3/4M Les 3 project 2 "Schrijflab 010"

Zet in de juiste volgorde
5. 
3.
4. 
2. 
1. 
1 / 25
next
Slide 1: Drag question
DutchSecondary Education

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Zet in de juiste volgorde
5. 
3.
4. 
2. 
1. 

Slide 1 - Drag question

Hoe schrijf je een goede inleiding?

Slide 2 - Mind map

Schrijven

Slide 3 - Slide

Is het gelukt met het schrijven van je inleiding?
👑Zeker
🧌Nee

Slide 4 - Poll

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Schrijfopdracht
Info
Schrijfopdracht informatie examen 2024 TV1
Opdracht
Schrijfopdracht examen 2024 TV1

Slide 7 - Slide

Schrijven
Middenstuk

Slide 8 - Slide

Wat is het onderwerk van een tekst?
A
de belangrijkste zin van een alinea
B
waar de tekst in één of twee woorden over gaat
C
de mening van de schrijver
D
de eerste zin van de inleiding

Slide 9 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
de kortste zin in de tekst
B
de eerste zin van een alinea
C
een voorbeeld dat de schrijver geeft
D
de belangrijkste informatie, samengevat in één zin

Slide 10 - Quiz

Wat is een kernzin?
A
een zin die een tegenstelling aan geeft
B
de zin waarin de schrijver een voorbeeld geeft
C
de belangrijkste zin van de alinea
D
een zin waarmee de tekst eindigt

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Geef een voorbeelden van signaalwoorden en noem de soort.
bijvoorbeeld; toch - tegenstelling

Slide 13 - Mind map

De originele zin uit de tekst is:
"Veel jongeren voelen zich onveilig op sociale media."

Welke leerling heeft deze zin correct geciteerd?
A
Veel jongeren voelen zich onveilig op sociale media.
B
“Veel jongeren voelen zich onveilig op sociale media.”
C
"Veel jongeren voelen zich onveilig op social media."
D
Veel jongeren “voelen zich onveilig op sociale media”.

Slide 14 - Quiz

De originele zin uit de tekst is:
"De docent vindt dat leerlingen meer moeten lezen."

Welke van de onderstaande citaten is volledig en correct?
A
“De docent vindt dat leerlingen meer moeten lezen."
B
“De docent vindt dat leerlingen meer moeten lezen.”
C
“De docent vindt dat leerlingen meer lezen.”
D
De docent vindt “dat leerlingen meer moeten lezen.”

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

3. Tekstsoorten
In de Nederlandse taal zijn er verschillende tekstsoorten. Op het examen MAVO Nederlands kun je de volgende tekstsoorten tegenkomen:
- Informatieve teksten; 
- Instructieve teksten; 
- Betogende teksten;

bedoelt om de lezer te helpen bij het uitvoeren van een handeling.
bedoelt om de lezer te informeren.
bedoelt om de lezer te overtuigen van een standpunt

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Schrijven
Wat ga je doen?
- verbeter je inleiding
- start met het schrijven van je middenstuk
Extra uitleg video artikel schrijven (1)
Extra uitleg video artikel schrijven (2)
Extra uitleg video tekstopbouw, signaalwoorden en verbanden
Uitleg video alinea schrijven
Extra uitleg video inleiding schrijven

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide