Les 1 - atomen & radioactief afval

Regels
- Je telefoon zit in de telefoontas
- Je hebt boek B op tafel liggen 
- Na 2 waarschuwingen ontvang je strafwerk (de samenvatting van de paragraaf 2x)
- Na 3 waarschuwingen kom je een uur na
- Niet in discussie over de regels
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Regels
- Je telefoon zit in de telefoontas
- Je hebt boek B op tafel liggen 
- Na 2 waarschuwingen ontvang je strafwerk (de samenvatting van de paragraaf 2x)
- Na 3 waarschuwingen kom je een uur na
- Niet in discussie over de regels

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Radioactieve stoffen
In 1896 werd ontdekt dat sommige stoffen spontaan (zonder invloed van buitenaf) ioniserende straling uitzenden. Stoffen die deze straling uitzenden, noem je radioactief.

Natuurlijk radioactief: Stoffen die van natuurlijke oorsprong radioactief zijn. Bijvoorbeeld: uraniumerts.
Kunstmatig radioactief: Stoffen die door mensen radioactief zijn gemaakt. Bijvoorbeeld: stoffen die worden gebruikt in de geneeskunde.

Slide 3 - Slide

Atomen/ moleculen
Atomen: Bouwstenen waaruit moleculen zijn opgebouwd. Er zijn iets meer dan 100 verschillende atoomsoorten.
Verbinding: Stof waarvan de moleculen uit verschillende atomen bestaat.
Element: Stof die niet verder kan worden ontleed. Een element bestaat slechts uit één soort atomen.

Slide 4 - Slide

Gegevens stoffen

Slide 5 - Slide

Opdracht maken
Ga naar blz 204 H8.1
Vraag 4

Slide 6 - Slide

In de kern
Aantal protonen = atoomnummer Specifiek voor het soort atoom.


Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen Kan veranderen!
Aantal neutronen = massagetal – aantal protonen

Aantal elektronen = aantal protonen Een atoom is neutraal geladen.
De atoomkernen van één element kunnen wel een verschillend aantal neutronen hebben. Je zegt dan dat het element verschillende isotopen heeft. 



Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Instabiele kern
Isotopen kunnen ook radioactief zijn. Van deze stoffen in de atoomkern instabiel. De protonen en neutronen zijn niet in evenwicht en kunnen daardoor spontaan uit elkaar vallen; dit is radioactief verval.
Er ontstaat een nieuwe atoomkern.
Die stoffen zenden de hele tijd ioniserende straling uit; deze stralingsenergie kan verbinding tussen andere moleculen verbreken. Dit noem je ioniseren.

Slide 9 - Slide

Halveringstijd
Bij radioactiviteit vervallen constant atoomkernen. Het aantal kernen dat in één seconde vervalt noem je de activiteit. Deze activiteit kan je meten; dit gebeurt met een geigerteller. 
Die activiteit wordt steeds kleiner, dat komt doordat er minder instabiele kernen overblijven.
Dit gaat aan de hand van de halveringstijd en na die tijd;
- is de helft van de oorspronkelijke, instabiele atoomkern verdwenen 
- is de hoeveelheid straling ook met de helft verminderd.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Huiswerk
Hoofdstuk 8
-paragraaf 1 (blz 201)
vraag 3 t/m 8 , 11

-paragraaf 2 (blz 209)
vraag 3 t/m 6, 8

Slide 12 - Slide