th1 les 68 (23 mei)

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Afmaken: écouter (10 minutes)
  • Oefenen: apprendre 1 t/m 4 (30 minutes)

Aan het eind van de les heb je geoefend met luistervaardigheid.

Aan het eind van de les heb je alles herhaald voor het SO!

Slide 2 - Slide

Écouter (10 minutes)
We gaan de laatste luistervaardigheid opdracht maken!

Prends ton livre à la page 89.
On fait l'exercice 14 !

Slide 3 - Slide

Herhaling: appr. 1 t/m 4 (30 minutes)
On va faire des exercices en ligne.

Prends ton portable: lessonup.app 

Slide 4 - Slide

Les jours de la semaine!
Vrijdag
A
jeudi
B
vendredi
C
mercredi
D
samedi

Slide 5 - Quiz

Les jours de la semaine!
Zaterdag
A
mardi
B
jeudi
C
samedi
D
lundi

Slide 6 - Quiz

Les jours de la semaine!
Woensdag
A
mercredi
B
jeudi
C
vendredi
D
samedi

Slide 7 - Quiz

Les jours de la semaine!
Maandag
A
mardi
B
mercredi
C
jeudi
D
lundi

Slide 8 - Quiz

Les jours de la semaine!
Zondag
A
lundi
B
samedi
C
mardi
D
dimanche

Slide 9 - Quiz

Les jours de la semaine!
Donderdag
A
lundi
B
vendredi
C
dimanche
D
jeudi

Slide 10 - Quiz

'les jours de la semaine'

Wat betekent 'semaine' ?
A
dag
B
week
C
maand
D
jaar

Slide 11 - Quiz

Wat zijn werkwoord op - er?
A
parler
B
avoir
C
manger
D
aimer

Slide 12 - Quiz

Werkwoorden op -er :
naar huis gaan
A
rester
B
rentrer
C
parler
D
habiter

Slide 13 - Quiz

Werkwoorden op -er:
il ....... (rentrer)

Slide 14 - Open question

Werkwoorden op -er:
blijven zitten
A
redoubler
B
regarder
C
terminer
D
commencer

Slide 15 - Quiz

Werkwoorden op -er:
vous ........ (redoubler)

Slide 16 - Open question

Werkwoorden op -er:
dessiner
A
blijven
B
tekenen
C
best leuk vinden
D
blijven zitten

Slide 17 - Quiz

Werkwoorden op -er:
Tu ...... (dessiner)

Slide 18 - Open question

Werkwoorden op -er:
danser
A
tekenen
B
liever hebben
C
dansen
D
eindigen

Slide 19 - Quiz

werkwoorden op -er:
ils ........ (danser)

Slide 20 - Open question

les maths
l'ordinateur
difficile
facile
vraiment
le soir
les élèves
l'entrainement
la géographie
les stylos
malade
le cours
echt
aardrijkskunde
moeilijk
de avond
de training
makkelijk
de computer
de pennen
ziek
de leerlingen
de les
wiskunde

Slide 21 - Drag question

Vertaal de zin:
l'exercice est facile

Slide 22 - Open question

Vertaal de zin:
le prof est malade

Slide 23 - Open question

Vertaal de zin:
de leerling heeft een boek

Slide 24 - Open question

Les nombres
quarante-trois
dix
quatre
six
sept
neuf
cinq
huit
deux
trois
quinze
trente-huit
quatorze
trente et un
dix-sept
dix-huit
dix-neuf
douze
seize
vingt
vingt-deux
cinquante-cinq
treize
43
2
3
5
4
6
7
8
9
10
38
17
31
18
20
12
22
13
14
15
19
55

Slide 25 - Drag question

Slide 26 - Slide