek,beneden + Q
                 54 = 16 + Q
                   Q = 54 − 16 = 38 J
Q = −Ww = Fw ∙ s    ➙  Fw = Q / s 
                                                 = 38 / 3,7 
                                                 = 10 N

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Vermogen
Vermogen is de hoeveelheid energie die een apparaat per seconde verbruikt.
H2
P=tE

Slide 6 - Slide

Vermogen
Vermogen is de hoeveelheid energie die een apparaat per seconde verbruikt.
H2
P=tE
Vermogen is de hoeveelheid energie die een apparaat per seconde omzet.
P=tW
H6

Slide 7 - Slide

P=tW

Slide 8 - Slide

P=tW
W=Fs
P=tFs

Slide 9 - Slide

P=tW
W=Fs
P=tFs
v=ts

Slide 10 - Slide

P=tW
W=Fs
P=tFs
v=ts
P=Fv

Slide 11 - Slide

Je kent nu 4 formules voor vermogen
vermogen en energie
vermogen en arbeid
vermogen en spanning/stroom
vermogen en kracht/snelheid
P=
P=
P=
P=

Slide 12 - Slide

Voorbeeld 1:

Safae gaat 
een week op vakantie en vergeet een lamp (4W) uit te doen. 

Bereken hoeveel energie de lamp verbruikt tijdens haar vakantie. 
Voorbeeld 2:

Een vliegtuigmotor levert een kracht van 200 kN als het vliegtuig met 900km/h vliegt.

Bereken het nuttig vermogen van de vliegtuigmotor.
Voorbeeld 3:

De straalmotor van een raket levert tijdens een lancering 15 TJ aan arbeid.
Na 3 minuten gaan de motoren uit.

Bereken het nuttig vermogen van de straalmotor.

Slide 13 - Slide

Voorbeeld 1:

Safae gaat 
een week op vakantie en vergeet een lamp (4W) uit te doen. 

Bereken hoeveel energie de lamp verbruikt tijdens haar vakantie. 

Slide 14 - Slide

Voorbeeld 2:

Een vliegtuigmotor levert een kracht van 200 kN als het vliegtuig met 900km/h vliegt.

Bereken het nuttig vermogen van de vliegtuigmotor.

Slide 15 - Slide

Voorbeeld 3:

De straalmotor van een raket levert tijdens een lancering 15 TJ aan arbeid.
Na 3 minuten gaan de motoren uit.

Bereken het nuttig vermogen van de straalmotor.

Slide 16 - Slide

Maak:
timer
1:00
44 en 46ab
44
45
46

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide