Werkwoordspelling 5 les 5 H29 Engelse werkwoorden

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welkom 
Doe je telefoon in de telefoontas. 
Ga op je vaste plek zitten. 
Pak je lesboek, schrift en etui.
Pak je leesboek. 
Laat de iPad in de tas. 
Geen tas op tafel.
Geen jas of kauwgom in het lokaal. 

Slide 3 - Slide

Vandaag


Stil lezen
Nakijken huiswerk
Uitleg Engelse werkwoorden
In tweetallen aan de slag met theorie en opdrachten

Slide 4 - Slide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Te behandelen Kern P1

Taalverzorging
H27 Persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd
H28 Voltooid en onvoltooid deelwoord
H29 Onregelmatige en Engelse werkwoorden
H12, 13 en 14
Fictie
H8, 9, 23, 24, 38 en 39



Slide 6 - Slide

Lesdoelen van vandaag
Je leert Engelse werkwoorden correct spellen.

Slide 7 - Slide

Herhaling vorige les
onregelmatige werkwoorden

Slide 8 - Slide

Hoofdstuk 29

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Huiswerk nakijken
H29 opdr. 1 t/m 7

Slide 11 - Slide


Afspraak

Als het kan:
schrijven volgens de Nederlandse spellingregels (als een zwak werkwoord)

Spelling Engelse werkwoorden in het Nederlands

Slide 12 - Slide

Vergelijk 'werken' en 'relaxen' hieronder. Je vervoegt de werkwoorden op dezelfde wijze. 
Spelling Engelse werkwoorden in het Nederlands

Slide 13 - Slide

DOWNLOADEN - stam download

Ik download veel muziek. PV TT EV
Hij downloadt veel muziek. PV TT EV
Wij downloaden veel muziek. PV TT MV
Ik downloadde veel muziek. PV VT EV
Hij downloadde veel muziek. PV VT EV
Wij downloadden veel muziek. PV VT MV
Wij hebben veel muziek gedownload. VD

Spelling Engelse werkwoorden in het Nederlands

Slide 14 - Slide

SMASHEN - stam smash

Ik smash de bal. PV TT EV
Hij smasht de bal. PV TT EV
Wij smashten de bal. PV TT MV
Ik smashte de bal. PV VT EV
Hij smashte de bal. PV VT EV
Wij smashten de bal. PV VT MV
Wij hebben de bal gesmasht. VD

Spelling Engelse werkwoorden in het Nederlands

Slide 15 - Slide


GOOGELEN / TACKELEN
(aangepaste) stam / ik-vorm: googel / tackel

Hij googelt (enkelvoud tt)
Wij tackelden (meervoud vt)
Zij hebben getackeld (voltooid deelwoord)
Spelling Engelse werkwoorden in het Nederlands

Slide 16 - Slide


GRILLEN / STRESSEN
(aangepaste) stam / ik-vorm: gril / stres

Hij grilt (enkelvoud tt)
Wij stresten (meervoud vt)
Zij hebben gestrest (voltooid deelwoord)
Spelling Engelse werkwoorden in het Nederlands

Slide 17 - Slide

GRILLEN / STRESSEN - stam: gril / stres

Ik gril / stres. PV TT EV
Hij grilt / strest. PV TT EV
Wij grillen / stressen. PV TT MV
Ik grilde / streste. PV VT EV
Hij grilde / streste. PV VT EV
Wij grilden / stresten. PV VT MV
Wij hebben gegrild / gestrest. VD

Spelling Engelse werkwoorden in het Nederlands

Slide 18 - Slide

Let op!

Als een werkwoord in het Engels op een 'e' eindigt, dan gebruik je bij de vervoeging als stam het hele Engelse werkwoord. 
Bijvoorbeeld bij 'managen' (stam: manage) schrijf je: ik manage 
Zo voorkom je dat je onuitspreekbare woorden krijgt als 'ik manag'.

Hetzelfde geldt voor werkwoorden als saven, deleten, timen, racen. 

Spelling Engelse werkwoorden in het Nederlands

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

TIMEN - stam: time

Ik time mijn tijd. PV TT EV
Hij timet zijn tijd. PV TT EV
Wij timen onze tijd. PV TT MV
Ik timede mijn tijd. PV VT EV
Hij timede zijn tijd. PV VT EV
Wij timeden onze tijd. PV VT MV
Wij hebben onze tijd getimed. VD

Spelling Engelse werkwoorden in het Nederlands

Slide 21 - Slide

RACEN - stam: race

Ik race in quads. PV TT EV
Hij racet in quads. PV TT EV
Wij racen in quads. PV TT MV
Ik racete in quads. PV VT EV
Hij racete in quads. PV VT EV
Wij raceten in quads. PV VT MV
Wij hebben in de quad geracet. VD

Spelling Engelse werkwoorden in het Nederlands

Slide 22 - Slide


ALS JE HET WERKWOORD IN HET ENGELS UITSPREEKT, DAN BEHOUD JE DE DUBBELE MEDEKLINKER NA DE STAM:

PASSEN / APPEN (deze werkwoorden spreek je op zijn Engels uit)
(aangepaste) stam / ik-vorm: pass / app (dubbel 's en 'p')

Hij passt de bal (enkelvoud tt)
Wij appten de leraar (meervoud vt)
Zij hebben hem geappt (voltooid deelwoord)
Spelling Engelse werkwoorden in het Nederlands
Let op: uitzondering


Slide 23 - Slide

Huiswerk voor de volgende les
Noteer in je agenda:

H29 maken opdr. 8 t/m 10

Slide 24 - Slide

Aan de slag
Maak je huiswerk.

Je mag samenwerken met je buurman of buurvrouw, maar praat zachtjes. 

Slide 25 - Slide


Is de opdracht duidelijk?

Slide 26 - Slide

Volgende les

We gaan verder met fictie

Slide 27 - Slide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald
Ik kan onregelmatige werkwoorden correct spellen.

Slide 28 - Slide

Hoe ging deze les?
Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Slide 29 - Slide

Fijne dag

Slide 30 - Slide