Lesweek 1 - NIMA Basiskennis Marketing

• Marketing & Communicatie
• MBO
• Studiejaar 2

Wat staat er in het marketingconcept centraal?

1. De behoeften van de afnemers
2. De productie van de artikelen
3. De verkoop aan afnemers
4. De winst van de onderneming

Waar zou de eerste auto (T-Ford) onder vallen?

1. Productieoriëntatie
2. Verkooporiëntatie
3. Marketingoriëntatie
4. Maatschappelijke oriëntatie

In de jaren vijftig is marketing in Nederland geïntroduceerd. In welke volgorde heeft marketing de verschillende fasen in de historische ontwikkeling doorlopen?

1. Verkooporiëntatie, marketingoriëntatie, maatschappelijke marketingoriëntatie.
2. Verkooporiëntatie, productoriëntatie, maatschappelijke marketingoriëntatie.
3. Marketingoriëntatie, maatschappelijke marketingoriëntatie, verkooporiëntatie.
4. Marketingoriëntatie, verkooporiëntatie, maatschappelijke marketingoriëntatie.

De hoeveelheid ingekochte grondstoffen is bij een bedrijf afhankelijk van de verkoop van de eigen producten. Hier is sprake van

1. een Gatekeeper
2. onderlinge afhankelijkheid
3. een afgeleide vraag
4. reciprociteit

Wat is de juiste typering van een 'consumentenmarkt'. Een consumentenmarkt is een markt waar

1. de algemene beginselen van de consumentenmarketing toegepast worden.
2. de consumenten hun goederen ter verkoop aanbieden.
3. vooral de producent het voor het zeggen heeft.
4. de finale afnemer als vrager optreedt.

Wat wordt verstaan onder trade marketing?

1. Marketingactiviteiten van fabrikanten, gericht op de industriële afnemers.
2. Marketingactiviteiten van de tussenhandel, gericht op industriële afnemers.
3. Marketingactiviteiten van de tussenhandel, gericht op de consument.
4. Marketingactiviteiten van fabrikanten, gericht op de tussenhandel.

Omschrijf wat bartering betekent.

Een leverancier van mobiele telefoons verlengt de standaard garantietermijn voor zijn producten met een jaar om de verkoop te stimuleren.
Tot welk onderdeel van de marketingmix behoort deze actie?

1. Plaats
2. Promotie
3. Product
4. Prijs

Maak de koppeling:
'het beeld dat de klant heeft van het bedrijf en zijn merken ten opzichte van concurrenten'.

1. Ruil
2. Reputatie
3. Relatie

Maak de koppeling:
'Voortdurende interactie met de klant, waarbij uiteindelijk een zekere binding of loyaliteit ontstaat'.

1. Ruil
2. Relatie
3. Reputatie

De stijging van de rente is voor een organisatie een voorbeeld van

1. een economische omgevingsfactor
2. een maatschappelijke omgevingsfactor
3. een demografische omgevingsfactor
4. een sociaal-culturele omgevingsfactor

De vergrijzing is voor een organisatie een voorbeeld van

1. een demografische omgevingsfactor
2. een economische omgevingsfactor
3. een sociaal-culturele omgevingsfactor
4. een maatschappelijke omgevingsfactor