VEBRANDINGSDRIEHOEK

1 / 33
next
Slide 1: Slide
naskMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide




BRAND

Slide 2 - Slide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Slide

Terugblik

Slide 4 - Slide

Leerdoelen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Verbranding

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Brand

Slide 10 - Slide

Brand

Slide 11 - Slide

Brand

Slide 12 - Slide

Brand blussen

Slide 13 - Slide

Brand blussen

Slide 14 - Slide

Warmte door verbranding

Voor verbranding heb je nodig:
  • Een brandstof
  • Genoeg zuurstof
  • Ontbrandingstemperatuur

Slide 15 - Slide

Aardgas

Aardgas is nog steeds één van de meest gebruikte manieren om huizen te verwarmen. 


De brandbare stof in aardgas is methaan.


Methaan is geurloos => geurstof aan toegevoegd.

Slide 16 - Slide

Volledige en onvolledige verbranding

Volledige verbranding aardgas => Voldoende zuurstof

  •  Methaan + zuurstof ==> koolstofdioxide (CO2) + water (H2O)



Onvolledige verbranding => Onvoldoende zuurstof

  • Methaan + (weinig) zuurstof ==> koolstofmono-oxide (CO) + water (H2O)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Brand blussen

Slide 20 - Slide

Afsluiting

Slide 21 - Slide

Als je een brand blust met water, dan dooft het vuur omdat:
A
je de zuurstof weg haalt
B
je de brandstof weg haalt
C
water een niet brandbaar laagje over je huis legt
D
je afkoelt tot onder de ontbrandingstemperatuur

Slide 22 - Quiz

Welke brandvoorwaarde wordt weggenomen bij blussen met een blusdeken?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstem-peratuur
C
Brandbare stof

Slide 23 - Quiz

Wat is het meest geschikte blusmiddel voor een brandende stoppenkast (meterkast)?
A
Water
B
Poederblusser
C
Koolstofdioxide blusser
D
Branddeken

Slide 24 - Quiz

Wat is een ontbrandingstemperatuur? (de definitie)

Slide 25 - Open question

Aan welke 3 voorwaarden moet zijn voldaan om een brand te krijgen?

Slide 26 - Open question

Ik blaas een kaars uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik hier weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 27 - Quiz

Ik zet een potje over een brandende kaars. De kaars gaat uit. Welk onderdeel van de branddriehoek haal ik weg?
A
Brandstof
B
Zuurstof
C
Ontbrandings-temperatuur

Slide 28 - Quiz

Een brandende oliebron kan je doven door dynamiet te laten ontploffen. Wat doe je dan?
A
Je haalt de zuurstof weg
B
Je verlaagt de temperatuur.
C
je haalt de brandstof weg

Slide 29 - Quiz

Hoe kun je het beste een vetbrand blussen (bv vlam in de pan)?
A
1. gas uitdraaien 2. deksel op de pan
B
1. gas uitdraaien 2. water erop gooien
C
1. de pan oppakken en naar buiten brengen

Slide 30 - Quiz

Welke brand kan je beter niet met water blussen?
Geef meerdere antwoorden.
A
Vlam in de pan
B
Schoorsteenbrand
C
Benzinebrand
D
Brandend staalwol

Slide 31 - Quiz

Brand 
Hele fijne vakantie!


Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide