Bezittelijke voornaamwoorden

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Programm

Grammatica: bezittelijke voornaamwoorden (Possesivpronomen)

Leerdoelen

• Aan het einde van de les ken je de Duitse bezittelijke voornaamwoorden.
• Aan het einde weet je wanneer een Duits bezittelijk voornaamwoord wel of geen –e- als uitgang krijgt.

 

Bij welke woorden krijgen 'ein' & 'kein' een 'e' als uitgang?

ein / eine Tasse

ein / eine Brot

ein / eine Kaffee

ein / kein Reis

Zelfstandig de regel ontdekken...

(mijn) Hund ist draußen im Garten.

1. mein
2. meine

Das ist Tobias und das ist (zijn) Schwester

1. sein
2. seine

Ist (haar) Freund jetzt nicht zuhause?

1. ihr
2. ihre

Sind das (uw) Kinder?

1. Ihr
2. Ihre

(Jullie) Katze hat einen Vogel gefangen!
(meerdere keuzes mogelijk)

1. Euer
2. Euere
3. Eur
4. Eure

Selbständig arbeiten

Maken: 22, 23, 24, 25

Zachtjes overleggen toegestaan

Vraag? Vinger opsteken.

15 minuten

Als je alles hebt gemaakt, kijk je het zelfstandig na. 
De antwoorden staan in ItsLearning.

Checken of je het gesnapt hebt.

(jouw eten) steht in der Mikrowelle (magnetron)

Spielt (jullie moeder) Tennis?

(onze grootouders) wohnen in Leipzig.

Bei diesem Restaurant kann man gut essen. (hun soep) schmeckt sehr lecker.

Kan je zelfstandig de juiste bezittelijke voornaamwoorden invullen? Geef aan met een smiley:

😒🙁😐🙂😃