H5 NN 1-KGT Woordenschat Woordenlijst H5

Woordenlijst H5
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenlijst H5

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je leert de betekenis kennen van de woorden en uitdrukkingen uit woordenlijst H5.

Slide 2 - Slide

Lege woordenlijst
Oefen eerst met de woordenlijst zonder de betekenissen. Deze krijg je van je docent.
1. Vul eerst in wat je weet
2. vul daarna in waarover je twijfelt
3. vul daarna woorden in die je niet kent.
4. Controleer je antwoorden via het woordenboek.

Slide 3 - Slide

Antwoorden woordenlijst H5
Ben je klaar?
Vraag het antwoordblad op bij je docent. 

Slide 4 - Slide

inmiddels =
A
straks
B
ondertussen
C
degelijk
D
nooit

Slide 5 - Quiz


De aanschaf betekent:
A
Afkopen
B
Opkopen
C
De aankoop
D
Gaan aanmeren

Slide 6 - Quiz

Wat betekent aanschaffen?

Slide 7 - Open question

Wat betekent afrekenen?

Slide 8 - Open question


Wat betekent begaan?
A
betalen
B
doen
C
gebruiken
D
voorbijgaan

Slide 9 - Quiz

Wat betekent....?

Een kat in de zak kopen.
A
Een nieuw huisdier aanschaffen.
B
Aan iemand rotzooi verkopen.
C
Een miskoop (verkeerde koop) doen.
D
Te veel voor iets betalen.

Slide 10 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking:
"Ik moet er nog een nachtje over slapen?"
A
weten wat kan en wat niet kan.
B
er nog eens goed over nadenken.
C
mezelf rustig maken.
D
er informatie over opzoeken.

Slide 11 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?
'Er knaagt iets'
A
je verwacht ergens veel van
B
zeggen dat het klopt
C
iets laten gebeuren zoals je bedacht en gepland had
D
een vervelend gevoel hebben

Slide 12 - Quiz

impuls =
A
nieuw
B
een prikkel
C
een opwelling
D
iets goed

Slide 13 - Quiz


Wat betekent realiseren?
A
betalen
B
gebruiken
C
de toestand
D
beseffen

Slide 14 - Quiz

de situatie =
A
het onderwerp
B
de afstand
C
de toestand
D
de plek

Slide 15 - Quiz

Wat betekent toepassen?

Slide 16 - Open question

Hoeveel tijd verstrijkt er in het filmpje?
Wat betekent verstrijken?

Slide 17 - Open question

Maak passende samenstellingen. 
Het was heel eenvoudig
Daar hoeft hij geen moeite voor te doen
Hij heeft er niets van geleerd / aan verdiend
Dat is waardeloos
Het is belangrijk om goed te beginnen.
Dat is geen rooie cent waard 
Dat kost hem geen centje pijn
Dat was een fluitje van een cent
De eerste klap is een daalder waard
Hij is er geen cent wijzer van geworden

Slide 18 - Drag question

Maak passende samenstellingen. 
Hij wil het beste voor weinig geld
Hij is erg gierig.  
Als je van gewone afkomst bent, zul je nooit horen bij de hogere standen.
Het is op het nippertje goed gegaan
Hij wil niet twee keer hetzelfde zeggen
Het was een dubbeltje op zijn kant. 
Hij is een echte centenbijter
Hij wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. 
Hij zal niet twee keer voor één cent zingen
Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje

Slide 19 - Drag question

Leren voor de toets
Leer de woordenlijst H5 voor de toets.
- je kunt zinnen krijgen waarin een van deze woorden thuis hoort. 
- je kunt vragen krijgen over de betekenis van een woord. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide