H6 Nederland na 1945

H6 Nederland na 1945
1 / 43
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

H6 Nederland na 1945

Slide 1 - Slide




6.1 Een traditionele samenleving



Hard werken en zuinig leven

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze paragraaf begrijp hoe belangrijk hard werken en zuinig leven was na 1945.
Begrijp je dat na 1945 een periode van wederopbouw was.
Begrijp je hoe traditioneel Nederland was tot 1960.
Kun je uitleggen hoe verzuild Nederland was.
Begrijp je dat het een periode van wederopbouw wwas.

Slide 3 - Slide

De wederopbouw

  • werkweek van 6 dagen, 1 week per jaar vakantie
  • Zuinigheid megabelangrijk
  • Loonpolitiek: vaste lonen, mochten niet stijgen
  • poldermodel: overleg over lonen en arbeidsvoorwaarden (politiek, werkgevers en vakbonden)

  • Hulp vanuit VS: Marshallplan
  • Ontstaan van een verzorgingsstaat


    Het Amerikaanse Marshallplan had twee belangrijke doelen:
    • Zorgen dat Europa weer wordt hersteld, zodat Amerika ook weer producten kan verkopen aan de Europeanen.
    • Laten zien wie hun échte bondgenoot is: kies voor het kapitalisme van ons, en niet het communisme van de Sovjet-Unie!

    Slide 4 - Slide

    Hard werken en zuinig leven

    • Na 1945 moest Nederland weer worden opgebouwd
    • Eén dag weekend en slechts één week vakantie per jaar
    • Zuinig zijn met wat je hebt!

    • Lonen mochten niet stijgen; afspraken met vakbonden (poldermodel)
    • Nieuwe sociale wetten; Nederland werd een verzorgingsstaat

    Slide 5 - Slide

    Verzorgingsstaat
    "Van wieg tot graf verzorgd door de staat"
    1949 werkloosheidsuitkering
    1957 Algemene Ouderdoms Wet (AOW) 
    1965 Bijstandswet

    Slide 6 - Slide

    Vasthouden aan tradities
     Na 5 jaren bezetting wilde iedereen zekerheid. Waarden en normen werden belangrijk. Je moest gehoorzaam aan het gezag, de autoriteiten
    • Het leven van de meeste mensen speelde zich af in het gezin.
    • De rollen waren duidelijk: vader was de baas, moeder de huisvrouw, kinderen gehoorzaamden. Echtscheidingen kwamen maar weinig voor (vrouwen hadden vaak geen eigen inkomen)
    • Het leven was zuinig en vrije tijd werd thuis doorgebracht


      Slide 7 - Slide


      Verzuiling

      • De verdeling van de Nederlandse samenleving in 4 groepen (zuilen): protestanten, katholieken, liberalen, socialisten
      • Eigenlijk werd het van je verwacht dat je alleen omging met mensen binnen je eigen zuil
      • Er was veel sociale controle: familie, vrienden en de buurt controleerden of je je wel aan de 'regels' van de zuil hield.

      Slide 8 - Slide

                                     Ik ben katholiek
      Ik ga naar een katholieke school
      Ik zit op een katholieke voetbalclub
      Ik ga naar de katholieke supermarkt
      Ik ga naar de katholieke groenteboer
      Ik lees een katholieke krant
      Ik trouw met een andere katholiek
      Mijn vrienden zijn allemaal katholiek
      Ik ga naar een katholieke dokter
      Ik luister alleen naar de katholieke radiozender

      Slide 9 - Slide

      Slide 10 - Video

      Leg het begrip verzuiling uit en gebruik een beeldelement

      Slide 11 - Slide


      Seks? Bah!
      • Tot ver in de jaren 60 werd er bijna niet over seksualiteit gesproken
      • Seks was bedoeld om kinderen te krijgen en 'bestond' niet buiten het huwelijk
      • Er was weinig kennis over geboortebeperking
      • Voorbehoedsmiddelen waren bijna niet te koop  
      • Homoseksualiteit was taboe: het 'mocht niet', dus je trouwde maar gewoon met iemand van het andere geslacht.
      De vrouw wordt door een agent aangesproken omdat zij 'te bloot' over straat loopt. Deze foto is uit 1960.

      Slide 12 - Slide

      Wat is het poldermodel?
      A
      Een manier om je zin te krijgen. Polderen is als je maar net zo lang zeurt, krijg je je zin.
      B
      De manier waarop Ruud Lubbers bezuinigde in de jaren '80 noem je polderen.
      C
      Overleg tussen regering, werkgevers en vakbonden over lonen en arbeidsvoorwaarden
      D
      Beheersing van lonen en prijzen zodat de concurrentiepositie van NL goed wordt en blijft.

      Slide 13 - Quiz

      Voor wie is de verzorgingsstaat?
      A
      Voor alle mensen die geld nodig hebben
      B
      Voor alle burgers
      C
      Voor alle mensen die werkloos zijn
      D
      Voor alleen de mensen die onder het minimumloon zitten

      Slide 14 - Quiz

      Wat is een verzorgingsstaat?
      A
      Iedereen heeft recht op gratis gezondheidszorg
      B
      De overheid zorgt voor uitkeringen voor zwakkeren
      C
      Iedereen heeft recht op gratis onderwijs
      D
      De overheid zorgt voor uitkeringen voor de ouderen

      Slide 15 - Quiz

      Wat was de eerste sociale wet?
      A
      Algemene Ouderdoms Wet
      B
      Bijstandswet
      C
      Kinderwetje van Van Houten
      D
      Armenwet

      Slide 16 - Quiz

      Normen en waarden zijn cultuurkenmerken. Wat zijn waarden?
      A
      Gedragsregels.
      B
      Opvattingen over wat belangrijk is.
      C
      Straffen.
      D
      Beloningen.

      Slide 17 - Quiz

      Wat is een norm?
      A
      Een oud gebruik
      B
      Iets wat mensen gewoon vinden
      C
      Wat mensen belangrijk vinden
      D
      Beeldhouwwerk op een vlakke ondergrond

      Slide 18 - Quiz

      Wat is verzuiling?
      Verzuiling.
      A
      De samenleving wordt ingedeeld op basis van levensbeschouwing.
      B
      De samenleving wordt ingedeeld op basis van godsdiensten.
      C
      De samenleving wordt ingedeeld op basis van leeftijd.
      D
      De samenleving wordt ingedeeld op basis van geslacht.

      Slide 19 - Quiz

      Welke vier levensbeschouwelijke groepen waren er in Nederland?
      A
      Katholieken, gereformeerden, protestanten en liberalen.
      B
      Katholieken, gereformeerden, socialisten en communisten.
      C
      Katholieken, protestanten, liberalen en conservatieven.
      D
      Katholieken, gereformeerden, socialisten en liberalen.

      Slide 20 - Quiz

      Verdeling van de samenleving in groepen die langs elkaar leven. Gebaseerd op een godsdienst of levensbeschouwing.
      A
      Confessionalisme
      B
      Vakbond
      C
      Oppositie
      D
      Verzuiling

      Slide 21 - Quiz

      Wat is de wederopbouw?
      A
      De verzuiling in de jaren 50
      B
      het bouwen van flats ipv huizen
      C
      na wo II opnieuw bouwen wat verwoest is.
      D
      Een periode van welvaart in de jaren 60

      Slide 22 - Quiz

      Wat was het Marshall-plan?
      A
      Communisme aanvallen
      B
      Europese economie steunen met goederen
      C
      de Nazis verdrijven
      D
      Europese economie steunen met geld

      Slide 23 - Quiz

      6.2 Anders denken en doen
       Een luxer leven
      Een culturele en mentale ontwikkeling

      Slide 24 - Slide

      Leerdoel

      Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe de welvaart in Nederland in de jaren 50 en 60 groeide en welke gevolgen dit had.
      - Je begrijpt hoe de cultuur veranderde door de welvaart
      - Je begrijpt hoe de verhouding tussen jongeren en ouderen veranderde
      - Je begrijpt hoe de verhouding tussen mannen en vrouwen veranderde
      -
      -

      Slide 25 - Slide


      De welvaart stijgt

      • Geleide loonpolitiek wordt losgelaten (eerst deels, daarna volledig in 1963)
      • Er komt een loongolf: een stijging van lonen, soms wel met 10%
      • Uitkeringen zijn gekoppeld aan lonen, dus ook deze stijgen mee.
      • Door de ontdekking gasveld in Slochteren (1959) kunnen de hogere lonen makkelijker worden gefinancierd: het gas wordt aan het buitenland verkocht.
      • Nederland wordt een consumptiemaatschappij


        In de jaren 1960 stijgt de welvaart, veel mensen konden luxe spullen kopen en op vakantie gaan. Voor het eerst!! Hiervoor wat het een heel klein groepje die dit kon.

        Slide 26 - Slide


        Met z'n allen voor de buis

        • Televisies bestaan al voor de oorlog, maar pas na de oorlog worden ze betaalbaar en komen ze ook steeds vaker voor in Nederland
        • Met de televisie kunnen mensen zien wat er in andere delen van de wereld gebeuren.
        • Uiteraard mocht je alleen kijken naar de programma's die bij de omroep van je eigen zuil hoorde....

        De eerste televisie-uitzendingen waren in zwartwit. Ook werd er maar een paar uur per dag uitgezonden, en niet zoals nu, 24 per dag.

        Als je de programma's van toen bekijkt zal je vooral merken dat alles veel minder flitsend en snel was. Vermoedelijk zou je het zelfs vreselijk traag vinden!

        In de achtergrond van deze slide zie je het jeugdprogramma Dappere Dodo (1955-1964). Dit was de eerste kinderserie op de Nederlandse televisie en werd uitgezonden door de KRO.

        Slide 27 - Slide


        Mobiliteit en vrije tijd

        • Door de toenemende welvaart krijgen steeds meer gezinnen in de jaren 50 en 60 een auto
        • Hierdoor neemt de mobiliteit toe
        • Mensen trekken er vaker op uit en kunnen op vakantie gaan.
        • Meestal is dat kamperen in het eigen land, maar ook steeds meer mensen gaan met het vliegtuig op vakantie.


          Slide 28 - Slide

          Een auto, vakantie en een sigaar...
          ...wat een luxe!

          Slide 29 - Slide


          Lege kerken = ontkerkelijking

          • Doordat mensen mobieler werden gingen ze hun vrije tijd anders besteden: op zondag kon je ook andere dingen doen dan naar de kerk gaan.
          • Door de televisie hoorden en zagen mensen ook andere denkbeelden die in de wereld speelden. Ze werden hierdoor ook kritischer op wat bijvoorbeeld de kerk zei.
          • De individualisering nam toe, de mens kwam centraal te staan iv het geloof

          Slide 30 - Slide


          Een eigen cultuur

          • Vanaf de jaren 50 gaan jongeren steeds langer naar school, waardoor ze vaak een hogere opleiding dan hun ouders volgen én in contact kwamen met andere ideeën.
          • Door de stijgende welvaart kunnen (en gaan) jongeren zich steeds meer onderscheiden door hun kleding, kapsel, muziek en manier van omgaan met elkaar. Ze vormden een eigen jeugdcultuur.
          Elvis Presley (1935-1977) was een Amerikaans zanger en acteur. Hij wordt vaak The King of Rock and Roll of kortweg The King genoemd. Veel ouders spraken schande van de bewegingen die Elvis met zijn heupen maakt: "Het had alleen maar te maken met seks!"

          Slide 31 - Slide


          Nozems

          • Nozems zijn vaak werkende jongeren. Ze dragen spijkerbroeken, leren jassen en hadden vetkuiven. Meisjes dragen korte rokken en petticoats
          • Ze staan in groepjes bij elkaar op straat of bij een snackbar, hangend op hun brommer en maken (volgens ouderen...) veel lawaai en schreeuwden naar voorbijgangers. 
          • Ze luister naar rock-’n-rollmuziek, uiteraard uit Amerika.

          Slide 32 - Slide


          Provo

          • Halverwege de jaren zestig ontstaat in Amsterdam de provobeweging. 
          • Provo komt van het woord ‘provoceren’, dat ‘uitdagen’ of ‘uitlokken’ betekent.
          • Dat is ook precies wat de provo’s willen: iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken
          • Met ludieke acties, grappig en zonder geweld, wilden zij de ouderen aan het denken zetten. 

          Slide 33 - Slide


          Hippies

          • Amerikaanse jongeren komen in protest tegen de oorlog die hun regering voert in Vietnam. Hieruit ontstaat de hippie- of flowerpowercultuur
          • Eind jaren zestig komt deze jeugdcultuur ook naar Nederland. De hippies hebben lange haren en vrolijke, kleurrijke kleding. Ze willen zo eenvoudig mogelijk en zonder luxe leven. 
          • De slogan van de hippies is: ‘Make love, not war’
          Het Woodstock-festival (1969) wordt wel gezien als hét hippie-festival. Bijna alle grote bands uit die tijd waren aanwezig bij '3 Days of Peace & Music'. Hoewel het wereldberoemd is geworden, was het bijzonder slecht georganiseerd (slechte sanitaire voorzieningen) en kwamen er veel te veel mensen binnen (zonder te betalen). De organisatie maakte dan ook geen winst.

          Slide 34 - Slide


          Seks? Heel gewoon!

          • Jongeren gingen vanaf de jaren 60 heel anders met seksualiteit om dan hun ouders.
          • Taboes als homoseksualiteit, geboortebeperking, abortus en seks buiten huwelijk, waren bij jongeren juist wél bespreekbaar
          • Deze verandering in denken over seksualiteit heet: seksuele revolutie
          Op 9 oktober 1967 verscheen de kunstenares Phil Bloom geheel naakt in het VPRO-programma Hoepla, wat een primeur voor de Nederlandse televisie was. Het leidde tot grote commotie en zelfs tot Kamervragen in de Tweede Kamer. Ook haalde Phil met haar optreden de internationale pers.

          Slide 35 - Slide


          Meer inspraak

          • Jongeren hadden in de politiek weinig te zeggen: stemmen mocht pas vanaf 23 jaar.
          • Ook op scholen en universiteiten, waar dingen nog op de 'ouderwetse manier' gingen, hadden jongeren kritiek
          • Omdat ze niet veel konden inbrengen begonnen jongeren in de jaren 60 meer inspraak te eisen. Dit heet democratisering

          In september 1969 bezetten studenten het Maagdenhuis in Amsterdam. Dit is het bestuursgebouw van de Universiteit Amsterdam. Ze probeerden hiermee meer inspraak te bereiken. 

          Toen na vijf dagen de politie hen met harde hand verwijderde, leek alles voor niets. Toch kwam er langzaamaan steeds meer inspraak voor studenten op scholen en universiteiten. Maar ook op het werk werd veel democratischer met beslissingen omgegaan: personeel en directie gingen steeds vaker samen overleggen.

          Slide 36 - Slide

          Tweede feministische golf
          Tweede Feministische golf
          Verhouding mannen en vrouwen veranderde: vrouwen wilden gelijkheid en gelijke kansen.
          Maar dit ging heel langzaam, dus ze kwamen in actie!!
          Baas in Eigen Buik

          Seksuele revolutie: seks werd heel gewoon

          Geboortecontrole mogelijk door de pil!!!!

          Slide 37 - Slide

          Slide 38 - Slide

          9.2 & 9.3 Multiculturele samenleving
          6.3 Ontstaan van de 
          multiculturele samenleving

          Slide 39 - Slide

          Doelen
          Je weet welke migranten naar Nederland kwamen en waarom.
          Je begrijpt waarom er discussie kwam over de integratie van die migranten.
          Je kunt uitleggen wat een multiculturele samenleving is.

          Slide 40 - Slide

          Verschillende groepen migranten kwamen naar Nederland
          1. Migranten uit de koloniën
          > Onafhankelijkheid Indonesië in 1949
          > Onafhankelijkheid Suriname in 1975

          2. Gastarbeiders/arbeidsmigranten uit het middellandse zeegebied van 1950 
          > Eerst Italianen, Grieken, Spanjaarden, later vooral Turken en Marokkanen
          > De Nederlandse regering vroeg ze om in Nederland te komen werken
          > Vanaf 2000 veel uit Oost-Europa (EU)

          3. Asielzoekers/vluchtelingen
          > Grote toename vanaf 1990

          Slide 41 - Slide

          > De overheid begon zich vanaf de  jaren '80 met de integratie van migranten te bemoeien, doordat net spraken en niet goed konden mee doen in de samenleving.

          > Integratie was mislukt?: vooral na 9/11 vonden steeds meer mensen dit....

          >1990 Strengere immigratiewetten
          1. Alleen asiel aanvragen in aankomstland in de EU
          2. Strengere toegangseisen (loop je echt gevaar in land van herkomst?)
          3. Verblijf in azc


          Slide 42 - Slide

          Strengere immigratiewetten


          • Vanaf de jaren '90 laat de regering steeds minder immigranten toe. Ook zijn er taal- en inburgeringscursussen gekomen voor asielzoekers zodat zij beter integreren. 
          • Waarom lukt het wel of niet?
          • Integratie mislukt? Na 9/11 vonden/vinden steeds meer mensen dit

          Slide 43 - Slide