Taal Blok 5 Les 15 (on)voltooide tijd

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Taal 

blok 5 les 16

voorkennis activeren

Schrijf het voltooid deelwoord op je wisbordje.

 Samen hebben we de afwas gedaan. 

voorkennis activeren

Schrijf het voltooid deelwoord op je wisbordje.

Gisteren hebben Karel en Pieter in de zee gezwommen.

voorkennis activeren

Schrijf het voltooid deelwoord op je wisbordje.

Er wordt al meerdere dagen naar de inbreker gezocht.

voorkennis activeren

Schrijf het voltooid deelwoord op je wisbordje.

De tomaten worden op de markt verkocht.

voorkennis activeren

Schrijf het voltooid deelwoord op je wisbordje.

Is Julian naar het zonnige eiland gevlogen?

leerdoel

Ik kan de voltooide en onvoltooide tijd herkennen en gebruiken.

Ik heb een boek gelezen. 

Ik las een boek.

instructie

.

instructie

.

instructie

Mila is over het hek gesprongen.

Mila sprong over het hek.

onvoltooide tijd: persoonsvorm

voltooide tijd: persoonsvorm + voltooid deelwoord

instructie

De oude leeuw werd wakker door de toeristen.

De oude leeuw is wakker geworden door de toeristen.

onvoltooide tijd: persoonsvorm

voltooide tijd: persoonsvorm + voltooid deelwoord

instructie

Afgelopen weekend hebben we de verjaardag van Dex gevierd.

onvoltooide tijd: persoonsvorm

voltooide tijd: persoonsvorm + voltooid deelwoord

instructie

De meester kocht voor alle leerlingen een waterijsje.

onvoltooide tijd: persoonsvorm

voltooide tijd: persoonsvorm + voltooid deelwoord

samen oefenen

Stijgen en Dalen

= voltooide tijd                          = onvoltooide tijd

samen oefenen

= voltooide tijd                          = onvoltooide tijd

We zijn in het museum geweest.

samen oefenen

= voltooide tijd                          = onvoltooide tijd

We gingen naar het Rijksmuseum.

samen oefenen

= voltooide tijd                          = onvoltooide tijd

Ik zag overal schilderijen.

samen oefenen

= voltooide tijd                          = onvoltooide tijd

Ik heb het beroemde schilderij de Nachtwacht gezien.

samen oefenen

= voltooide tijd                          = onvoltooide tijd

We gingen met de bus naar huis.

samen oefenen

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op: 

in de onvoltooide tijd.

Ik zit

De jongen zwemt

samen oefenen

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op: 

in de voltooide tijd.

Ik zit

De jongen zwemt

samen oefenen

Pak je chromebook.

Log in.

Ga naar Lesson-Up.

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:
in de onvoltooide tijd.
Ik eet.

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:
in de voltooide tijd.
Ik eet.

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:
in de onvoltooide tijd.
De jongen praat.

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:
in de voltooide tijd.
De jongen praat.

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:
in de onvoltooide tijd.
Opa doet.

Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:
in de voltooide tijd.
Opa doet.

lesafsluiting

groen of rood?

Ik heb in deze les geleerd wanneer ik u of jij moet schrijven.

lesafsluiting

groen of rood?

Ik kan de voltooide en onvoltooide tijd herkennen en gebruiken.