§2.3 Een verandering in één nacht, 1848





2.4: Politieke stromingen
H2: Burgers en stoommachines
§2.3 Een verandering in één nacht, 1848
1 / 49
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson





2.4: Politieke stromingen
H2: Burgers en stoommachines
§2.3 Een verandering in één nacht, 1848

Slide 1 - Slide

De laatste paar lessen gingen over Nederland in de 19e eeuw.

Schrijf een aantal woorden/ begrippen/ gebeurtenissen/ personen/ verschijnselen op die terugkwamen in deze lessen:
Hierna: leerdoelen.

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen:
Aan het eind:

1. kun je met een aantal gebeurtenissen opnoemen hoe Nederland in de 19e eeuw en begin 20e eeuw steeds meer een democratie wordt; 

2. weet je drie / vier / vijf politieke stromingen met bijbehorende kenmerken van elkaar te onderscheiden die in de 19e eeuw opkomen.

+ kun je een inhoudelijk standpunt innemen op de vraag op welke politieke stroming jij later gaat stemmen; 

Slide 3 - Slide

Leerdoel 1:
In 1815 wordt Napoleon verslagen, waarna oude koningen en vorsten van landen in Europa weer de oude orde gaan herstellen en dus weer de macht pakken.

Ook ons land krijgt een koning, namelijk koning Willem I. Er is wel een Eerste en Tweede Kamer met ministers die Willem I helpen het land te besturen, maar eigenlijk bepaalt hij alles zelf (absolute macht).

Maar dan is het 1848....een revolutiejaar! In veel landen in Europa vinden revoluties met rellen en opstanden plaats, waarin de koning wordt afgezet en het volk de macht pakt!
In 1848 heet onze koning Willem II, hoe reageert onze koning op deze revolutie? 

Hierna: vervolg uitleg leerdoel 1.

Slide 4 - Slide

Koning Willem II vraagt aan onze minister-president (Thorbecke) de grondwet te wijzigen met als gevolg dat het volk de macht krijgt. 
Twee belangrijkste punten uit de grondwetswijziging:
1. Het volk kiest voortaan de leden van de Tweede Kamer;
2. De ministers krijgen voortaan de verantwoordelijkheid i.p.v. de koning.
Zijn opvolger, Willem III, is altijd boos geweest op zijn vader Willem II, maar waarom denk jij? 

In 1848 krijgt in Nederland het volk dus de macht en krijgt dus ook stemrecht. Maar alleen mannen die veel belasting kunnen betalen mogen stemmen. Gevolg: 1,8% van de Nederlanders mag maar stemmen.
Uiteindelijk krijgen in 1917 alle mannen kiesrecht, en in 1919 is er algemeen kiesrecht (stemrecht voor mannen èn vrouwen, >25 jaar).



Vervolg leerdeel 1:
Hierna: open vraag.

Slide 5 - Slide


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
In 1848 schenkt koning Willem II een levensgroot schilderij van zichzelf (zie gele pijl) aan de Eerste Kamer.
Waarom heeft hij dat gedaan, denk jij?
Hierna: vraag in poll.

Slide 6 - Open question


Op de foto zie je een stemlokaal.

Uit welk jaartal komt deze foto?
Hierna: uitleg leerdoel 2.
1848
1917
1919

Slide 7 - Poll

Leerdoel 2:
Ondertussen is er in de 19e eeuw een probleem, ook wel de sociale kwestie genoemd: ruim 60% van de Nederlanders leeft onder de armoedegrens met slecht werk -en woonomstandigheden.
Wie moet de macht hebben om hier wat aan te doen? 

Daarover verschillen de meningen in de politiek. In de 19e eeuw komen er dan ook 5 politieke stromingen:
1. de conservatieven;
2. de liberalen;
3. de confessionelen;
4. de socialisten;
5. de feministen.

Hierna: uitleg in tabel.

Slide 8 - Slide

Politieke stromingen/
ideologieën
Conservatisme
(vanaf 1815)
Liberalisme
(vanaf 1848)
Confessionalisme
(vanaf 1870)
Socialisme
(vanaf 1880)
Feminisme
(vanaf 1890)
Gedachte / idee
Alles bij hetzelfde houden, gewoon de macht bij de koning/ vorst. Kortom, géén veranderingen (géén revoluties)

Zoveel mogelijk vrijheid voor iedereen (dus geen wetten) en regering moet zich nergens mee bemoeien (ook niet met armoede)
Het Woord van God en het christelijk geloof is bepalend.
Voor de kerk moet zich bemoeien met de mensen.
Regering moet zich met de armoede van arbeiders bemoeien door hun te beschermen met sociale wetten.
Gevolg: eerlijkere verdeling van geld en macht + géén standenmaatschappij.
Opkomen voor gelijke rechten tussen mannen en vrouwen, bv gelijkheid in 
1. studeren, 
2. werken en 
3. kiesrecht.
Aanhangers/
voorstanders
Koning en adel
Werkgevers (fabrieksbazen) en rijke (stads)burgers (bourgeoisie

Gelovigen (katholieken en protestanten)
Arbeiders
Vrouwen
Bekend persoon:

-
Rudolf Thorbecke
-
Karl Marx
Aletta Jacobs + Wilhelmina Drucker.
Hierna: uitleg kijkopdracht

Slide 9 - Slide

Opdracht: Je gaat zo een filmpje (± 11 min).
Kopieer-plak onderstaande vragen (in bv Word) en beantwoord de vragen 
tijdens het filmpje.  Later lever je de antwoorden van de vragen via Lesson Up in.
1. Dit filmpje gaat over de 19e eeuw. Van wanneer tot wanneer loopt de 19e eeuw?
2. Hoeveel politieke stromingen worden behandeld in het filmpje?
3. Wie moeten volgens het conservatisme een land regeren?
4. Welke revolutie wordt genoemd waar de conservatieven fel tegenstander van zijn?
5. Welke rol hebben de kerk en de regering volgens de liberalen?
6. Hoe moet je volgens de liberalen armoede in een land oplossen?
7. Geef een omschrijving hoe een arbeiderswoning eruit zag in de 19e eeuw:
8. Zoek op internet: wat zijn de bourgeoisie? 
9. Hoe moeten volgens Karl Marx de arbeiders de baas worden in de fabrieken?
10. De socialisten kun je in twee groepen verdelen. Wat zijn de namen van deze twee 
groepen en wat is het grootste verschil tussen deze twee groepen?
11. Noem een belangrijk kenmerk van het confessionalisme:
12. Welke twee groepen heb je binnen het confessionalisme?
13. Noem een overeenkomst tussen het conservatisme en het confessionalisme: "Beiden...."
14. Noem één/ twee / drie doelen die de feministen voor de vrouwen wilden bereiken:
15. Vanaf welk jaartal komt het feminisme op in Nederland? 
16. Waarom wordt het jaartal 1919 in het filmpje genoemd? 


1
Blauw: >6,5
Paars: <6,0
Hierna: filmpje politieke stromingen - Claudio Ruffin 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Poll: Welke politieke stroming past het best bij jou?
Hierna: sleepvraag.
Hierna: sleepvraag.
Liberalisme
Socialisme
Confessionalisme
Conservatisme
Feminisme

Slide 12 - Poll

Sleep de politieke stromingen naar de juiste plek:
confessionalisme
socialisme
conservatisme
liberalisme

Slide 13 - Drag question


Twee uitspraken:

1. Thorbecke was in de 19e eeuw een tijdje de minister-president, maar hij was ook een socialist / liberaal.
2. Thorbecke gaf Aletta Jacobs wel / geen toestemming om als eerste vrouw te studeren op de universiteit. 
A
1. socialist, 2. wel
B
1. socialist, 2. geen
C
1. liberaal, 2. wel
D
1. liberaal, geen

Slide 14 - Quiz


Twee uitspraken:
1. Op de afbeelding hiernaast zie je een socialist / liberaal.

2. De man op de afbeelding wilt graag dat de regering wel / niet helpt om de armoede in het land te verminderen.
A
1. socialist, 2. wel
B
1. socialist, 2. niet
C
1. liberaal, 2. wel
D
1. liberaal, 2. niet

Slide 15 - Quiz


Twee uitspraken:
1. In Nederland wordt jaartal 1848 ook wel een revolutiejaar genoemd, 1848 is in de 18e eeuw / 19e eeuw. 

Objectief is een feit, Subjectief is een mening.
2. "Karl Marx lijkt wel een beetje op Sinterklaas!" 
Deze zin is objectief / subjectief
A
1. 18e eeuw, 2. objectief
B
1. 18e eeuw, 2. subjectief
C
1. 19e eeuw, 2. objectief
D
1. 19e eeuw, 2. subjectief

Slide 16 - Quiz


Je ziet hieronder een rijtje schuingedrukte woorden.
Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? 

liberalen – confessionelen – Eerste en Tweede Kamer – conservatieven
A
liberalen
B
confessionelen
C
Eerste en Tweede Kamer
D
conservatieven

Slide 17 - Quiz


Twee uitspraken:
1. Aletta Jacobs is een feminist / liberaal.

2. Aletta Jacobs is een vrouw en mag dus niet studeren, een oorzaak / gevolg is dat zij minister-president Thorbecke een brief stuurt met de vraag of zij tòch mag studeren om uiteindelijk arts te worden.
A
1. feminist, 2. oorzaak
B
1. feminist, 2. gevolg
C
1. liberaal, 2. oorzaak
D
1. liberaal, 2. gevolg

Slide 18 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Bij welke politieke stroming hoort de afbeelding?
A
socialisme
B
liberalisme
C
confessionalisme
D
geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 19 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welke twee politieke stromingen worden uitgebeeld?
Hierna: sleepvraag.
Hierna: sleepvraag.
A
feminisme en liberalisme
B
conservatisme en confessionalisme
C
liberalisme en socialisme
D
geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 20 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste plek in de tijdbalk:
Hierna: sleepvraag.
socialisten
feminisme
algemeen
mannenkiesrecht
conservatieven
confessionelen
liberalen
algemeen
vrouwenkiesrecht

Slide 21 - Drag question

Sleep de omschrijvingen naar de plek op de tijdbalk:
Hierna: sleepvraag.
Liberalen worden het machtigst. 
Feminisme komt op in Nederland 
Confessionelen worden belangrijk in de politiek
Conservatieven zijn de belangrijkste
Steeds meer socialisten in Nederland.

Slide 22 - Drag question

Hierna: evaluatie-opdracht via sleepvraag
Bij het vak geschiedenis heb je vier soorten vragen.
Sleep de vier voorbeeldvragen naar de juiste soort vraag.
Onder de paperclip staat (nogmaals) de uitleg van de vier soorten vragen.
vier soorten vragen
Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat jij ergens van vindt.
Hieronder lees je een aantal vragen over politieke stromingen:
Beschrijvende vraag
Verklarende vraag
Vergelijkende vraag
Waarderende vraag
Ben ikzelf eigenlijk een feminist(e)? 
Wat is een overeenkomst tussen het conservatisme en het confessionalisme?
Waarom is Thorbecke een liberaal? 
Bij welke stroming hoort Karl Marx? 

Slide 23 - Drag question

Evaluatie opdracht: Sleep de woorden naar het juiste leerdoel.
Leerdoel 1:
Aan het eind kun je met een aantal gebeurtenissen opnoemen hoe Nederland in de 19e eeuw en begin 20e eeuw steeds meer een democratie wordt; 
Leerdoel 2:
Aan het eind weet je drie / vier / vijf politieke stromingen met bijbehorende kenmerken van elkaar te onderscheiden die in de 19e eeuw opkomen.
Koning Willem I
absolute macht
revolutiejaar 1848
Thorbecke
algemeen kiesrecht
conservatieven
liberalen
Marx
Aletta Jacobs
socialisten

Slide 24 - Drag question

Werktijd
Stap 1
Stap 2
Klaar? 

Lees de teksten van de paragraaf goed door. 

Begrijp je wat er staat? 
Maak §2.4 
Politieke stromingen

Opdr. 1 t/m 9 (van 17)
verder werken vanaf §2.4 opdr. 10 

Slide 25 - Slide


Lever hieronder in de gemaakte antwoorden op de kijkvragen.

Onder de punaise staan nogmaals de kijkvragen:

Slide 26 - Open question





2.4: Politieke stromingen
H2: Burgers en stoommachines
§2.4: Politieke stromingen

Slide 27 - Slide

Drempelopdracht: Welk beroep wil jij (misschien) later uitoefenen?

Slide 28 - Mind map

Slide 29 - Video

Zojuist zag je in het filmpje Aletta Jacobs als arts.
Welke vraag wil jij graag in deze les beantwoord hebben over Aletta Jacobs?

Slide 30 - Mind map

Leerdoelen:
Aan het eind:

1. kun je met een aantal kenmerken benoemen welke rol Aletta Jacobs in het geschiedenisboek speelt.

2. kun je twee / drie doelen van de Eerste Feministische Golf te omschrijven.

3. weet je mogelijke doelen voor een toekomstige Feministische Golf te benoemen.
Blauw: >6,5
Paars: <6,0
In deze les kun je 10 punten verdienen!
Hierna: uitleg leerdoel 1.

Slide 31 - Slide

"Hallo allemaal, mijn naam is Aletta Jabobs. Ik ben geboren in 1854. Ik kom uit een gezin met 11 kinderen, ik ben de achtste van de 11.
Als ik 6 jaar oud ben, weet ik al wat ik wil worden. Ik wil namelijk graag arts worden, net als mijn vader!
Maar in mijn tijd is het normaal dat vrouwen werken in de huishouding en niet gaan studeren.
Kortom, vrouwen kunnen helemaal geen werk kiezen. Gelukkig is dat nu wel anders! 

Als ik 17 jaar ben, stuur ik stiekem (zonder dat mijn ouders het weten) een brief naar minister-president Thorbecke met de vraag of ik naar de universiteit mag. Mijn vader krijgt een brief terug van Thorbecke, waarin staat dat ik toestemming krijg om te studeren!
Leerdoel 1:
Hierna: uitleg vervolg leerdoel 1.

Slide 32 - Slide

In mijn studietijd word ik in de krant belachelijk gemaakt en getreiterd met als gevolg dat een broer van mij niks meer met mij te maken wilt hebben.

Na 7 jaar op de universiteit in Groningen stuur ik af en ben ik de eerste vrouwelijke arts in Nederland!
Hierna word ik huisarts in een volksbuurt in Amsterdam waar veel arme mensen wonen. Daar houd ik 2x per week een gratis spreekuur voor arme vrouwen. 

Ook schrijf ik een boek waarin ik het lichaam van een vrouw beschrijf, want artsen hebben alleen kennis van een mannenlichaam. 




Vervolg leerdoel 1:
Hierna: uitleg leerdoel 2.

Slide 33 - Slide

Ik ben arts, maar ben ook feministe. Een feminist komt op voor gelijke behandeling tussen mannen en vrouwen. 
In mijn tijd zijn mannen en vrouwen niet gelijk. Zo moet een getrouwde vrouw toestemming hebben van de man als zij een grote aankoop wilt doen, een bankrekening wilt openen of op reis wilt.
Ook mogen vrouwen geen beslissingen nemen over de opvoeding van de kinderen.

De bedoeling is dat vrouwen na de middelbare school niet doorstuderen en geen carrière maken. 
Volgens de wet zijn vrouwen dan ook handelingsonbekwaam. Als de vrouw trouwt, krijgt de man zeggenschap over haar bezit. De vrouw is gehoorzaam aan de man.


Leerdoel 2:
Hierna: uitleg vervolg leerdoel 2

Slide 34 - Slide

Ook mogen vrouwen niet stemmen. In 1883 stel ik mij verkiesbaar op om via de politiek verandering te brengen in die ongelijkheid. Maar ik word geweigerd, omdat ik vrouw ben. Uit frustratie sluit ik mij aan bij de Vereniging van Vrouwenkiesrecht. 
Mede door mijn ruim vijftig jaar lange strijd en protesten mogen eindelijk ook vrouwen vanaf 1919 stemmen op een politieke partij.

Conclusie, waarvoor strijd ik tijdens de Eerste Feministische Golf (1870-1920):
1. toegang tot hoger onderwijs (na de middelbare school);
2. recht op betaald werk;
3. kiesrecht!

Vervolg leerdoel 2:
Hierna: uitleg leerdoel 2

Slide 35 - Slide

Door mijn strijd zijn mannen en vrouwen volgens de wet nu gelijk. Maar worden mannen en vrouwen nu wereldwijd gelijk behandeld?
Nee! Wereldwijd verdienen en bezitten mannen 50% meer dan vrouwen! 
En de 22 rijkste mannen ter wereld bezitten evenveel rijkdom als alle vrouwen in het werelddeel Afrika! 

En ook in Nederland verdienen mannen 5% meer dan vrouwen met exact dezelfde baan. Gevolg: een vrouw verdient in haar leven ongeveer €100.000,- minder dan een man!
En op de hoogste, belangrijkste en bestbetaalde posities zitten nog steeds veel meer mannen dan vrouwen.
Zo zijn er in Nederland veel meer directeuren die 'Peter' heten dan directeuren die vrouw zijn."
Leerdoel 3
Hierna: open vraag.

Slide 36 - Slide


Wat zouden mannen van vrouwen kunnen leren?
Hierna: kijkopdracht (± 13 min)

Slide 37 - Open question

Opdracht: Je gaat zo een filmpje (± 13 min).
Kopieer-plak onderstaande vragen (in bv Word) en beantwoord de vragen 
tijdens het filmpje.  Later lever je de antwoorden van de vragen via Lesson Up in.
1. Vanaf welke leeftijd weet Aletta Jacobs al dat zij dokter wilt worden?
2. Na de basisschool gaat Aletta Jacobs naar een Jonge-Dames-School. Welke taal leert zij daar spreken?
3. Als tienermeisje denkt Aletta Jacobs erover na om een einde aan haar leven te maken, waarom?
4. Waarom schrijft Aletta Jacobs op haar 17e een brief naar de minister-president?
5.  Wat is er zo bijzonder aan de datum 8 maart 1879?
6. Op welke leeftijd slaagt Aletta Jacobs op de universiteit? 
7. Op welke twee dagen in de week geeft Aletta Jacobs een gratis spreekuur?
8. Welke rol speelt Karel Gerritsen in het leven van Aletta Jacobs?
9. Op welke vraag moet Aletta Jacobs op haar bruiloft zeggen "dat beloof ik"
10. Wie is de voorzitster van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht?
11. Voor welk doel heeft Aletta Jacobs 25 jaar lang gestreden, waarna zij dit doel uiteindelijk ook bereikt?
12. Wat kan Aletta Jacobs voor het eerst doen als zij 68 jaar oud is?
13. Het filmpje komt uit 2010. Welke eeuw is dat? 
Blauw: >6,5
Paars: <6,0

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Hierna: meerdere quizvragen.
Bij het vak geschiedenis heb je vier soorten vragen.
Sleep de vier voorbeeldvragen naar de juiste soort vraag.
Onder de paperclip staat (nogmaals) de uitleg van de vier soorten vragen.
vier soorten vragen
Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat jij ergens van vindt.
Beschrijvende vraag
Verklarende vraag
Vergelijkende vraag
Waarderende vraag
Vindt mijn klas dat Aletta Jacobs een plek in het geschiedenisboek verdient?
Hoe oud is Aletta Jacobs geworden?
Welke bekende vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis beginnen ook met de letter 'A'
Hoe is het toch mogelijk dat zoveel mensen Aletta Jacobs nu nog kennen?

Slide 40 - Drag question


Klik op de foto om in te zoomen.

Uit welk jaartal komt deze foto?
A
1848
B
1854
C
1883
D
1922

Slide 41 - Quiz


Twee uitspraken:
1. Als kind vindt Aletta Jacobs school echt vreselijk, een oorzaak / gevolg is dat zij nadenkt om een einde aan haar leven te maken.

2. Aletta Jabos haalt haar doktersdiploma op de universiteit in Groningen in 1879, dit is dus de 18e eeuw / 19e eeuw.
A
1. oorzaak, 2. 18e eeuw
B
1. oorzaak, 2. 19e eeuw
C
1. gevolg, 2. 18e eeuw
D
1. gevolg, 2. 19e eeuw

Slide 42 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet het paspoort van Aletta Jacobs.
Welk jaartal hoort op de 
stippellijntjes (geboortejaar)? 
A
1654
B
1754
C
1854
D
1954

Slide 43 - Quiz


Welke uitspraak is objectief (een feit)?

Het tegenovergestelde is trouwens subjectief (een mening)
A
Kinderen krijgen is een vrouwenplicht
B
Een vrouwelijke arts dient een lager salaris te krijgen dan een mannelijke arts
C
Als vrouwen ook mogen stemmen, dan zullen er ook minder oorlogen zijn.
D
Karel Gerritsen trouwt met Aletta Jacbos in 1884.

Slide 44 - Quiz





Welke opmerking is een mening (subjectief)?

Het tegenovergestelde is trouwens een feit (objectief).

A
Mannen en vrouwen hebben nu stemrecht dankzij Aletta Jacobs
B
Aletta Jacobs kun je omschrijven als een feminist, want zij kwam op voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
C
Aletta Jacobs is het eerste meisje in Nederland dat mocht studeren, uiteindelijk werd zij dokter
D
Aletta Jacobs schreef op 17-jarige leeftijd een brief naar minister-president Thorbecke, waaruit blijkt dat zij veel lef had.

Slide 45 - Quiz


Twee uitspraken.
1. In 1922 gaat Aletta Jacobs voor het eerst naar de stembus, dit vindt dus plaats in de 19e eeuw / 20e eeuw.
2. In de studietijd van Aletta Jacobs wordt zij in de krant belachelijk gemaakt en getreiterd, een oorzaak / gevolg is dat een broer van haar niks meer met haar te maken wilt hebben.
A
1. 19e eeuw, 2. oorzaak
B
1. 19e eeuw, 2. gevolg
C
1. 20e eeuw, 1. oorzaak
D
1. 20e eeuw, 1. gevolg

Slide 46 - Quiz


Een directe (primaire) bron is een bron die uit de tijd zelf komt,
een indirecte (secundaire) bron komt van iemand uit een hele andere tijd.
Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Dit schilderij van Aletta Jacobs is een voorbeeld van een....

Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst.
Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen.
Directe (Primaire) bronnen zijn bronnen die uit de tijd zelf komen.
Indirecte (Secundaire) bronnen komen van iemand uit een andere tijd.
Hierna: sleepvraag.
A
geschreven directe bron
B
ongeschreven directe bron
C
geschreven indirecte bron
D
ongeschreven indirecte bron

Slide 47 - Quiz

Sleep de gebeurtenissen over Hugo de Groot in de juiste tijdsvolgorde:
Hierna: inleveren antwoorden op kijkvragen.
Ik word arts in Amsterdam
Ik ga naar de universiteit
Ik stuur een brief naar de minister-president (Thorbecke)
Ik sluit mij aan bij de Vereniging van Vrouwen-kiesrecht
Ik mag eindelijk stemmen op een politieke partij

Slide 48 - Drag question


Evaluatie: Lever hieronder in de antwoorden op de 13 kijkvragen.
De kijkvragen staan nogmaals onder de punaise:
1. Vanaf welke leeftijd weet Aletta Jacobs al dat zij dokter wilt worden?
2. Na de basisschool gaat Aletta Jacobs naar een Jonge-Dames-School. Welke taal leert zij daar spreken?
3. Als tienermeisje denkt Aletta Jacobs erover na om een einde aan haar leven te maken, waarom?
4. Waarom schrijft Aletta Jacobs op haar 17e een brief naar de minister-president?
5. Wat is er zo bijzonder aan de datum 8 maart 1879?
6. Op welke leeftijd slaagt Aletta Jacobs op de universiteit?
7. Op welke twee dagen in de week geeft Aletta Jacobs een gratis spreekuur?
8. Welke rol speelt Karel Gerritsen in het leven van Aletta Jacobs?
9. Op welke vraag moet Aletta Jacobs op haar bruiloft zeggen "dat beloof ik"?
10. Wie is de voorzitster van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht?
11. Voor welk doel heeft Aletta Jacobs 25 jaar lang gestreden, waarna zij dit doel uiteindelijk ook bereikt?
12. Wat kan Aletta Jacobs voor het eerst doen als zij 68 jaar oud is?
13. Het filmpje komt uit 2010. Welke eeuw is dat? 

Slide 49 - Open question