MYP Y1 Unit 2 Wohnen (Grammatik)

Willkommen MYP Y1
Woche 8 - Stunde 2
Where is home?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Willkommen MYP Y1
Woche 8 - Stunde 2
Where is home?

Slide 1 - Slide

Heute
Am Ende dieser Stunde ...
  • ... weet ik de lidwoorden in het Duits.
  • ... kan ik de lidwoorden correct gebruiken.

Slide 2 - Slide

Unit title: Where is home?
Key concept: Communication
Global concepts: Orientation in space and time


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Wortschatz Wiederholung
het balkon
de boerderij
de televisie
de tuin
het apartement
de deur
de tafel



  • der Balkon
  • der Bauernhof
  • der Fernseher
  • der Garten
  • die Wohnung
  • die Tür
  • der Tisch

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Geslacht van zelfstandige naamwoorden
mannelijk (m)
der
vrouwelijk (v)
die
onzijdig (o)
das
meervoud (mv)
die 

Slide 7 - Slide


mannelijk
vrouwelijk
meervoud
onzijdig
'het'
de/het
DER
DIE
DAS
een
EIN
EINE
EIN
geen
KEIN
KEINE
KEIN

Slide 8 - Slide

der (mannelijk)


  • mannelijke personen
  • mannelijke dieren
  • mannelijke beroepen
  • dagen
  • maanden
  • dagdelen
  • jaargetijden

die (vrouwelijk)


  • vrouwelijke personen
  • vrouwelijke dieren
  • vrouwelijke beroepen
  • woorden die eindigen op -heit/-keit/-ung/ -ion/-ei/-ität/-e/ -schaft

Slide 9 - Slide

das (onzijdig)


  • veel 'het'-woorden in het Nederlands
  • verkleinwoorden (-chen)

die (meervoud)


  • woorden in het meervoud

Slide 10 - Slide

Profielkeuzeformulier
An die Arbeit!
timer
10:00
Aufgabe 18
Aufgabe 19

Slide 11 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Lösung Aufgabe 18 & 19
Aufgabe 18(a)
  1. die, want het is een vrouwelijke dierennaam
  2. das, want in het Nederlands zeggen we het dorp
  3. das, want in het Nederlands zeggen we het geld
  4. der, want het is een mannelijke persoonsnaam
  5. das, want in het Nederlands zeggen we het haar
  6. die, want het is een vrouwelijke persoonsnaam
  7. der, want het is een mannelijke persoonsnaam
  8. die, want het woord eindigt op een -e
  9. die, want het woord eindigt op een -e
  10. die Schulen, want het is meervoud
  11. die Stunden, want het is meervoud
  12. der, want het is een mannelijke persoonsnaam
Aufgabe 18(b)
  1. der Stundenplan
  2. die Telefonnummer
  3. der Test
Aufgabe 19
  1. het een het-woord is.
  2. het een jongen is, dus mannelijk.
  3. het een het-woord is.

Slide 12 - Slide

Profielkeuzeformulier
An die Arbeit!
timer
10:00
Aufgabe 21
Aufgabe 22
(Hausaufgaben)

Slide 13 - Slide

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Lösung Aufgabe 21
  1. der Lehrer
  2. das Heft
  3. das Buch
  4. die Lehrerin
  5. der Schüler
  6. die Schülerin
  7. die Note
  8. die Hausaufgaben
  9. der Test
  10. der Stundenplan
  11. die Lampe
  12. das Fenster
  13. die Katze
  14. die Pflanze

Slide 14 - Slide

Hausaufgaben
Machen:
- Aufgabe 21+ 22 (Arbeitsblatt)

Lernen:
- Wortschatz (Lernliste op Toddle)
- Grammatik (op Toddle te vinden)

Slide 15 - Slide