Week 3: Destilleren, indampen en chemisch rekenen

Rekeningen aan oplossingen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Rekeningen aan oplossingen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Evaluatie
  • wat is concentratie?
  • welke eenheden gebruik je om de concentratie uit te drukken?
  • wat is de formule om de concentratie te berekenen?
  • wat is de formule om de concentratie uit te rekenen in percentage (massaprocenten of volumeprocenten)?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Formule
Concentratie bereken je door middel van de volgende formule:




Dit geef je dus weer in een breuk. 
reken eerst om naar de juiste eenheden!!!!!!!!!!

concentratie=hoeveelheidmengselhoeveelheid(opgeloste)stof

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Oplosbaarheid

Slide 8 - Slide

Percentage
massapercentage is 
hoeveelheid vaste stof in een andere vaste stof

Massa% = hoeveelheid stof A / totale hoeveelheid stof x 100% 

zet beiden eerst om naar dezelfde eenheden!!!!!!!!!!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

volume percentage
volumepercentage is
hoeveelheid vloeistof in een andere vloeistof

Volume% = hoeveelheid stof  A / totale hoeveelheid stof x 100% 

zet beiden eerst om naar dezelfde eenheden!!!!!!!!!!

Slide 11 - Slide

je lost 5 gram suiker op in 250 ml.
wat is de concentratie in g/L
A
20 g/L
B
5 g/L
C
25 g/L
D
10 g/L

Slide 12 - Quiz

concentratie zout in zeewater is 37 g/L
hoeveel kg zout moet je toevoegen bij 15000 liter water?
A
555 gram
B
555 kg
C
2,5 kg
D
250 kg

Slide 13 - Quiz

er zit 200 gram zout in een mengsel van zand en zout dat 800 gram weegt.
wat is het massapercentage zout%?
A
20 massa%
B
25 massa%
C
40 massa%
D
4 massa%

Slide 14 - Quiz

Huishoudazijn bevat 4 massa% azijnzuur.
Hoeveel gram azijnzuur zit in een fles die 800 g huishoudazijn bevat?
A
4 gram
B
8 gram
C
16 gram
D
32 gram

Slide 15 - Quiz

Een biertje bevat 8 vol% alcohol.
hoeveel bier moet je drinken om 15 ml alcohol te drinken?
A
1,2 ml
B
1,9 ml
C
120 ml
D
188 ml

Slide 16 - Quiz

In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol.
Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
66 vol%
C
68 vol%
D
83 vol%

Slide 17 - Quiz

Uit wijn met 14 vol% alcohol wil je cognac maken met 42 vol % alcohol.
hoeveel liter wijn heb je nodig om 1 liter cognac te maken?
A
0,333 liter
B
588 liter
C
3 liter
D
30 liter

Slide 18 - Quiz

Onderdompelmethode
Dichtheid
Dichtheid = massa/volume
Verhoudingstabel => 
massa in bovenste rij, 
volume in de onderste rij
Bereken de massa van de steen als hij wel van beton was geweest.

Slide 19 - Slide

Oplosbaarheid
Het aantal gram dat maximaal in 1 L of ook wel in 1 kg oplosmiddel kan oplossen.
Eenheid is dan ook g/L of g/kg.

In een verhoudingstabel zet je de massa in de bovenste rij en het volume van het oplosmiddel in de onderste rij.

Slide 20 - Slide

Bereken het massapercentage vet in halfvolle melk.
De melk heeft een dichtheid van 1,04 g/mL
Bereken het aantal milligram calcium dat een gemiddelde volwassene per dag nodig heeft.

Slide 21 - Slide

Juist of onjuist: oplosbaarheid is temperatuurafhankelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Wat gebeurt er met de oplosbaarheid van keukenzout als de temperatuur wordt verlaagd?
A
Deze blijft gelijk
B
Deze wordt hoger
C
Deze wordt lager

Slide 23 - Quiz

Oplosbaarheid van zuurstof bij 80 graden Celsius is 25,1 mg/kg.
Aan 500 g water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd
C
Oververzadigd

Slide 24 - Quiz

Een chocoladeletter weegt 180 gram. Daar zit 91300 milligram suiker in. Wat is het massapercentage suiker?
A
197,2%
B
50,7%
C
0,51%
D
19,7%

Slide 25 - Quiz

Wat is het massapercentage waterstof in ethanol?
A
Ik weet niet wat ethanol is en ik moet mij schamen
B
26,2%
C
6,5%
D
13,1%

Slide 26 - Quiz

In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol.
Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
66 vol%
C
68 vol%
D
83 vol%

Slide 27 - Quiz


A
36.550
B
36,55 g
C
3,655 g
D
14,62 g

Slide 28 - Quiz


A
25 g/kg
B
40 g/kg
C
400 g/kg
D
250 g/kg

Slide 29 - Quiz


A
19,4 g/L
B
25,7 g/L
C
38,9 g/L
D
51,4 g/L

Slide 30 - Quiz

0

Slide 31 - Video

0

Slide 32 - Video