kies 1; thema 6 geld les 2 lenen en schulden

1 / 25
next
Slide 1: Slide
BurgerschapburgerschaponderwijsPraktijkonderwijsLeerjaar 2-4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Herkbare sliode toegevoegd door feedback van collega.

Uitleggen dat we de les starten met een herhaling.
Wat weten we nog?
herhaling les 1
Weten we het nog?
  • je weet waar je je geld aan uitgeeft
  • je weet wat een budgetplan is

Slide 2 - Slide

voorkennis activeren.
Uitleggen dat we eerst een stukje gaan herhalen.
We hebben nog een stukje les van vorige week, sparen


Slide 3 - Video

This item has no instructions

Wat is een budgetplan?
A
een plan waarin je bijhoud wat je uitgeeft
B
een plan waarin je bijhoud wat je binnenkrijgt
C
een plan waarin je nadenkt wat je wil kopen
D
een plan waarin je bijhoud wat je binnenkrijgt en uitgeeft

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

sparen, wat is dat?

- geld apart zetten
- sparen voor een vakantie
- sparen voor als er iets kapot gaat.



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Link

This item has no instructions

Wat betekent sparen?
A
Geld direct uitgeven
B
Geld investeren in het casino
C
Geld achterhouden voor later
D
Geld pinnen uit een pinautomaat

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is sparen belangrijk?
A
Zodat je wat lekkers kan halen in de supermarkt
B
Omdat het verplicht is
C
Zodat je eerder kan stoppen met werken
D
Zodat je geld hebt als je onverwachte uitgaven hebt

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Om te kunnen sparen moet je aan het einde van de maand geld overhouden.

Deze uitspraak is ...
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

spaar jij ook?
A
Nee, ik geef iedere maand (bijna) alles uit.
B
Ik spaar een deel, de rest geef ik uit.
C
Ik spaar bijna alles.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

les 2 lenen en schuld
aan het einde van les weet jij:
  •  wat lenen is
  • wat  rente is
  • wat schuld is

Slide 11 - Slide

De volgende slides zijn niet interactief.

Ze geven uitleg over het thema. De leerlingen lezen mee en mogen vragen stellen.

Stel zelf ook vragen, maak er een klassegesprek van.
Geld lenen
Sommige mensen lenen geld als ze iets willen kopen. 

Lenen betekent dat je het bedrag later weer moet terug betalen. 
Je hebt dan een schuld.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

manieren van geld lenen:
  1. lenen van een bekende 
  2. lenen van de bank 
  3. kopen met creditcard of achteraf betalen






Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Geld lenen bij een bekende

  • vaak familie of vrienden 
  • willen je wel helpen
  • je geeft later het zelfde bedrag weer terug
  • Wat is een gevaar/risico bij lenen van een bekende?


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Geld lenen bij de bank
  • lenen bij een bank (=bedrijf)
  • je maakt een contract
  • je betaalt rente (extra geld)


Je betaalt dus meer geld dan je hebt geleend!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

kopen met creditcard of achteraf betalen

  • lenen bij een bedrijf of winkel 
  • je mag iets later het zelfde bedrag betalen
  • als je te lang wacht betaal je heel veel rente


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

maak opdracht 2 in je boek
de opdracht staat op bladzijde 176.

Slide 18 - Slide

De volgende slides zijn niet interactief.

Ze geven uitleg over het thema. De leerlingen lezen mee en mogen vragen stellen.

Stel zelf ook vragen, maak er een klassegesprek van.
les 2 lenen en schuld
Weet jij nu?
  •  wat lenen is
  • wat  rente is
  • wat schuld is

Slide 19 - Slide

Dit is de laatste slide van deze week.
Volgende week starten met de volgende slides.

Formatieve toets.
Wat betekent: lenen?
A
iets meenemen
B
iets gebruiken en weer teruggeven
C
iets opeten
D
iets teruggeven

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Geld uitlenen. Wat vind je daar van?
A
Dom! Je weet nooit of je het terugkrijgt.
B
Waarom niet? Ik leen wel eens geld uit en ik leen ook van anderen.
C
Ik leen alleen geld uit als ik zeker weet dat ik het terugkrijg.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bij een bank kun je geld lenen en ........
A
je betaalt het terug als je weer geld over hebt
B
je betaalt elke maand een beetje terug
C
je betaalt elke maand een beetje terug, plus rente

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions


Geld lenen kan gevaarlijk zijn, omdat je niet weet 
of je de schuld wel kan terugbetalen.
A
eens
B
oneens

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Als je een lening hebt dan heb je een schuld.

Wat is een schuld?
A
Rente
B
Een aankoop die je kunt doen
C
Het geld dat je moet terugbetalen
D
Een jaar

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

wat is rente?
A
terugbetalen wat je geleend hebt
B
meer terugbetalen dan dat je geleend hebt
C
dat je in de schulden staat

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions