Project les 1 communiceren met klant

WELKOM 1LIS
Frontoffice
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ProjectMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

WELKOM 1LIS
Frontoffice

Slide 1 - Slide

Planning van deze les 
- Kennismaken maken met werkwijze SPL
- Frontoffice communiceren met de klant 
- Maken opdrachten 
- Afsluiting les 

Slide 2 - Slide

Frontoffice
Waar denk je aan?

Slide 3 - Mind map

Wat is een klant? 
Verschil tussen interne en externe klanten

Slide 4 - Slide

Wat is een klant? 
Verschil tussen interne en externe klanten
Interne klant= zijn je contacten en relaties binnen de eigen organisatie, zoals een collega of leidinggevende. 
Externe klant= contact of relatie buiten de eigen organisatie

Klant koopt iets, een cliënt maakt gebruik van een dienst. 

Slide 5 - Slide

Goed communiceren 
Opdracht A luister goed naar Willemien 
Doen jullie het beter? 


Slide 6 - Slide

Herkenbaar? 
Je bent in gesprek of je luistert naar een presentatie en dan gebeurt er dit: 
- je gedachten dwalen af 
- je begint te tekenen 
- je luistert passief 

Hoe komt dat denk je? 


Slide 7 - Slide

Luister actief! 
- Maak oogcontact 
- Zorg voor een vriendelijke gezichtsuitdrukking 
- Maak instemmende geluiden 
- Knik regelmatig met je hoofd 

Wat is een goede luisterhouding ? 
open vs gesloten lichaamshouding 

Slide 8 - Slide

Goed spreken 
Let op: 
volume, tempo, toon, uitspraak 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Het ruist? 
In het proces van zenden en ontvangen kan er van alles misgaan.  
Dit noemen we ruis. 

Slide 11 - Slide

Het ruist? 
Interne ruis =speelt af in iemands eigen hoofd. Voorbeeld? 

Externe ruis= komt van buiten. Voorbeeld? 

Gevolgen van ruis= miscommunicatie, boodschap komt niet goed over. 

Slide 12 - Slide

Het ruist? 

Slide 13 - Slide

Communicatievormen 
Communicatie = het uitwisselen van informatie 

Verschil tussen verbale en non-verbale communicatie 

Slide 14 - Slide

Communicatievormen 
Communicatie = het uitwisselen van informatie 

Verschil tussen verbale en non-verbale communicatie 
Verbaal: boodschap overbrengen met woorden (mondeling of schriftelijk). 
Non-verbale communicatie: boodschap overbrengen zonder woorden. Voorbeeld: lichaamstaal, gebaren

Slide 15 - Slide

Communicatievormen 
Directe informatie = alle vormen van communicatie waarbij de ontvanger direct kan reageren. Voorbeeld? 
Indirecte informatie= de boodschap wordt niet direct ontvangen. Je krijgt niet direct een antwoord terug. Voorbeeld? 
Eenzijdige communicatie = eenrichtingsverkeer. Voorbeeld? 
Meerzijdige communicatie= je bent zowel zender als ontvanger. Voorbeeld? 

Slide 16 - Slide

Heel (in)formeel 
Formeel taalgebruik 
Informeel taalgebruik 

Wanneer gebruik je het?

Slide 17 - Slide

Heel (in)formeel 
Formeel taalgebruik is de vorm waarin zakelijke of plechtige woorden en woordcombinaties gebruikt worden. Wanneer gebruik je het?
Informeel taalgebruik is losser, niet zakelijk. Wanneer gebruik je het?

Slide 18 - Slide