7.4 Voedsel verteren (deel 1 en deel 2)

Hoofdstuk 7 Eten



7.4. Voedsel verteren



Pak je boek en je laptop en log in op LessonUp!
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 7 Eten



7.4. Voedsel verteren



Pak je boek en je laptop en log in op LessonUp!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?

1. Wat weten wij al?
2. Uitleg paragraaf 7.4
3. Start met huiswerk
4. Terug blik
Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat vertering is.
  • Je kunt uitleggen wat verteringssappen zijn en welke rol enzymen hierbij spelen.
  • Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
  • Je kunt de route beschrijven dat ons eten aflegt (van mond tot kont).
  • Je kunt uitleggen wat de taak van de huig en het strotklepje is en wat er gebeurt als deze niet goed werken.
  • Je kunt uitleggen wat peristaltische bewegingen zijn en waar deze plaatsvinden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bij welke groep voedingsstoffen horen koolhydraten?
A
Beschermend
B
Bouw
C
Energierijk

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is géén voedingsstof?
A
Vetten
B
Voedingsvezels
C
Water
D
Eiwitten

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

In welk type voedingsmiddel zitten veel voedingsvezels?
A
Wit brood
B
Broccoli
C
Bruin brood
D
Appel

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet het als je voedsel langer houdbaar gaat maken door bv. verhitten of te vriezen?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wat is géén functie van eiwitten?
A
Verteringsprocessen regelen
B
Opbouw van weefsel
C
Transport van stoffen in het bloed
D
Warmte genereren door verbranding

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten de bouwstenen waar ieder eiwit uit bestaat?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Bij welke voedingsstof horen zetmeel en suikers?
A
Vetten
B
Koolhydraten
C
Eiwitten
D
Mineralen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Vertering en verteringssappen
Voedingsstoffen --> bloed.
Vertering = klein maken van voedingsstoffen zodat 
ze kunnen worden opgenomen in het bloed.
Klein genoeg
Vertering nodig
Water
Eiwitten
Mineralen
Vetten
Vitaminen
Koolhydraten
Glucose

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vertering nodig:

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Verteringssappen 
--> bevatten enzymen: knippen' de grote voedingsstoffen in stukken.

Enzym = een eiwit

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Werking enzymen
Iedere voedingsstof heeft eigen enzym (puzzelstukjes!)

Het enzym:
1. bindt zich aan de voedingsstof.
2. knipt de voedingsstof in tweeën. 
3. laat los en kan opnieuw dezelfde 
soort voedingsstof afbreken. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur en de zuurgraad.
Optimumtemperatuur: enzym werkt het beste.

Lagere temperatuur: trager (vorm 
verandert).

Onder minimumtemp. = geen werking.
Boven maximumtemperatuur = stuk.


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht uit je boek

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Voedsel komt binnen
Mondholte -> keelholte -> slokdarm

Huig: sluit neusholte af. 
Strotklepje: sluit je luchtpijp af. 


Werkt het afsluiten niet goed? --> Voedsel schiet 
luchtpijp in. Wat gebeurt er dan?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

1) Mondholte
Zetmeelvertering door speeksel


2) Slokdarm
3) Maag
Eiwitvertering door maagsap.
+ maagzuur: doodt bacteriën.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

4) Twaalfvingerige darm
Lever maakt gal --> opslag in galblaas.

Alvleesklier maakt alvleessap:
vet/eiwit/koolhydraatvertering.

Gal + alvleessap in 12-vingerige 
darm.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Gal; groene vloeistof wordt gemaakt in de lever (!)
Gal wordt opgeslagen (!!) in de galblaas

Gal emulgeert vetten in de 
twaalfvingerige darm.


Gal bevat dus geen enzymen, dus géén verteringssap (!!). 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

5) Dunne darm
Darmsap: vertering koolhydraten 
en eiwitten verder.




Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Peristaltische bewegingen
De voedselbrij doet er enige tijd over om het hele verteringsstelsel te
passeren. Hierbij spelen peristaltische bewegingen een rol. 

Bv. in slokdarm en dunne darm.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag :)
Af op:
7.4: 2, 4, 6 t/m 11, en 13 t/m 22

Klaar?
  • Teken het verteringsstelsel na op een wit A4. Benoem de onderdelen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 7 Eten
7.4. Voedsel verteren


Pak je boek en een schrift.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?

1. Wat weten wij al?
2. Uitleg paragraaf 7.4
3. Start met huiswerk
4. Terug blik
Leerdoelen
- Je kunt in een schematische tekening/ afbeelding de onderdelen van het verteringsstelsel noemen.
- Je kunt beschrijven waar in je lichaam vertering gebeurt.
- Je kunt beschrijven hoe voedingsstoffen in ons bloed komen en waarvoor dit nodig is.
- Je kunt uitleggen wat er overblijft na de vertering van het voedsel en hoe deze stoffen vervolgens verder bewerkt worden tot het het lichaam verlaat.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al?
Start LessonUp op!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Moet WEL verteerd worden
Hoeft NIET verteerd te worden
Wordt niet opgenomen
     (1 antwoord)
Eiwit
Water
Koolhydraat
Voedingsvezel
Vetten
Mineralen
Vitamine

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat doen enzymen?
A
Zorgen ervoor dat voedingsmiddelen worden afgebroken.
B
Zorgen ervoor dat voedingsstoffen niet worden afgebroken.
C
Zorgen ervoor dat voedingsstoffen worden afgebroken.
D
Zorgen ervoor dat het oppervlak vergroot wordt.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

De voedselbrij doet er enige tijd over om het hele verteringsstelsel te
passeren. Hierbij spelen peristaltische bewegingen een rol.
In de darmwand bevinden zich kringspieren en lengtespieren.
Welke van deze spieren zijn betrokken bij de peristaltische bewegingen?
A
geen van beide typen spieren
B
alleen kringspieren
C
alleen kringspieren
D
zowel kringspieren als lengtespieren

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de temperatuur waarbij enzymen het beste werken?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

De voedselbrij doet er enige tijd over om het hele verteringsstelsel te
passeren. Hierbij spelen peristaltische bewegingen een rol.
In de darmwand bevinden zich kringspieren en lengtespieren.
Welke van deze spieren zijn betrokken bij de peristaltische bewegingen?
A
geen van beide typen spieren
B
alleen kringspieren
C
alleen kringspieren
D
zowel kringspieren als lengtespieren

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de temperatuur waarbij enzymen het beste werken?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Wat is onderdeel Q?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Wat is onderdeel R? (let op: zo precies mogelijk)

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

In een onderdeel van het verteringsstelsel worden de meeste verteerde voedingsstoffen opgenomen in het bloed.
Hoe heet dit onderdeel?
A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt bij het slikken door de huig afgesloten?
A
keelholte
B
luchtpijp
C
neusholte
D
slokdarm

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

De weg van het voedsel
Waar vindt vertering plaats?

In 4 organen:
1 Mondholte - eerste stap zetmeelvertering (speeksel)
2 Maageiwitvertering (door maagsap
Maag bevat ook maagzuur; doodt bacteriën
3 Twaalfvingerige darm (eerste deel dunne darm) - 
verdere vertering van zetmeel en eiwit,
start vertering vet (alvleessap)

Slide 38 - Slide

This item has no instructions



4.
Dunne darm - vertering
van grote voedingsstoffen
wordt afgemaakt (darmsap). 


Slide 39 - Slide

This item has no instructions

- Je kunt beschrijven hoe voedingsstoffen in ons bloed komen en waarvoor dit nodig is.
De klein gemaakte voedingsstoffen gaan door de wand van de dunne darm het bloed in. 

De wand van de darm is dun en bevat veel kleine bloedvaatjes -> haarvaten.



Slide 40 - Slide

This item has no instructions

De binnenwand bestaat uit uitstulpingen of plooien (darmplooien). 

Darmplooien bestaan ook weer uit kleine uitkleine uitstulpingen (darmvlokken). 

Door de darmplooien en darmvlokken is het oppervlak van de dunne darm erg groot (!!)

Daardoor kunnen veel voedingsstoffen tegelijk opgenomen worden in het bloed

Slide 41 - Slide

Eiwitten zijn o.a. bouwstoffen. Enzymen zijn ook eiwitten, die regelen allerlei scheikundige reacties in cellen. 
- Je kunt uitleggen wat er overblijft na de vertering van het voedsel en hoe deze stoffen vervolgens verder bewerkt worden tot het het lichaam verlaat.
Einde van de dunne darm: waterige pap met onverteerde stoffen over. 

Dit gaat naar de dikke darm. Het water gaat daar door de wand naar het bloed. 

In dikke darm zit ook darmflora:
bacteriën die deel onverteerde stoffen afbreken. 

Dikke massa gaat naar de endeldarm (ontlasting/poep). 

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Samengevat!
Vier verteringssappen, bevat enzymen:
  • Speeksel: zetmeel
  • Maagsap: zetmeel en eiwitten
  • Alvleessap: zetmeel, eiwitten en vetten
  • Darmsap: zetmeel, eiwitten
Gal is geen verteringssap, maar 
emulgeert vetten. Gemaakt door de lever.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag... :)
Weektaak voor:
7.4: (1 t/m 4, 6 t/m 11 en 13 t/m 16) 17 t/m 23

Klaar?
  • Invullen poster verteringsstelsel;
  1. Onderdelen/organen
  2. Toegevoegde verteringssappen
  3. Functie van de organen
Let op! Bron 6 is de galblaas niet juist benoemd.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

Dikke darm S
Dunne darm R

Slide 46 - Slide

dunne ontlasting - kruisje bij dikke darm
vermagering - kruisje bij dunne darm
Veel koolsoorten bevatten vezels. Koolhydraten in die vezels worden door menselijke enzymen in het verteringskanaal niet verteerd. Bacteriën in het verteringskanaal breken deze onverteerbare koolhydraten wel af.
In welk deel van het verteringskanaal komen veel bacteriën voor die onverteerbare resten afbreken?

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions