Toets De Gouden Eeuw, deel 1

Toets
De Gouden Eeuw
1 / 39
next
Slide 1: Slide
GeschiedenistestMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Toets
De Gouden Eeuw

Slide 1 - Slide


➤Waarom kwamen zoveel buitenlanders naar Amsterdam in de Gouden Eeuw?

Geef 3 verschillende redenen

Slide 2 - Open question


Foelie en nootmuskaat zijn specerijen. 
➤Waar worden specerijen voor gebruikt?
Gebruik de bron

Slide 3 - Open question


➤Leg uit waarom foelie en nootmuskaat niet 
in Nederland kunnen worden verbouwd.
Gebruik de bron

Slide 4 - Open question


➤Leg uit waarom Amsterdam en Antwerpen door 
hun ligging belangrijke handelssteden konden worden.
Gebruik de bron

Slide 5 - Open question


Dit is het meer de Beemster. 
➤Wat gebeurde in de 17e eeuw met dit meer? 
➤Leg daarna uit waarom dit nodig was.
Gebruik de bron

Slide 6 - Open question


Je ziet de Hortus Botanicus van de universiteit in Leiden. Hier groeiden bomen en planten die handelaren meenamen van hun verre reizen. Geleerden van de universiteit onderzochten alle bomen en planten grondig.


➤Waarom bestudeerden geleerden aan de universiteit bomen en planten uit verre gebieden?

Gebruik de bron

Slide 7 - Open question


Omdat Amsterdam enorm groeide, vonden de Amsterdammers 
dat het tijd werd voor een nieuw stadhuis. Het moet een prachtig gebouw worden met veel rijkversierde kamers. Tussen 1648 en 1655 werd het gebouwd.


➤Hoe kun je zien dat de maker zich heeft laten beïnvloeden door de Oude Grieken?

Gebruik de bron

Slide 8 - Open question


Omdat Amsterdam enorm groeide, vonden de Amsterdammers 
dat het tijd werd voor een nieuw stadhuis. Het moet een prachtig gebouw worden met veel rijkversierde kamers. Tussen 1648 en 1655 werd het gebouwd.


➤Leg uit waarom de Amsterdammers dit stadhuis beter bij hun wereldstad vinden
horen

Gebruik de bron

Slide 9 - Open question


➤Waarom was het voor handelaren gevaarlijk om specerijen naar Europa te halen? Noem twee redenen.

Slide 10 - Open question

➤Kies de juiste woorden en sleep ze naar de juiste plek.



In de zeventiende eeuw hadden mensen nog geen [...1...] of vrieskist. Het was [...2...] om voedsel te bewaren. Door vlees in te [...3...] bedierf het minder snel. Maar dat zoute vlees smaakte niet [...4...]. Met [...5...] kon het toch smaakvol worden klaargemaakt. 
vers
blikken
kruiden
moeilijk
kopen
makkelijk
koelkast
vies
lekker
zouten
vlees
groente
fruit
kratten
open
brood

Slide 11 - Drag question

➤Nederland was vóór 1600 al een echt handelsland. Nederlanders handelden in de zestiende eeuw met landen in Noord-, Oost én Zuid-Europa. Waar kwamen de producten vandaan?
Nederland
Noord- en Oost-Europa
Zuid-Europa
kaas
wijn
hout
melk
leer
graan
olijfolie

Slide 12 - Drag question

Bekijk goed de route die specerijen vóór 1498 aflegden van Azië naar Europa. Zet de volgende stappen in de goede volgorde.
Gebruik de bron
Italiaanse handelaren brachten de specerijen naar Venetië, Genua en Florence.
Arabische handelaren brachten de specerijen naar Egypte en Turkije.
In India werden peper en kaneel aan de ladingspecerijen toegevoegd.
Boeren op Java en de Molukken verkochten de specerijen aan Chinese handelaren.
Chinese en daarna Indiaase handelaren brachten de specerijen via Malakka naar India.

Slide 13 - Drag question

➤Is de onderste afbeelding vroeger of later dan de bovenste afbeelding?
Vroeger
Later

Slide 14 - Drag question


➤Waar of niet waar?

Omdat alle kleine compagnieën de goedkoopste wilden zijn, daalden de prijzen van specerijen. Daarvan werd niemand rijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz


➤Waar of niet waar?

In de Gouden Eeuw was ongeveer 40% van de Amsterdammers afkomstig uit het buitenland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz


➤Waar of niet waar?

In de Gouden Eeuw nam het aantal inwoners van Amsterdam steeds verder af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz


➤Waar of niet waar?

De VOC had veel werknemers nodig. Dat trok buitenlanders aan, die in hun eigen land geen werk konden vinden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz


➤Waar of niet waar?

Oorlog en vervolging zorgden ervoor dat grote groepen mensen uit de Republiek wegvluchtten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz


➤Waar of niet waar?

De bestuurders van de Republiek besloten dat alle kleine compagnieën moesten samenwerken in één grote compagnie. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz


➤Waar of niet waar?

De VOC ging handel voeren met Zuid-Amerika. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz


➤Waar of niet waar?

De VOC kreeg het recht om oorlogen te voeren in Oost-Indie. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz


➤Waar of niet waar?

De Republiek kende in de 17e eeuw een snelle bevolkingsgroei.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz


➤Waar of niet waar?

De boeren in de Republiek verbouwden geen graan meer voor de handel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz


➤Waar of niet waar?

De godsdienstaanpak in de Republiek zorgde voor een emigratie uit de Republiek.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz


➤Amsterdam werd een belangrijke havenstad in de zeventiende eeuw. Waarom lag Amsterdam voor de handel op een goede plek? Kies het juiste antwoord.
A
De stad lag halverwege op de handelsroute tussen Noord- en Zuid-Europa.
B
Omdat Amsterdam de hoofdstad van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was.
C
Vanaf Amsterdam kon je per schip over de rivieren naar Duitsland varen.
D
Amsterdam lag dichtbij de rivier Schelde. Dat was makkelijk voor de handel.

Slide 26 - Quiz


➤De Gouden Eeuw was in de 
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 27 - Quiz


➤Waarom was de Nederlandse Republiek in de Gouden Eeuw bijzonder? 
A
Het ging met de handel goed
B
We waren een Republiek
C
Er was godsdienstvrijheid
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 28 - Quiz


➤Waarom was Amsterdam belangrijk in de Gouden Eeuw?
A
Amsterdam was een stapelmarkt
B
In Amsterdam woonde de koning.
C
Toeristen vonden Amsterdam een mooie stad

Slide 29 - Quiz


➤De Nederlandse Republiek was bijzonder in de Gouden Eeuw omdat 
A
Zij geen koning had
B
Vrouwen ook mochten stemmen
C
Zij heel veel handel dreven
D
Er tolerantie was

Slide 30 - Quiz


➤Een schip dat vanuit Amsterdam naar de landen rond de Oostzee vaart, is geladen met: 
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 31 - Quiz


➤Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 32 - Quiz


➤Waarom werden Amsterdam en Antwerpen stapelmarkten? 
Kies het juiste antwoord.
A
De Spanjaarden stonden niet toe dat andere steden als stapelmarkt gebruikt werden.
B
Vanuit deze steden konden producten via de rivieren naar Spanje vervoerd worden.
C
Amsterdam en Antwerpen hadden mooie grachtenpanden. Daar was ruimte genoeg om producten op te slaan.
D
De reis tussen Noord- en Zuid-Europa duurde lang. Amsterdam en Antwerpen lagen ongeveer halverwege, en waren dus goede plaatsen om te wachten tot de winter voorbij was.

Slide 33 - Quiz


➤Waarom werden Amsterdam en Antwerpen stapelmarkten? 
Kies het juiste antwoord.
A
De Spanjaarden stonden niet toe dat andere steden als stapelmarkt gebruikt werden.
B
Vanuit deze steden konden producten via de rivieren naar Spanje vervoerd worden.
C
Amsterdam en Antwerpen hadden mooie grachtenpanden. Daar was ruimte genoeg om producten op te slaan.
D
De reis tussen Noord- en Zuid-Europa duurde lang. Amsterdam en Antwerpen lagen ongeveer halverwege, en waren dus goede plaatsen om te wachten tot de winter voorbij was.

Slide 34 - Quiz


Een handelaar denkt: Binnenkort komt er weer een schip vol kaas, boter, textiel en vis aan, uit Holland. Die producten kan ik hier voor een goede prijs verkopen! De Hollander zal ook tevreden zijn, want ik heb een mooie partij graan voor hem.’

➤Waar woont deze handelaar? 
A
het Oostzeegebied
B
Zuid-Europa
C
Amerika
D
Indië

Slide 35 - Quiz


➤Amsterdam werd een rijke stad. 
Welke gevolg had dat? Kies het juiste antwoord..
A
Er kwamen veel buitenlanders naar Amsterdam.
B
Amsterdam werd de grootste stapelmarkt van Europa.
C
De Spanjaarden vielen Amsterdam aan.
D
Er werd een prachtige kerk gebouwd: de Dom

Slide 36 - Quiz











Vragen over de film

Slide 37 - Slide


Geef een beschrijving van de volgende personen op het schip De Nieuw Hoorn
Leg uit op welke plek ze leefden aan boord en wat voor werk ze deden. Voor elk persoon gebruik je minimaal 30 woorden.
• De koopman (man met de zwarte kleding en zwarte hoed) 
• De schipper 
• De scheepsjongens (Hajo, Padde en Rolf)
• De chirurgijn (scheepsdokter)

Slide 38 - Open question


Geef één voorbeeld uit de film die volgens jou niet klopt met de tijd waarin de film zich afspeelt. En leg jouw voorbeeld uit.

Slide 39 - Open question