4A_10 maart

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Terugblik

- woordraadstrategieën 
- reflecteren op tekst 
- kritisch bekijken tekst 

Slide 2 - Slide

Vandaag 
Leerdoel: hoofdgedachte, inleiding, tekststructuren, signaalwoorden 

Referaat (aanpassingen)


Slide 3 - Slide

Het referaat
- 1 boek lezen in plaats van 2 

Deel A inleveren dinsdag na toetsweek 
(zie bronnen Itslearning of planner)

Slide 4 - Slide

Wat kan een hoofdgedachte zijn?
A
Boekverfilming
B
Boekverfilmingen van Harry Mulisch
C
De verfilming is meestal minder indrukwekkend dat de roman die eraan ten grondslag ligt
D
Zijn boekverfilming altijd beter dan de roman die eraan ten grondslag ligt?

Slide 5 - Quiz

Welke twee functies heeft een inleiding?
A
Aandacht van het publiek trekken & het publiek amuseren
B
Aandacht van het publiek trekken & het onderwerp van de tekst introduceren
C
Het publiek motiveren, het publiek amuseren
D
Het publiek motiveren en het publiek interesseren

Slide 6 - Quiz

Welke verschillende tekstdoelen zijn er?

Slide 7 - Open question

Aan welke signaalwoorden
herken je het slot in de tekst?

Slide 8 - Mind map

In welk deel van de tekst worden deelonderwerpen behandeld?
A
Inleiding
B
Door de gehele tekst
C
Slot
D
Middenstuk

Slide 9 - Quiz

Wat voor 2 structuren zouden vaker voorkomen in betogende teksten?
A
Argumentatiestructuur en voor- en nadelenstructuur
B
Argumentatiestructuur en aspectenstructuur
C
Voor- en nadelenstructuur en aspectenstructuur
D
Probleem-oplossingsstructuur en voor- en nadelenstructuur

Slide 10 - Quiz

TEKSTSTRUCTUREN
Een tekststructuur hangt vaak samen met het tekstdoel en de deelonderwerpen. 

We onderscheiden volgende tekststructuren: 
argumentatiestructuur
aspectenstructuur
probleem-oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden-heden-(toekomst)structuur
voor- en nadelenstructuur
vraag-antwoordstructuur

Slide 11 - Slide

Argumentatiestructuur

Inleiding: stelling, standpunt (eventueel als vraag)

Middenstuk: argumenten voor stelling

Slot: tegenargument + weerlegging 
herhaling stelling
Voor- en nadelenstructuur

Inleiding: vraag of stelling

Middenstuk: voor- en nadelen

Slot: Afweging en conclusie

Slide 12 - Slide

Waar staat vaak de kernzin in een alinea?
A
Alleen de tweede zin kan de kernzin zijn
B
Alleen de eerste zin kan de kernzin zijn
C
Vaak is zin 1 de kernzin, soms zin 2 en heel soms de laatste zin
D
De laatste zin is de kernzin

Slide 13 - Quiz

Zelf aan de slag 

Voor dinsdag 16 maart af: 
§2 Basis (blz. 13) opdr. 2,5 
§3 Basis (blz. 18) opdr. 4 
§4 Basis (blz. 23), opdr. 2

10.37 komen we weer samen 

Slide 14 - Slide

Wat is de kernzin in de volgende alinea
Ouderen hebben de laatste jaren massaal de sociale media ontdekt. Vooral 65- tot 75-jarigen maken meer gebruik van Facebook, Whatsapp en Twitter, blijkt uit onderzoek van het CBS. Dat doen ze vooral op hun mobiele telefoon of tablet. Inmiddels is 64 procent van deze groep online actief, terwijl dat in 2012 nog maar 24 procent was. 
A
Zin 1
B
Zin 2
C
Zin 3
D
De laatste zin

Slide 15 - Quiz