Werk & Werkloosheid (2e) H1. Werken of vrije tijd

Periode 4
  • Periode 4:
       Werk & Werkloosheid H1-4
       Jong & Oud H1-8 (herhaling)
  • SO (donderdag 22 mei)
       Werk & Werkloosheid H1-3
       (weging 1 en 45 minuten)
  • School Examen (SE toetsweek 4):
       Werk & Werkloosheid H2-4
       Jong & Oud H1-8  (herhaling)
       (weging 4 en 90 minuten)


1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Periode 4
  • Periode 4:
       Werk & Werkloosheid H1-4
       Jong & Oud H1-8 (herhaling)
  • SO (donderdag 22 mei)
       Werk & Werkloosheid H1-3
       (weging 1 en 45 minuten)
  • School Examen (SE toetsweek 4):
       Werk & Werkloosheid H2-4
       Jong & Oud H1-8  (herhaling)
       (weging 4 en 90 minuten)


Slide 1 - Slide

Werk & Werkloosheid
1. Werken of vrije tijd?
  • beroepsbevolking
  • p/a-ratio en participatiegraad
2. Moet de arbeidsparticipatie omhoog?
  • i/a-ratio en arbeidsparticipatie
3. Loonvorming
  • collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
  • prijscompensatie en reële loonstijging
  • indexcijfer loonkosten per product
4. Werkloosheid
  • conjuncturele en structurele werkloosheid

Slide 2 - Slide

Week 19 (vanaf 5 mei) 
Hoofdstuk 1. Werken of vrije tijd
  • leerdoelen
  • instructie (beroepsbevolking, p/a-ratio en participatiegraad)
  • maakwerk: 1.1 t/m 1.11

Slide 3 - Slide

Leerdoelen H1. Werken of vrije tijd
  • Ik kan de begrippen op pagina 11 omschrijven (zie ook LWEO). 
  • Ik kan verklaren dat mensen kiezen tussen werk en vrije tijd bij hun streven naar welvaart.
  • Ik kan het gevolg van deze keuze voor het inkomen uitleggen.
  • Ik kan het verschil verklaren tussen het meten van de werkgelegenheid in arbeidsjaren en in personen.
  • Ik kan de p/a-ratio berekenen.
  • Ik kan  verschillen in statistieken aflezen over keuzes voor minder of meer werken en korter of langer werken.
  • Ik kan verklaren waarom in Nederland veel in deeltijdarbeid wordt gewerkt.
  • Ik kan de bruto en de netto participatiegraad berekenen.






























Slide 4 - Slide

Keuze
Iedereen maakt de keuze tussen werken en vrije tijd:
1. Werken: je ontvangt loon in ruil voor je arbeid, meer uren werken geeft meer loon maar minder vrije tijd.
2. Vrije tijd: welvaart hangt niet alleen af van het geld dat je verdient met werken.

Hoeveel kost 15 uur vrije tijd per dag?
  • € 480 (inkomen bij 0 uur vrije tijd) - € 180 (inkomen bij 15 uur vrije tijd) = € 300

timer
1:00

Slide 5 - Slide

Deeltijd
Nederlanders werken het minste aantal uren per week van alle Europeanen. Hoe kan dat?
  • in Nederland werken veel deeltijdwerkers (= geen voltijd baan ≈ 40 uur per week)
  • in Nederland zijn veel mogelijkheden om in deeltijd te werken
  • Nederlands geven een grote voorkeur aan vrije tijd boven werk
  • veel Nederlanders verdelen de zorgtaken tussen beide partners die dan beiden in deeltijd werken
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Deeltijdkampioen
  • In veel landen is de keuze fulltime werken of niet werken.
  •  Nederland is kampioen in deeltijd werk.
  •  Geeft meer mogelijkheid aan mensen wat betreft de keuze tussen werk en vrije tijd!

Slide 7 - Slide

Werkgelegenheid
De werkgelegenheid (vraag naar arbeid) kun je berekenen in personen en in arbeidsjaren.

Stel er zijn twee personen die een contract hebben van 18 uur (deeltijdbaan). Als de voltijdbaan 36 uur is, zijn deze twee personen samen één arbeidsjaar. Een voltijdbaan (fulltime) noemen we een arbeidsjaar. We moeten deeltijdbanen (parttime) dus omrekenen naar voltijdbanen (fulltime). Op basis van het aantal personen en het aantal arbeidsjaren kun je de p/a-ratio bereken:

 
Hoe hoger de p/a-ratio hoe meer er in deeltijd wordt gewerkt. In 2020 had Nederland een p/a-ratio van 1,23. Dit betekent van 1,23 personen het werk doen van één fulltimer.
pa.ratio=Arbeidsjaren(voltijd)Personen

Slide 8 - Slide

Oefening
In een bedrijf werken 6 voltijd medewerkers (36 uur per week) en 3 parttimers die bij elkaar 54 uur per week werken.

1. Wat is de werkgelegenheid in personen?
  • werkgelegenheid in personen: 6 + 3 = 9 personen
2. Wat is de werkgelegenheid in arbeidsjaren? 
  • werkgelegenheid in jaren: 6 hele arbeidsjaren en 54 ÷ 36 = 1,5 arbeidsjaar van  parttimers, in totaal zijn er 7,5 arbeidsjaren
3. Wat is de p/a-ratio?
  • p/a-ratio = personen / arbeidsjaren = 9 / 7, 5 = 1,2
timer
2:00
pa.ratio=ArbeidsjarenPersonen

Slide 9 - Slide

Arbeidsparticipatie
potentiële beroepsbevolking (beroepsgeschikte bevolking):
  • alle mensen van 15 t/m 74 jaar

Slide 10 - Slide

Arbeidsparticipatie
beroepsbevolking:
  • alle mensen van 15 t/m 74 jaar, werkend of werkloos, die willen werken en direct beschikbaar zijn

Slide 11 - Slide

Arbeidsparticipatie
niet-actieven:
  • alle mensen van 15 t/m 74 jaar, die niet werken en niet op zoek zijn naar werk (huismannen, huisvrouwen, studenten, arbeidsongeschikten en voltijd scholieren)

Slide 12 - Slide

Arbeidsparticipatie
werkzame deel beroepsbevolking:
  • werknemers en zelfstandigen

Slide 13 - Slide

Arbeidsparticipatie
Arbeidsparticipatie is de mate waarop mensen zich aanbieden op de arbeidsmarkt.





  • Beroepsbevolking: alle mensen van 15 t/m 74 jaar, werkend of werkloos, die willen werken en direct beschikbaar zijn.
  • Potentiële beroepsbevolking (beroepsgeschikte bevolking): alle mensen van 15 t/m 74 jaar.

 

BrutoParticipatiegraad=PotentieleBeroepsbevolkingBeroepsbevolking×100
NettoParticipatiegraad=PotentieleBeroepsbevolkingWerkzameBeroepsbevolking×100

Slide 14 - Slide

Arbeidsparticipatie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Nu jullie...

  • wat: 1.12 t/m 1.16
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met 1.1 t/m 1.11 (weektaak)

Slide 17 - Slide