Aan het eind van deze les ken je drie tekstverbanden:
-opsomming
-tijdsvolgorde
-tegenstelling
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Doel
Aan het eind van deze les ken je drie tekstverbanden:
-opsomming
-tijdsvolgorde
-tegenstelling
Slide 1 - Slide
Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband. Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.
Slide 2 - Slide
Signaalwoorden
Tekstverbanden worden meestal aangegeven met signaalwoorden. Het is daarom belangrijk om bij het lezen te letten op deze signaalwoorden.
Slide 3 - Slide
Dit hoofdstuk behandelen we drie tekstverbanden:
- opsomming
- tijdsvolgorde
- tegenstelling
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Opsommend tekstverband
tekstverband
signaalwoorden
voorbeelden
opsommend:
noemt twee of meer tekstdelen in volgorde.
ook, bovendien, daarnaast, zowel...als, ten eerste, ten slotte, tevens, om te beginnen, verder
Willem heeft veel hobby's. Hij verzamelt treintjes, maar hij spaart ook foto's van voetballers. Hij speelt bovendien gitaar.
Slide 6 - Slide
Tijdsvolgorde
Er zijn ook signaalwoorden die een tijdsvolgorde aangeven. Deze woorden vertellen je in welke volgorde gebeurtenissen plaatsvinden.
Signaalwoorden van de tijdsvolgorde: eerst, intussen, vervolgens, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, zodra, ten slotte
Slide 7 - Slide
Tegenstellend tekstverband
Tegenovergestelde zaken worden genoemd
Signaalwoorden: maar, echter, daarentegen, toch, hoewel, ondanks dat, aan de ene kant...aan de andere kant, daar staat tegenover
Voorbeeld?
Slide 8 - Slide
Zoek tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
Slide 9 - Quiz
Welke van de onderstaande teksten heeft een tegenstellend tekstverband?
A
Hoewel hij arm is, leidt hij een heel gelukkig leven.
B
We hebben Dylan gekozen vanwege zijn creativiteit. Daarnaast heeft hij veel ervaring.
C
De stichting Wakker Dier komt op voor de dieren. Door middel van reclamespotjes op de televisie
vraagt die club aandacht voor het ellendige leven van kippen en varkens in de bio-industrie.
D
Als je nu eerst je huiswerk afmaakt, gaan we straks naar de film.
Slide 10 - Quiz
Welk tekstverband? VOLGEND JAAR ga ik naar Spanje op vakantie.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
Slide 11 - Quiz
Welk tekstverband? Roos en Jan willen weer naar school; Bas daarentegen heeft geen zin.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
Slide 12 - Quiz
Wat is een opsomming?
A
Voordat ik naar school ga, eet ik een boterham.
B
En daarom ga ik naar school.
C
Ik leer Nederlands en Wiskunde en ook Engels.
D
Vroeger lette ik nooit op in de les.
Slide 13 - Quiz
Wat is een tekstverband?
A
Je verbindt twee teksten met elkaar
B
Je geeft het verband tussen inleiding en slot aan
C
Je geeft aan wat het belangrijkste in een tekst is
D
Je verbindt zinnen en alinea's met elkaar
Slide 14 - Quiz
Wat zijn signaalwoorden voor een opsomming?
A
ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
B
maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
C
voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
D
dus, daardoor, hieruit volgt, kortom
Slide 15 - Quiz
De andere beperking is dat Google eigenaar blijft.
A
tijdsvolgorde
B
opsommend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
Slide 16 - Quiz
Toen ik jong was, speelde ik met hoepels.
A
tijdsvolgorde
B
opsommend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
Slide 17 - Quiz
Wat is GEEN signaalwoord van een tegenstellend tekstverband?
A
echter
B
toch
C
daarentegen
D
want
Slide 18 - Quiz
Welk tekstverband hoort bij het tekstverband 'tijdsvolgorde'?
A
terwijl
B
daarnaast
C
toch
D
mits
Slide 19 - Quiz
Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
voorbeeldgevend
C
tegenstellend
D
redengevend
Slide 20 - Quiz
Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'bovendien'?