Frans oefenen: regelmatige werkwoorden op -er

Frans oefenen: regelmatige werkwoorden op -er
1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Frans oefenen: regelmatige werkwoorden op -er

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden op -er in het Frans vervoegen met alle persoonlijke voornaamwoorden en namen en dingen.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les aan de studenten.
Wat weet jij al over de regelmatige werkwoorden op -er in het Frans?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Regelmatige werkwoorden op -er
De meeste Franse werkwoorden eindigen op -er. Het is belangrijk om de vervoeging van deze werkwoorden te kennen.

Slide 4 - Slide

Leg uit dat werkwoorden in het Frans worden vervoegd op basis van het onderwerp van de zin.
Vervoeging met persoonlijke voornaamwoorden
Hier zijn de vervoegingen van werkwoorden op -er met alle persoonlijke voornaamwoorden:
Je parle
Tu parles
Il/elle/on parle
Nous parlons
Vous parlez
Ils/elles parlent

Slide 5 - Slide

Vraag de studenten om deze vervoegingen hardop te oefenen.
Vervoeging met namen
Wanneer je een werkwoord vervoegt met een naam, gebruik je de derde persoon enkelvoud. Bijvoorbeeld:
Lucie parle.

Slide 6 - Slide

Moedig de studenten aan om namen te gebruiken om deze vervoegingen te oefenen.
Vervoeging met dingen
Wanneer je een werkwoord vervoegt met een ding, gebruik je de derde persoon enkelvoud en het bijbehorende lidwoord. Bijvoorbeeld:
Le livre parle.

Slide 7 - Slide

Laat de studenten oefenen met het vervoegen van werkwoorden met verschillende dingen.
Oefening 1
Vervoeg het werkwoord 'jouer' met alle persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 8 - Slide

Laat de studenten deze oefening individueel of in groepen maken.
Antwoorden oefening 1
Je joue
Tu joues
Il/elle/on joue
Nous jouons
Vous jouez
Ils/elles jouent

Slide 9 - Slide

Controleer de antwoorden van de studenten en bespreek eventuele fouten.
Oefening 2
Vervoeg het werkwoord 'chanter' met de namen 'Marie' en 'Pierre'.

Slide 10 - Slide

Laat de studenten deze oefening individueel of in groepen maken.
Antwoorden oefening 2
Marie chante.
Pierre chante.

Slide 11 - Slide

Controleer de antwoorden van de studenten en bespreek eventuele fouten.
Oefening 3
Vervoeg het werkwoord 'parler' met de dingen 'le livre' en 'la table'.

Slide 12 - Slide

Laat de studenten deze oefening individueel of in groepen maken.
Antwoorden oefening 3
Le livre parle.
La table parle.

Slide 13 - Slide

Controleer de antwoorden van de studenten en bespreek eventuele fouten.
Oefening 4
Vervoeg het werkwoord 'aimer' met alle persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 14 - Slide

Laat de studenten deze oefening individueel of in groepen maken.
Antwoorden oefening 4
J'aime
Tu aimes
Il/elle/on aime
Nous aimons
Vous aimez
Ils/elles aiment

Slide 15 - Slide

Controleer de antwoorden van de studenten en bespreek eventuele fouten.
Oefening 5
Vervoeg het werkwoord 'travailler' met de namen 'Lucie' en 'Antoine'.

Slide 16 - Slide

Laat de studenten deze oefening individueel of in groepen maken.
Antwoorden oefening 5
Lucie travaille.
Antoine travaille.

Slide 17 - Slide

Controleer de antwoorden van de studenten en bespreek eventuele fouten.
Oefening 6
Vervoeg het werkwoord 'chanter' met de dingen 'le livre' en 'la table'.

Slide 18 - Slide

Laat de studenten deze oefening individueel of in groepen maken.
Antwoorden oefening 6
Le livre chante.
La table chante.

Slide 19 - Slide

Controleer de antwoorden van de studenten en bespreek eventuele fouten.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 20 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 21 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 22 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.