BLOK 1 SPELLING

Blok 1 
spelling
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Blok 1 
spelling

Slide 1 - Slide

Doel:
Aan het einde van deze les:
- kun je het verschil uitleggen tussen de STAM en de IK-VORM van een werkwoord.
- heb je geoefend met woorden met: au / ou en ei / ij 

Slide 2 - Slide

bespreken en maken:
  • bespreken blz. 28   opdracht 23
  • blz. 28   opdracht 24   lezen voorbeeld, daarna zin 2 t/m 6 maken. (alleen de werkwoorden opschrijven)
  • nakijken.

Slide 3 - Slide

De boom is het hele werkwoord. Als je -en- eraf haalt, heb je de stam.

Slide 4 - Slide

de stam van wandelen is....

Slide 5 - Open question

de stam van lopen is .....

Slide 6 - Open question

de stam van schrijven is.......

Slide 7 - Open question

de stam van blazen is......

Slide 8 - Open question

dus:


De stam van een werkwoord vind je door

EN

van het werkwoord weg te halen.

Slide 9 - Slide

ik-vorm
Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen.

Slide 10 - Slide

ik-vorm

Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen.

  • printen          print          ik print
  • praten            prat           ik praat
  • beloven         belov        ik beloof    
  • vissen             viss           ik vis

Slide 11 - Slide

wandelen:
de stam is: wandel
de ik-vorm is......

Slide 12 - Open question

lopen:
de stam is lop
de ik-vorm is.....

Slide 13 - Open question

schrijven:
de stam is schrijv
de ik-vorm is .....

Slide 14 - Open question

blazen
de stam is blaz
de ik-vorm is ....

Slide 15 - Open question

huiswerk

blz. 29    opdracht 25

blz. 29     opdracht 26  (bij deze opdracht mag je samenwerken)

blz. 30     opdracht 27  (bij deze opdracht mag je samenwerken)


Slide 16 - Slide

nakijken huiswerk opdr 25-26
  1. wens, ik wens
  2. print, ik print  
  3. schiet, ik schiet  
  4. prat, ik praat  
  5. drink, ik drink  
  6. belov, ik beloof  
  7. roei, ik roei
  8. remm, ik rem  
  9. hal, ik haal  
  10. zwemm, ik zwem 
verbeter je antwoorden met ROOD!

Slide 17 - Slide

opdr 27: 1. welke werkwoorden heb je opgeschreven?(stam en ik-vorm hetzelfde)

Slide 18 - Open question

opdr 27: 2. welke werkwoorden heb je opgeschreven?(stam en ik-vorm niet hetzelfde)

Slide 19 - Open question

spelling 1.7. 
Lees de uitleg op bladzijde 31.
maak daarna de volgende twee learningapps.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

spelling 1.8. 
Lees de uitleg op bladzijde 32.
maak daarna de volgende  learningapps.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

huiswerk 


blz. 31    opdracht 29    

blz. 32    opdracht 31 


maak op de online methode het dictee 


Slide 26 - Slide

Opdracht 29  

  1. De kabouter paste makkelijk in mijn mouw.
  2. In augustus trouwt mijn zus.
  3. Het eten is een beetje flauw, er moet meer zout over.
  4. De toeschouwers gaven een groot applaus.
  5. De pauw vatte in de lente bijna kou.
  6. De inhoud van dit pakket is nauwkeurig gecontroleerd.
  7. Mijn ouders onthouden altijd wanneer ik naar bed moet.
  8. In de pauze at ik een augurk.
  9. Toen hij zijn schouder brak, kreeg hij het benauwd.
  10. De vrouw roerde in de heerlijke saus. 







Slide 27 - Slide

Opdracht 31

  1. De geit werd door ouderdom steeds grijzer.
  2. Voor zo’n klein prijsje wil zij het wel kopen.
  3. De agent eist dat ik mijn snelheid aanpas.
  4. Mijn moeder doet al een hele tijd aan de lijn.
  5. Een journalist schrijft alleen over feiten.
  6. In de Nederlandse politiek hebben we allerlei verschillende partijen.
  7. ij 7 keer en ei 6 keer.
  8. 7-8Rowan kiest een broek







Slide 28 - Slide

huiswerk 
Maandag 28 september 2e lesuur SO spelling
-stam en ik vorm
 au-ou
ei-ij
leren op de online methode (maak als je alles geleerd hebt het online dictee) én de learningapps




https://jufspooren.yurls.net/nl/page/1017543#boxes-container 

Slide 29 - Slide