HC Britse rijk - lv 3 - in de les

Leidende vraag 3
Kenmerkende aspecten
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leidende vraag 3
Kenmerkende aspecten

Slide 1 - Slide

Leerdoel 1
Je kan enkele belangrijke oorzaken en gevolgen schetsen die plaatsvonden in GB door de industriele revolutie.

Slide 2 - Slide

Oorzaken 

Slide 3 - Slide

Gevolgen van de industriele revolutie
  1. Middel van bestaan: industrie ipv landbouw
  2. Meer bevolking in steden
  3. Meer infrastructuur: bv treinen
  4. Onstaan van sociale klassen met grote verschillen tussen mensen.

Slide 4 - Slide

leerdoel 2
Je kunt uitleggen welke rol de koloniën speelden in sociaaleconomische ontwikkelingen in Groot-Brittannië (1750-1900)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Grondstoffen en afzetmarkt

Slide 8 - Slide

Leerdoel 3
Je kan de betekenis van de factory acts voor Britse arbeiders beschrijven.

Slide 9 - Slide

FACTORY ACTS 1833
De overheid bemoeide zich liever niet met de sociale kwestie. Maar onder druk van protesten en vakbonden werden er toch een aantal nieuwe arbeidswetten doorgevoerd. 

Factory acts:
- kinderarbeid verboden
- werktijden voor kinderen tussen 9 en 13 werden beperkt
- kinderen voortaan minimaal 2 uur per dag onderwijs
- meer regels over de inzet van vrouwen en ouderen in de fabriek
- afspraken over hoe om te gaan met bedrijfsongevallen

Maar sommige gezinnen kwamen nu juist nog meer in de problemen, omdat zij nu minder geld konden verdienen door deze regels,

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Leerdoel
Je kan de betekenis van de reform bill voor ondernemers in de Britse steden beschrijven.

Slide 12 - Slide

Kenmerkend aspect

Slide 13 - Slide

Districtenstelsel: per district (soort provincie) werden er mensen gekozen om zitting te nemen in het parlement. 

Door de industriële revolutie was de bevolkingsdichtheid van de industriegebieden veranderd. De fabriekseigenaren (ondernemers) wilden graag meer invloed in het parlement. Van oudsher had de (inmiddels veel mindere belangrijkere) adel veel te zeggen in de politiek.


1832: Reform Bill (hervormingswet): districten met een sterk gegroeide bevolking kreeg meer invloed in het kiessysteem.

Politieke macht voor ondernemers

Slide 14 - Slide

Politieke macht voor de ondernemers
  • De macht verschoof zo van het platteland en de adel naar de nieuwe industriegebieden met hun sterk groeiende steden.
  • Arbeiders profiteerden echter niet van de Reform Bill, zij hadden te weinig bezit om kiesrecht te verkrijgen.
  • Van de Reform Bill profiteerde vooral de gegoede burgerij en ondernemers in de industriesteden.

Slide 15 - Slide

Leerdoel
Je kan de veranderende positie van het Britse rijk in de wereldeconomie aan het einde van de negentiende eeuw beschrijven en verklaren.

Slide 16 - Slide

Vanaf 1860/1870 steeds meer concurentie van andere landen.

De VS bijvoorbeeld werd na de burgeroorlog een sterke economische concurrent.

Ook het Duitse Keizerrijk begon sterk te groeien op industrieel gebied. 

Tussen Europese landen ontstond een race om de koloniën. (modern imperialisme)

Maar Groot-Brittannië wilde de machtigste blijven en vergrootte haar rijk door meer gebied toe te voegen in Afrika, Azië en het Midden-Oosten.


Concurrentie uit Amerika en Duitsland

Slide 17 - Slide

wat is urbanisatie?

A
mensen verhuizen van het platteland naar de stad, voor fabriekwerk.
B
mensen die verhuizen van de stad naar het platteland.
C
mensen verhuizen , omdat er geen platteland meer is
D
de groei van fabrieken

Slide 18 - Quiz

Wat was het doel van de Factory Acts?
A
de winst van de fabrieken op te voeren
B
de slechte arbeidsomstandigheden in de fabrieken aan te pakken
C
de macht van de landadel te vergroten
D
de opkomst van de vakbonden te stimuleren

Slide 19 - Quiz

In welk jaar werden de eerste Factory Acts ingevoerd?
A
1833
B
1848
C
1850
D
1865

Slide 20 - Quiz

Wanneer was de wereldtentoonstelling in Londen?
A
1833
B
1848
C
1851
D
1832

Slide 21 - Quiz

Wat was geen gevolg van de Reform Bill?
A
Industriesteden kregen meer afgevaardigden
B
De liberalen kregen meer politieke invloed
C
Het censuskiesrecht werd afgeschaft
D
Kiesdistricten werden anders ingedeeld

Slide 22 - Quiz

Waar streeft een fabrikant naar bij industrieel kapitalisme?
A
Zoveel mogelijk omzet
B
Zoveel mogelijk afzet
C
Zoveel mogelijk productie
D
Zoveel mogelijk winst

Slide 23 - Quiz

Modern Imperialisme?
A
Periode 1870-1900 in Amerika
B
Periode 1870-1970 in Azië en Afrika
C
Periode 1870-1900 in Azië en Afrika
D
Periode 1870-1900 in Azië en Australië

Slide 24 - Quiz

Deze les gaat over de industriële revolutie.

Wanneer was de industriële revolutie?
A
In de 18e eeuw
B
In de 19e eeuw
C
In de 20e eeuw
D
In de 21e eeuw

Slide 25 - Quiz

Wat was de Spinning Jenny?
A
een nieuw type machine waardoor het aan elkaar naaien van lappen stof automatisch gaat
B
een schietspoel waardoor het weven veel sneller ging
C
een machine die veel draden tegelijk kon spinnen

Slide 26 - Quiz

Welke uitspraak over modern imperialisme is niet waar? Modern imperialisme..
A
..draaide uit op meer Europese samenwerking.
B
..was het streven van Europese (groot)machten naar een wereldrijk.
C
..leidde tot het stichten van koloniën in vooral Afrika en Azië.
D
..zorgde voor spanningen in Europa.

Slide 27 - Quiz

De sociale kwestie = ?
A
Arbeiders hadden slechte woon- en werkomstandigheden
B
Arbeiders konden door liefdadigheid van de rijke burgers een beter leven krijgen
C
Arbeiders gingen in steden wonen
D
Arbeiders richtten vakbonden op

Slide 28 - Quiz

De Factory Acts waren in het voordeel van de:
A
liberale ondernemers
B
socialisten
C
feministen
D
confessionelen

Slide 29 - Quiz

Wat is een afzetmarkt?
A
Een illegale markt waar je verboden wapens kunt kopen
B
Een gebied/plaats waarop goederen of diensten verkocht worden
C
Een markt waar je door koopmannen word opgelicht
D
Een markt waar alle grondstoffen die in de 19de eeuw beschikbaar waren gekocht konden worden

Slide 30 - Quiz

Wat hield de Reform Bill in?
A
hervorming
B
recht om te staken
C
herzien van kiessysteem
D
sociale wetgeving

Slide 31 - Quiz